السجدة

De Eerbiedige Neerbuiging

As-Sajdah

Hoofdstuk: 32
Verzen: 30

Vertaler: Sofian S. Siregar

Taal: Nederlands

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَٰنِ الرَّحِيمِ

In naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

1
Hoofdstuk 32 : Vers 1

الٓمٓ

Alif Lâm Mîm.

Transliteratie

Aliflammeem

2
Hoofdstuk 32 : Vers 2

تَنزِيلُ ٱلْكِتَـٰبِ لَا رَيْبَ فِيهِ مِن رَّبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

De neerzending van het Boek waaraan geen twijfel is, is van de Heer der Werelden.

Transliteratie

Tanzeelu alkitabi la rayba feehi min rabbi alAAalameena

3
Hoofdstuk 32 : Vers 3

أَمْ يَقُولُونَ ٱفْتَرَىٰهُ ۚ بَلْ هُوَ ٱلْحَقُّ مِن رَّبِّكَ لِتُنذِرَ قَوْمًا مَّآ أَتَىٰهُم مِّن نَّذِيرٍ مِّن قَبْلِكَ لَعَلَّهُمْ يَهْتَدُونَ

Zij zeggen zelfs: "Hij (Moehammad) heeft hem verzonnen." Nee! Het is de Waarheid van jouw Heer, zodat jij een volk waarschuwt tot wie vóór jou geen waarschuwer is gekomen. Hopelijk zulten zij Leiding volgen.

Transliteratie

Am yaqooloona iftarahu bal huwa alhaqqu min rabbika litunthira qawman ma atahum min natheerin min qablika laAAallahum yahtadoona

4
Hoofdstuk 32 : Vers 4

ٱللَّهُ ٱلَّذِى خَلَقَ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَا فِى سِتَّةِ أَيَّامٍ ثُمَّ ٱسْتَوَىٰ عَلَى ٱلْعَرْشِ ۖ مَا لَكُم مِّن دُونِهِۦ مِن وَلِىٍّ وَلَا شَفِيعٍ ۚ أَفَلَا تَتَذَكَّرُونَ

Allah is Degene Die de hemelen en de aarde en wat tussen hen is heeft geschapen, in zes dagen (perioden), en Hij zetelde Zich op de Troon. Er is voor jullie buiten Allah geen beschermer en geen voorspreker. Laten jullie je dan niet vermanen?

Transliteratie

Allahu allathee khalaqa alssamawati waalarda wama baynahuma fee sittati ayyamin thumma istawa AAala alAAarshi ma lakum min doonihi min waliyyin wala shafeeAAin afala tatathakkaroona

5
Hoofdstuk 32 : Vers 5

يُدَبِّرُ ٱلْأَمْرَ مِنَ ٱلسَّمَآءِ إِلَى ٱلْأَرْضِ ثُمَّ يَعْرُجُ إِلَيْهِ فِى يَوْمٍ كَانَ مِقْدَارُهُۥٓ أَلْفَ سَنَةٍ مِّمَّا تَعُدُّونَ

Hij regelt het bestuur vanuit de hemel naar de aarde, waarna die naar Hem opstijgt in een dag waarvan de tijdmaat duizend jaar is, zoals jullie rekenen.

Transliteratie

Yudabbiru alamra mina alssamai ila alardi thumma yaAAruju ilayhi fee yawmin kana miqdaruhu alfa sanatin mimma taAAuddoona

6
Hoofdstuk 32 : Vers 6

ذَٰلِكَ عَـٰلِمُ ٱلْغَيْبِ وَٱلشَّهَـٰدَةِ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

Dat is de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, de Almachtige, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Thalika AAalimu alghaybi waalshshahadati alAAazeezu alrraheemu

7
Hoofdstuk 32 : Vers 7

ٱلَّذِىٓ أَحْسَنَ كُلَّ شَىْءٍ خَلَقَهُۥ ۖ وَبَدَأَ خَلْقَ ٱلْإِنسَـٰنِ مِن طِينٍ

Degene Die alles wat Hij schiep op de beste manier heeft geschapen. En Hij begon de schepping van de mens uit klei.

Transliteratie

Allathee ahsana kulla shayin khalaqahu wabadaa khalqa alinsani min teenin

8
Hoofdstuk 32 : Vers 8

ثُمَّ جَعَلَ نَسْلَهُۥ مِن سُلَـٰلَةٍ مِّن مَّآءٍ مَّهِينٍ

Daarna maakte Hij zijn nageslacht van een uittreksel van nederig water (druppel).

Transliteratie

Thumma jaAAala naslahu min sulalatin min main maheenin

9
Hoofdstuk 32 : Vers 9

ثُمَّ سَوَّىٰهُ وَنَفَخَ فِيهِ مِن رُّوحِهِۦ ۖ وَجَعَلَ لَكُمُ ٱلسَّمْعَ وَٱلْأَبْصَـٰرَ وَٱلْأَفْـِٔدَةَ ۚ قَلِيلًا مَّا تَشْكُرُونَ

Daarop voltooide Hij hem en blies in hem van de Ziel en Hij maakte voor jullie het gehoor en het gezichtsvermogen en de harten. Weinig dankbaarheid tonen jullie!

Transliteratie

Thumma sawwahu wanafakha feehi min roohihi wajaAAala lakumu alssamAAa waalabsara waalafidata qaleelan ma tashkuroona

10
Hoofdstuk 32 : Vers 10

وَقَالُوٓا۟ أَءِذَا ضَلَلْنَا فِى ٱلْأَرْضِ أَءِنَّا لَفِى خَلْقٍ جَدِيدٍۭ ۚ بَلْ هُم بِلِقَآءِ رَبِّهِمْ كَـٰفِرُونَ

En zij zeggen: "Wanneer wij in de aarde zijn vergaan, zullen wij dan zeker tot een nieuwe schepping worden? Zij zijn zelfs ongelovig aan de ontmoeting met hun Heer.

Transliteratie

Waqaloo aitha dalalna fee alardi ainna lafee khalqin jadeedin bal hum biliqai rabbihim kafiroona

11
Hoofdstuk 32 : Vers 11

قُلْ يَتَوَفَّىٰكُم مَّلَكُ ٱلْمَوْتِ ٱلَّذِى وُكِّلَ بِكُمْ ثُمَّ إِلَىٰ رَبِّكُمْ تُرْجَعُونَ

Zeg (O Moehammad): "De Engel des doods die over jullie is aangesteld, zal jullie wegnemen. Vervolgens worden jullie tot jullie Heer teruggekeerd."

Transliteratie

Qul yatawaffakum malaku almawti allathee wukkila bikum thumma ila rabbikum turjaAAoona

12
Hoofdstuk 32 : Vers 12

وَلَوْ تَرَىٰٓ إِذِ ٱلْمُجْرِمُونَ نَاكِسُوا۟ رُءُوسِهِمْ عِندَ رَبِّهِمْ رَبَّنَآ أَبْصَرْنَا وَسَمِعْنَا فَٱرْجِعْنَا نَعْمَلْ صَـٰلِحًا إِنَّا مُوقِنُونَ

En als jij het kon zien wanneer de zondaren hun hoofden buigen voor hun Heer (en zeggen:) "Onze Heer, wij hebben gezien en gehoord, breng ons daarom terug, opdat wij goede werken verrichten. Voorwaar, wij zijn overtuigd."

Transliteratie

Walaw tara ithi almujrimoona nakisoo ruoosihim AAinda rabbihim rabbana absarna wasamiAAna faarjiAAna naAAmal salihan inna mooqinoona

13
Hoofdstuk 32 : Vers 13

وَلَوْ شِئْنَا لَـَٔاتَيْنَا كُلَّ نَفْسٍ هُدَىٰهَا وَلَـٰكِنْ حَقَّ ٱلْقَوْلُ مِنِّى لَأَمْلَأَنَّ جَهَنَّمَ مِنَ ٱلْجِنَّةِ وَٱلنَّاسِ أَجْمَعِينَ

En als Wij wilden, dan zouden Wij zeker iedere ziel haar Leiding geven, maar het Woord is door Mij bepaald: "Ik zal de Hel zeker vullen met Djinn's en mensen, allemaal"

Transliteratie

Walaw shina laatayna kulla nafsin hudaha walakin haqqa alqawlu minnee laamlaanna jahannama mina aljinnati waalnnasi ajmaAAeena

14
Hoofdstuk 32 : Vers 14

فَذُوقُوا۟ بِمَا نَسِيتُمْ لِقَآءَ يَوْمِكُمْ هَـٰذَآ إِنَّا نَسِينَـٰكُمْ ۖ وَذُوقُوا۟ عَذَابَ ٱلْخُلْدِ بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ

Proeft dan (de bestraffing), omdat jullie ie de ontmoeting van deze Dag van jullie vergaten. Voorwaar, Wij hebben jullie vergeten. En proeft de eeuwige bestraffing vanwege wat jullie plachten te doen."

Transliteratie

Fathooqoo bima naseetum liqaa yawmikum hatha inna naseenakum wathooqoo AAathaba alkhuldi bima kuntum taAAmaloona

15
Hoofdstuk 32 : Vers 15

إِنَّمَا يُؤْمِنُ بِـَٔايَـٰتِنَا ٱلَّذِينَ إِذَا ذُكِّرُوا۟ بِهَا خَرُّوا۟ سُجَّدًا وَسَبَّحُوا۟ بِحَمْدِ رَبِّهِمْ وَهُمْ لَا يَسْتَكْبِرُونَ ۩

Voorwaar, gelovig aan Onze Verzen zijn slechts degenen die, wanneer zij ermee vemaand worden, zich neerbuigen, en die de Glorie van hun Heer prijzen met Zijn lofprijzing. En zij zijn niet hoogmoedig.

Transliteratie

Innama yuminu biayatina allatheena itha thukkiroo biha kharroo sujjadan wasabbahoo bihamdi rabbihim wahum la yastakbiroona

16
Hoofdstuk 32 : Vers 16

تَتَجَافَىٰ جُنُوبُهُمْ عَنِ ٱلْمَضَاجِعِ يَدْعُونَ رَبَّهُمْ خَوْفًا وَطَمَعًا وَمِمَّا رَزَقْنَـٰهُمْ يُنفِقُونَ

Hun zijden mijden de slaapplaatsen, zij roepen hun Heer aan, vrezend en hopend. En zij geven uit van dat waar Wij hun mee voorzagen.

Transliteratie

Tatajafa junoobuhum AAani almadajiAAi yadAAoona rabbahum khawfan watamaAAan wamimma razaqnahum yunfiqoona

17
Hoofdstuk 32 : Vers 17

فَلَا تَعْلَمُ نَفْسٌ مَّآ أُخْفِىَ لَهُم مِّن قُرَّةِ أَعْيُنٍ جَزَآءًۢ بِمَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ

En geen ziet weet welke verkoeling van de ogen voor hen verborgen wordt gehouden, als beloning voor wat zij plachten te doen.

Transliteratie

Fala taAAlamu nafsun ma okhfiya lahum min qurrati aAAyunin jazaan bima kanoo yaAAmaloona

18
Hoofdstuk 32 : Vers 18

أَفَمَن كَانَ مُؤْمِنًا كَمَن كَانَ فَاسِقًا ۚ لَّا يَسْتَوُۥنَ

Is wie gelovig is, gelijk aan een zwaar zondige? Zij zijn niet gelijk.

Transliteratie

Afaman kana muminan kaman kana fasiqan la yastawoona

19
Hoofdstuk 32 : Vers 19

أَمَّا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّـٰلِحَـٰتِ فَلَهُمْ جَنَّـٰتُ ٱلْمَأْوَىٰ نُزُلًۢا بِمَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ

Wat betreft degenen die geloofden en goede werken verrichtten: voor hen zijn er Tuinen (het Paradijs) als verblijfplaats, als ontvangst voor wal zij plachten te doen.

Transliteratie

Amma allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati falahum jannatu almawa nuzulan bima kanoo yaAAmaloona

20
Hoofdstuk 32 : Vers 20

وَأَمَّا ٱلَّذِينَ فَسَقُوا۟ فَمَأْوَىٰهُمُ ٱلنَّارُ ۖ كُلَّمَآ أَرَادُوٓا۟ أَن يَخْرُجُوا۟ مِنْهَآ أُعِيدُوا۟ فِيهَا وَقِيلَ لَهُمْ ذُوقُوا۟ عَذَابَ ٱلنَّارِ ٱلَّذِى كُنتُم بِهِۦ تُكَذِّبُونَ

En wat betreft degenen die zware zonden begingen: hun verblijfplaats is de Hel. Iedere keer dat zij eruit willen komen, worden zij erin terruggedreven, en wordt er tot hen gezegd: "Proeft de bestraffing van de Hel die jullie plachten te loochenen."

Transliteratie

Waamma allatheena fasaqoo famawahumu alnnaru kullama aradoo an yakhrujoo minha oAAeedoo feeha waqeela lahum thooqoo AAathaba alnnari allathee kuntum bihi tukaththiboona

21
Hoofdstuk 32 : Vers 21

وَلَنُذِيقَنَّهُم مِّنَ ٱلْعَذَابِ ٱلْأَدْنَىٰ دُونَ ٱلْعَذَابِ ٱلْأَكْبَرِ لَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ

En Wij zullen hun zeker de bestraffing van het wereldse (leven) dom proeven, vóór de grotere bestraffing, Hopelijk zullen zij terugkeren.

Transliteratie

Walanutheeqannahum mina alAAathabi aladna doona alAAathabi alakbari laAAallahum yarjiAAoona

22
Hoofdstuk 32 : Vers 22

وَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّن ذُكِّرَ بِـَٔايَـٰتِ رَبِّهِۦ ثُمَّ أَعْرَضَ عَنْهَآ ۚ إِنَّا مِنَ ٱلْمُجْرِمِينَ مُنتَقِمُونَ

En wie is er onrechtvaardiger dan degene die met de Verzen van zijn Heer wordt vermand en zich er vervolgens van afwendt? Voorwaar, Wij zullen de zondaren vergelden.

Transliteratie

Waman athlamu mimman thukkira biayati rabbihi thumma aAArada AAanha inna mina almujrimeena muntaqimoona

23
Hoofdstuk 32 : Vers 23

وَلَقَدْ ءَاتَيْنَا مُوسَى ٱلْكِتَـٰبَ فَلَا تَكُن فِى مِرْيَةٍ مِّن لِّقَآئِهِۦ ۖ وَجَعَلْنَـٰهُ هُدًى لِّبَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ

En voorzeker, Wij hebben Môesa het Boek (de Taurât) gegeven. Verkeer daarom (O Moehammad) niet in twijfel over de ontvangst ervan (de Koran). En Wij maakten kom (de Taurât) tot Leiding voor de Kinderen van Israël.

Transliteratie

Walaqad atayna moosa alkitaba fala takun fee miryatin min liqaihi wajaAAalnahu hudan libanee israeela

24
Hoofdstuk 32 : Vers 24

وَجَعَلْنَا مِنْهُمْ أَئِمَّةً يَهْدُونَ بِأَمْرِنَا لَمَّا صَبَرُوا۟ ۖ وَكَانُوا۟ بِـَٔايَـٰتِنَا يُوقِنُونَ

En Wij stelden vanwege kun geduld onder hen leiders aan, die leiding gaven volgens Ons bevel. En zij waren van Onze Tekenen oveirtuigd.

Transliteratie

WajaAAalna minhum aimmatan yahdoona biamrina lamma sabaroo wakanoo biayatina yooqinoona

25
Hoofdstuk 32 : Vers 25

إِنَّ رَبَّكَ هُوَ يَفْصِلُ بَيْنَهُمْ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ فِيمَا كَانُوا۟ فِيهِ يَخْتَلِفُونَ

Voorwaar, jouw Heer oordeelt tussen hen op de Dag der Opstanding over dat waarover zij plachten te redetwisten.

Transliteratie

Inna rabbaka huwa yafsilu baynahum yawma alqiyamati feema kanoo feehi yakhtalifoona

26
Hoofdstuk 32 : Vers 26

أَوَلَمْ يَهْدِ لَهُمْ كَمْ أَهْلَكْنَا مِن قَبْلِهِم مِّنَ ٱلْقُرُونِ يَمْشُونَ فِى مَسَـٰكِنِهِمْ ۚ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَـٰتٍ ۖ أَفَلَا يَسْمَعُونَ

Is er geen leiding voor hen in hoeveel generaties Wij vóór hen hebben vernietigd? Zij lopen in kun woonplaatsen rond. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen. Luisteren zij dan niet?

Transliteratie

Awalam yahdi lahum kam ahlakna min qablihim mina alqurooni yamshoona fee masakinihim inna fee thalika laayatin afala yasmaAAoona

27
Hoofdstuk 32 : Vers 27

أَوَلَمْ يَرَوْا۟ أَنَّا نَسُوقُ ٱلْمَآءَ إِلَى ٱلْأَرْضِ ٱلْجُرُزِ فَنُخْرِجُ بِهِۦ زَرْعًا تَأْكُلُ مِنْهُ أَنْعَـٰمُهُمْ وَأَنفُسُهُمْ ۖ أَفَلَا يُبْصِرُونَ

En zien zij niet dat Wij het water (in wolken) naar het dorre land drijven, waarna Wij gewassen tevoorschijn doen komen, waarvan hun vee en zij zelf eten? Zien zij dan niet?

Transliteratie

Awalam yaraw anna nasooqu almaa ila alardi aljuruzi fanukhriju bihi zarAAan takulu minhu anAAamuhum waanfusuhum afala yubsiroona

28
Hoofdstuk 32 : Vers 28

وَيَقُولُونَ مَتَىٰ هَـٰذَا ٱلْفَتْحُ إِن كُنتُمْ صَـٰدِقِينَ

En zij zeggen: "Wanneer zal die overwinning plaatsvinden, als jullie waarachtigen zijn?"

Transliteratie

Wayaqooloona mata hatha alfathu in kuntum sadiqeena

29
Hoofdstuk 32 : Vers 29

قُلْ يَوْمَ ٱلْفَتْحِ لَا يَنفَعُ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓا۟ إِيمَـٰنُهُمْ وَلَا هُمْ يُنظَرُونَ

Zeg: "Op de Dag van de overwinning zal het geloof van degenen die ongelovig waren niet meer baten, en hen zal geen uitstel worden gegeven."'

Transliteratie

Qul yawma alfathi la yanfaAAu allatheena kafaroo eemanuhum wala hum yuntharoona

30
Hoofdstuk 32 : Vers 30

فَأَعْرِضْ عَنْهُمْ وَٱنتَظِرْ إِنَّهُم مُّنتَظِرُونَ

Wend je daarom van hen af en wacht af: voorwaar, zij zijn afwachtenden.

Transliteratie

FaaAArid AAanhum waintathir innahum muntathiroona

Hoofdstuk 32

Alif Lâm Mîm. [1]

De neerzending van het Boek waaraan geen twijfel is, is van de Heer der Werelden. [2]

Zij zeggen zelfs: "Hij (Moehammad) heeft hem verzonnen." Nee! Het is de Waarheid van jouw Heer, zodat jij een volk waarschuwt tot wie vóór jou geen waarschuwer is gekomen. Hopelijk zulten zij Leiding volgen. [3]

Allah is Degene Die de hemelen en de aarde en wat tussen hen is heeft geschapen, in zes dagen (perioden), en Hij zetelde Zich op de Troon. Er is voor jullie buiten Allah geen beschermer en geen voorspreker. Laten jullie je dan niet vermanen? [4]

Hij regelt het bestuur vanuit de hemel naar de aarde, waarna die naar Hem opstijgt in een dag waarvan de tijdmaat duizend jaar is, zoals jullie rekenen. [5]

Dat is de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, de Almachtige, de Meest Barmhartige. [6]

Degene Die alles wat Hij schiep op de beste manier heeft geschapen. En Hij begon de schepping van de mens uit klei. [7]

Daarna maakte Hij zijn nageslacht van een uittreksel van nederig water (druppel). [8]

Daarop voltooide Hij hem en blies in hem van de Ziel en Hij maakte voor jullie het gehoor en het gezichtsvermogen en de harten. Weinig dankbaarheid tonen jullie! [9]

En zij zeggen: "Wanneer wij in de aarde zijn vergaan, zullen wij dan zeker tot een nieuwe schepping worden? Zij zijn zelfs ongelovig aan de ontmoeting met hun Heer. [10]

Zeg (O Moehammad): "De Engel des doods die over jullie is aangesteld, zal jullie wegnemen. Vervolgens worden jullie tot jullie Heer teruggekeerd." [11]

En als jij het kon zien wanneer de zondaren hun hoofden buigen voor hun Heer (en zeggen:) "Onze Heer, wij hebben gezien en gehoord, breng ons daarom terug, opdat wij goede werken verrichten. Voorwaar, wij zijn overtuigd." [12]

En als Wij wilden, dan zouden Wij zeker iedere ziel haar Leiding geven, maar het Woord is door Mij bepaald: "Ik zal de Hel zeker vullen met Djinn's en mensen, allemaal" [13]

Proeft dan (de bestraffing), omdat jullie ie de ontmoeting van deze Dag van jullie vergaten. Voorwaar, Wij hebben jullie vergeten. En proeft de eeuwige bestraffing vanwege wat jullie plachten te doen." [14]

Voorwaar, gelovig aan Onze Verzen zijn slechts degenen die, wanneer zij ermee vemaand worden, zich neerbuigen, en die de Glorie van hun Heer prijzen met Zijn lofprijzing. En zij zijn niet hoogmoedig. [15]

Hun zijden mijden de slaapplaatsen, zij roepen hun Heer aan, vrezend en hopend. En zij geven uit van dat waar Wij hun mee voorzagen. [16]

En geen ziet weet welke verkoeling van de ogen voor hen verborgen wordt gehouden, als beloning voor wat zij plachten te doen. [17]

Is wie gelovig is, gelijk aan een zwaar zondige? Zij zijn niet gelijk. [18]

Wat betreft degenen die geloofden en goede werken verrichtten: voor hen zijn er Tuinen (het Paradijs) als verblijfplaats, als ontvangst voor wal zij plachten te doen. [19]

En wat betreft degenen die zware zonden begingen: hun verblijfplaats is de Hel. Iedere keer dat zij eruit willen komen, worden zij erin terruggedreven, en wordt er tot hen gezegd: "Proeft de bestraffing van de Hel die jullie plachten te loochenen." [20]

En Wij zullen hun zeker de bestraffing van het wereldse (leven) dom proeven, vóór de grotere bestraffing, Hopelijk zullen zij terugkeren. [21]

En wie is er onrechtvaardiger dan degene die met de Verzen van zijn Heer wordt vermand en zich er vervolgens van afwendt? Voorwaar, Wij zullen de zondaren vergelden. [22]

En voorzeker, Wij hebben Môesa het Boek (de Taurât) gegeven. Verkeer daarom (O Moehammad) niet in twijfel over de ontvangst ervan (de Koran). En Wij maakten kom (de Taurât) tot Leiding voor de Kinderen van Israël. [23]

En Wij stelden vanwege kun geduld onder hen leiders aan, die leiding gaven volgens Ons bevel. En zij waren van Onze Tekenen oveirtuigd. [24]

Voorwaar, jouw Heer oordeelt tussen hen op de Dag der Opstanding over dat waarover zij plachten te redetwisten. [25]

Is er geen leiding voor hen in hoeveel generaties Wij vóór hen hebben vernietigd? Zij lopen in kun woonplaatsen rond. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen. Luisteren zij dan niet? [26]

En zien zij niet dat Wij het water (in wolken) naar het dorre land drijven, waarna Wij gewassen tevoorschijn doen komen, waarvan hun vee en zij zelf eten? Zien zij dan niet? [27]

En zij zeggen: "Wanneer zal die overwinning plaatsvinden, als jullie waarachtigen zijn?" [28]

Zeg: "Op de Dag van de overwinning zal het geloof van degenen die ongelovig waren niet meer baten, en hen zal geen uitstel worden gegeven."' [29]

Wend je daarom van hen af en wacht af: voorwaar, zij zijn afwachtenden. [30]