فصلت

Zij Zijn Uiteengezet

Fuṣṣilat

Hoofdstuk: 41
Verzen: 54

Vertaler: Sofian S. Siregar

Taal: Nederlands

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَٰنِ الرَّحِيمِ

In naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

1
Hoofdstuk 41 : Vers 1

حمٓ

Ha Mîm.

Transliteratie

Hameem

2
Hoofdstuk 41 : Vers 2

تَنزِيلٌ مِّنَ ٱلرَّحْمَـٰنِ ٱلرَّحِيمِ

(Dit is) een neerzending van de Erbarmer, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Tanzeelun mina alrrahmani alrraheemi

3
Hoofdstuk 41 : Vers 3

كِتَـٰبٌ فُصِّلَتْ ءَايَـٰتُهُۥ قُرْءَانًا عَرَبِيًّا لِّقَوْمٍ يَعْلَمُونَ

Een Boek waarvan de Verzen duidelijk uitgelegd zijn, als een Arabische Koran, voor een volk dat weet.

Transliteratie

Kitabun fussilat ayatuhu quranan AAarabiyyan liqawmin yaAAlamoona

4
Hoofdstuk 41 : Vers 4

بَشِيرًا وَنَذِيرًا فَأَعْرَضَ أَكْثَرُهُمْ فَهُمْ لَا يَسْمَعُونَ

Als een verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer, maar de meesten van hen hebben zich er van afgewend, zij luisteren niet.

Transliteratie

Basheeran wanatheeran faaAArada aktharuhum fahum la yasmaAAoona

5
Hoofdstuk 41 : Vers 5

وَقَالُوا۟ قُلُوبُنَا فِىٓ أَكِنَّةٍ مِّمَّا تَدْعُونَآ إِلَيْهِ وَفِىٓ ءَاذَانِنَا وَقْرٌ وَمِنۢ بَيْنِنَا وَبَيْنِكَ حِجَابٌ فَٱعْمَلْ إِنَّنَا عَـٰمِلُونَ

En zij zeiden: "Onze harten zijn verhuld voor dat waar jij (O Moehammad) ons toe oproept, en in onze oren is doofheid en tussen en ons en jou is een afscheiding. Werk dan (op jouw manier), voorwaar, wij werken (op onze manier)."

Transliteratie

Waqaloo quloobuna fee akinnatin mimma tadAAoona ilayhi wafee athanina waqrun wamin baynina wabaynika hijabun faiAAmal innana AAamiloona

6
Hoofdstuk 41 : Vers 6

قُلْ إِنَّمَآ أَنَا۠ بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ يُوحَىٰٓ إِلَىَّ أَنَّمَآ إِلَـٰهُكُمْ إِلَـٰهٌ وَٰحِدٌ فَٱسْتَقِيمُوٓا۟ إِلَيْهِ وَٱسْتَغْفِرُوهُ ۗ وَوَيْلٌ لِّلْمُشْرِكِينَ

Zeg: "Ik ben slechts een mens zoals jullie, aan mij is geopenbaard dat jullie God één God is, richt jullie daarom standvastig tot Hem, en smeekt Hem om vergeving, en wee de veelgodenaanbidders."

Transliteratie

Qul innama ana basharun mithlukum yooha ilayya annama ilahukum ilahun wahidun faistaqeemoo ilayhi waistaghfiroohu wawaylun lilmushrikeena

7
Hoofdstuk 41 : Vers 7

ٱلَّذِينَ لَا يُؤْتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَهُم بِٱلْـَٔاخِرَةِ هُمْ كَـٰفِرُونَ

(Zij zijn) degenen die de zakât niet geven en die niet in het Hiernamaals geloven.

Transliteratie

Allatheena la yutoona alzzakata wahum bialakhirati hum kafiroona

8
Hoofdstuk 41 : Vers 8

إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّـٰلِحَـٰتِ لَهُمْ أَجْرٌ غَيْرُ مَمْنُونٍ

Voorwaar, degenen die geloven en die goede werken verrichten, voor hen is er een beloning zonder onderbreking.

Transliteratie

Inna allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati lahum ajrun ghayru mamnoonin

9
Hoofdstuk 41 : Vers 9

قُلْ أَئِنَّكُمْ لَتَكْفُرُونَ بِٱلَّذِى خَلَقَ ٱلْأَرْضَ فِى يَوْمَيْنِ وَتَجْعَلُونَ لَهُۥٓ أَندَادًا ۚ ذَٰلِكَ رَبُّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Zeg (O Moehammad): "Jullie geloven zeker niet in Hem, Die de aarde in twee dagen (perioden) heeft geschapen? En kennen jullie Hem deelgenoten toe? Dat is de Heer der Werelden!"

Transliteratie

Qul ainnakum latakfuroona biallathee khalaqa alarda fee yawmayni watajAAaloona lahu andadan thalika rabbu alAAalameena

10
Hoofdstuk 41 : Vers 10

وَجَعَلَ فِيهَا رَوَٰسِىَ مِن فَوْقِهَا وَبَـٰرَكَ فِيهَا وَقَدَّرَ فِيهَآ أَقْوَٰتَهَا فِىٓ أَرْبَعَةِ أَيَّامٍ سَوَآءً لِّلسَّآئِلِينَ

En Hij maakte bergen op haar en Hij zegende haar en Hij bepaalde de maat (van alle voorzieningen) in vier volledige dagen (perioden), voor de vragenden.

Transliteratie

WajaAAala feeha rawasiya min fawqiha wabaraka feeha waqaddara feeha aqwataha fee arbaAAati ayyamin sawaan lilssaileena

11
Hoofdstuk 41 : Vers 11

ثُمَّ ٱسْتَوَىٰٓ إِلَى ٱلسَّمَآءِ وَهِىَ دُخَانٌ فَقَالَ لَهَا وَلِلْأَرْضِ ٱئْتِيَا طَوْعًا أَوْ كَرْهًا قَالَتَآ أَتَيْنَا طَآئِعِينَ

Daama wendde Hij Zich tot de hemel die een nevel was en Hij zei tot haar en tot de aarde: "Komt tot Ons, gewillig of ongewillig." Zij (de hemelen en de aarde) zeiden: "Wij zijn gewillig gekomen."

Transliteratie

Thumma istawa ila alssamai wahiya dukhanun faqala laha walilardi itiya tawAAan aw karhan qalata atayna taiAAeena

12
Hoofdstuk 41 : Vers 12

فَقَضَىٰهُنَّ سَبْعَ سَمَـٰوَاتٍ فِى يَوْمَيْنِ وَأَوْحَىٰ فِى كُلِّ سَمَآءٍ أَمْرَهَا ۚ وَزَيَّنَّا ٱلسَّمَآءَ ٱلدُّنْيَا بِمَصَـٰبِيحَ وَحِفْظًا ۚ ذَٰلِكَ تَقْدِيرُ ٱلْعَزِيزِ ٱلْعَلِيمِ

En Hij vervolmaakte hen, de zeven hemelen, in twee dagen (perioden) en Hij openbaarde in alle hemelen hun beschikking. En Wij versierden de nabije hemel met sterren, als een bescherming (tegen de Satan). Dat is de ordening van de Almachtige, de Alwetende.

Transliteratie

Faqadahunna sabAAa samawatin fee yawmayni waawha fee kulli samain amraha wazayyanna alssamaa alddunya bimasabeeha wahifthan thalika taqdeeru alAAazeezi alAAaleemi

13
Hoofdstuk 41 : Vers 13

فَإِنْ أَعْرَضُوا۟ فَقُلْ أَنذَرْتُكُمْ صَـٰعِقَةً مِّثْلَ صَـٰعِقَةِ عَادٍ وَثَمُودَ

Wanneer zij zich dan afwenden, zeg dan: "Ik heb jullie gewaarschuwd voor een bliksemslag als de bliksemslag die de 'Âd en de Tsamôed trof."

Transliteratie

Fain aAAradoo fuqul anthartukum saAAiqatan mithla saAAiqati AAadin wathamooda

14
Hoofdstuk 41 : Vers 14

إِذْ جَآءَتْهُمُ ٱلرُّسُلُ مِنۢ بَيْنِ أَيْدِيهِمْ وَمِنْ خَلْفِهِمْ أَلَّا تَعْبُدُوٓا۟ إِلَّا ٱللَّهَ ۖ قَالُوا۟ لَوْ شَآءَ رَبُّنَا لَأَنزَلَ مَلَـٰٓئِكَةً فَإِنَّا بِمَآ أُرْسِلْتُم بِهِۦ كَـٰفِرُونَ

Toen de Boodschappers vóór hen en na hen waren gekomen (en zeiden:) "Aanbidt alleen Allah," zeiden zij: "Als Allah het had gewild, dan had Hij Engelen gezonden: voorwaar, wij geloven niet in dat waar jij mee gezonden bent."

Transliteratie

Ith jaathumu alrrusulu min bayni aydeehim wamin khalfihim alla taAAbudoo illa Allaha qaloo law shaa rabbuna laanzala malaikatan fainna bima orsiltum bihi kafiroona

15
Hoofdstuk 41 : Vers 15

فَأَمَّا عَادٌ فَٱسْتَكْبَرُوا۟ فِى ٱلْأَرْضِ بِغَيْرِ ٱلْحَقِّ وَقَالُوا۟ مَنْ أَشَدُّ مِنَّا قُوَّةً ۖ أَوَلَمْ يَرَوْا۟ أَنَّ ٱللَّهَ ٱلَّذِى خَلَقَهُمْ هُوَ أَشَدُّ مِنْهُمْ قُوَّةً ۖ وَكَانُوا۟ بِـَٔايَـٰتِنَا يَجْحَدُونَ

Wat de 'Âd betreft: zij waren hoogmoedig op de aarde, zonder recht, en zij zeiden: "Wie is er sterker dan wij?" Zien zij niet dat Allah, Degene Die hen geschapen heeft, sterker is dan zij? En zij plachten Onze Tekenen te ontkennen.

Transliteratie

Faamma AAadun faistakbaroo fee alardi bighayri alhaqqi waqaloo man ashaddu minna quwwatan awalam yaraw anna Allaha allathee khalaqahum huwa ashaddu minhum quwwatan wakanoo biayatina yajhadoona

16
Hoofdstuk 41 : Vers 16

فَأَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ رِيحًا صَرْصَرًا فِىٓ أَيَّامٍ نَّحِسَاتٍ لِّنُذِيقَهُمْ عَذَابَ ٱلْخِزْىِ فِى ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا ۖ وَلَعَذَابُ ٱلْـَٔاخِرَةِ أَخْزَىٰ ۖ وَهُمْ لَا يُنصَرُونَ

Wij zonden toen een zeer koude stormwind over hen, tijdens enkele sombere dagen, om hen tijdens het wereldse leven de bestraffing van de vernedering te doen proeven. En de bestraffing van het Hiernamaals is zeker vernederender en zij worden niet geholpen.

Transliteratie

Faarsalna AAalayhim reehan sarsaran fee ayyamin nahisatin linutheeqahum AAathaba alkhizyi fee alhayati alddunya walaAAathabu alakhirati akhza wahum la yunsaroona

17
Hoofdstuk 41 : Vers 17

وَأَمَّا ثَمُودُ فَهَدَيْنَـٰهُمْ فَٱسْتَحَبُّوا۟ ٱلْعَمَىٰ عَلَى ٱلْهُدَىٰ فَأَخَذَتْهُمْ صَـٰعِقَةُ ٱلْعَذَابِ ٱلْهُونِ بِمَا كَانُوا۟ يَكْسِبُونَ

En wat de Tsamôed betreft: Wij hebben hun Leiding geschonken, maar zij gaven de voorkeur aan blindheid boven de Leiding, waarop de bliksemslag van de vernederende bestraffing hen trof, wegens wat zij plachten te verrichten.

Transliteratie

Waamma thamoodu fahadaynahum faistahabboo alAAama AAala alhuda faakhathathum saAAiqatu alAAathabi alhooni bima kanoo yaksiboona

18
Hoofdstuk 41 : Vers 18

وَنَجَّيْنَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَكَانُوا۟ يَتَّقُونَ

En Wij redden degenen die geloofden en (Allah) plachten te vrezen.

Transliteratie

Wanajjayna allatheena amanoo wakanoo yattaqoona

19
Hoofdstuk 41 : Vers 19

وَيَوْمَ يُحْشَرُ أَعْدَآءُ ٱللَّهِ إِلَى ٱلنَّارِ فَهُمْ يُوزَعُونَ

En die Dag zullen de vijanden van Allah bij de Het verzameld worden, dan zullen zij (daarheen) gesleept worden.

Transliteratie

Wayawma yuhsharu aAAdao Allahi ila alnnari fahum yoozaAAoona

20
Hoofdstuk 41 : Vers 20

حَتَّىٰٓ إِذَا مَا جَآءُوهَا شَهِدَ عَلَيْهِمْ سَمْعُهُمْ وَأَبْصَـٰرُهُمْ وَجُلُودُهُم بِمَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ

Totdat, wanneer Zij haar (de Hel) bereiken, hun oren, en hun ogen en kun huiden tegen hen zullen getuigen, wegens wat zij plachten te doen.

Transliteratie

Hatta itha ma jaooha shahida AAalayhim samAAuhum waabsaruhum wajulooduhum bima kanoo yaAAmaloona

21
Hoofdstuk 41 : Vers 21

وَقَالُوا۟ لِجُلُودِهِمْ لِمَ شَهِدتُّمْ عَلَيْنَا ۖ قَالُوٓا۟ أَنطَقَنَا ٱللَّهُ ٱلَّذِىٓ أَنطَقَ كُلَّ شَىْءٍ وَهُوَ خَلَقَكُمْ أَوَّلَ مَرَّةٍ وَإِلَيْهِ تُرْجَعُونَ

En zij zullen tegen hun huiden zeggen: "Waarom getuigen jullie tegen ons." Zij zullen zeggen: "Allah heeft ons doen spreken, Degene Die alle dingen heeft doen spreken. En Hij heeft jullie de eerste keer geschapen en tot Hem worden jullie teruggekeerd."

Transliteratie

Waqaloo lijuloodihim lima shahidtum AAalayna qaloo antaqana Allahu allathee antaqa kulla shayin wahuwa khalaqakum awwala marratin wailayhi turjaAAoona

22
Hoofdstuk 41 : Vers 22

وَمَا كُنتُمْ تَسْتَتِرُونَ أَن يَشْهَدَ عَلَيْكُمْ سَمْعُكُمْ وَلَآ أَبْصَـٰرُكُمْ وَلَا جُلُودُكُمْ وَلَـٰكِن ظَنَنتُمْ أَنَّ ٱللَّهَ لَا يَعْلَمُ كَثِيرًا مِّمَّا تَعْمَلُونَ

En jullie kunnen je er niet voor verbergen dat jullie oren, en jullie ogen en jullie huiden tegen jullie zullen getuigen. Maar jullie veronderstelden dat Allah niet veel weet over wat jullie doen.

Transliteratie

Wama kuntum tastatiroona an yashhada AAalaykum samAAukum wala absarukum wala juloodukum walakin thanantum anna Allaha la yaAAlamu katheeran mimma taAAmaloona

23
Hoofdstuk 41 : Vers 23

وَذَٰلِكُمْ ظَنُّكُمُ ٱلَّذِى ظَنَنتُم بِرَبِّكُمْ أَرْدَىٰكُمْ فَأَصْبَحْتُم مِّنَ ٱلْخَـٰسِرِينَ

En dat was jullie veronderstelling, waarmee jullie over jullie Heer veronderstelden die jullie in het ongeluk gestort heeft. Toen gingen jullie tot de verliezers behoren.

Transliteratie

Wathalikum thannukumu allathee thanantum birabbikum ardakum faasbahtum mina alkhasireena

24
Hoofdstuk 41 : Vers 24

فَإِن يَصْبِرُوا۟ فَٱلنَّارُ مَثْوًى لَّهُمْ ۖ وَإِن يَسْتَعْتِبُوا۟ فَمَا هُم مِّنَ ٱلْمُعْتَبِينَ

Als zij dan geduldig zijn (met de bestraffing): dan is de Hel een verblijfplaats voor hen. En als zij om verontschuldiging vragen, dan zullen zij niet behoren tot de verontschuldigden.

Transliteratie

Fain yasbiroo faalnnaru mathwan lahum wain yastaAAtiboo fama hum mina almuAAtabeena

25
Hoofdstuk 41 : Vers 25

وَقَيَّضْنَا لَهُمْ قُرَنَآءَ فَزَيَّنُوا۟ لَهُم مَّا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ وَحَقَّ عَلَيْهِمُ ٱلْقَوْلُ فِىٓ أُمَمٍ قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلِهِم مِّنَ ٱلْجِنِّ وَٱلْإِنسِ ۖ إِنَّهُمْ كَانُوا۟ خَـٰسِرِينَ

En Wij zullen voor hen metgezellen aanwijzen die voor hen schoonschijnend maken wat vóór hen is en wat achter hen is. En terecht is het woord (van bestraffing) voor hen van de voorafgaande volkeren van de mensen en de Djinn"s. Voorwaar, zij waren de verliezers.

Transliteratie

Waqayyadna lahum quranaa fazayyanoo lahum ma bayna aydeehim wama khalfahum wahaqqa AAalayhimu alqawlu fee omamin qad khalat min qablihim mina aljinni waalinsi innahum kanoo khasireena

26
Hoofdstuk 41 : Vers 26

وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ لَا تَسْمَعُوا۟ لِهَـٰذَا ٱلْقُرْءَانِ وَٱلْغَوْا۟ فِيهِ لَعَلَّكُمْ تَغْلِبُونَ

En degenen die niet geloven zeiden: "Luistert niet naar deze Koran en verstoort het. Hopelijk zullen jullie overwinnen."

Transliteratie

Waqala allatheena kafaroo la tasmaAAoo lihatha alqurani wailghaw feehi laAAallakum taghliboona

27
Hoofdstuk 41 : Vers 27

فَلَنُذِيقَنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ عَذَابًا شَدِيدًا وَلَنَجْزِيَنَّهُمْ أَسْوَأَ ٱلَّذِى كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ

En Wij zullen degenen die niet geloven zeker een harde bestraffing doen proeven. En Wij zullen hen zeker vergelden naar het slechtste wat zij plachten te doen.

Transliteratie

Falanutheeqanna allatheena kafaroo AAathaban shadeedan walanajziyannahum aswaa allathee kanoo yaAAmaloona

28
Hoofdstuk 41 : Vers 28

ذَٰلِكَ جَزَآءُ أَعْدَآءِ ٱللَّهِ ٱلنَّارُ ۖ لَهُمْ فِيهَا دَارُ ٱلْخُلْدِ ۖ جَزَآءًۢ بِمَا كَانُوا۟ بِـَٔايَـٰتِنَا يَجْحَدُونَ

Dat is de vergelding voor de vijanden van Allah: de Hel. Voor hen is daar de eeuwigc verblijfplaats, als een vergelding omdat zij Onze Tekenen plachten te ontkennen.

Transliteratie

Thalika jazao aAAdai Allahi alnnaru lahum feeha daru alkhuldi jazaan bima kanoo biayatina yajhadoona

29
Hoofdstuk 41 : Vers 29

وَقَالَ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ رَبَّنَآ أَرِنَا ٱلَّذَيْنِ أَضَلَّانَا مِنَ ٱلْجِنِّ وَٱلْإِنسِ نَجْعَلْهُمَا تَحْتَ أَقْدَامِنَا لِيَكُونَا مِنَ ٱلْأَسْفَلِينَ

En degenen die niet geloofden zeiden:'"Onze Heer, laat ons degenen van de mensen en de Djinn's zien die ons hebben doen dwalen, wij zullen hen onder onze voeten plaatsen, zodat zij tot de allerlaagsten zullen beheren."

Transliteratie

Waqala allatheena kafaroo rabbana arina allathayni adallana mina aljinni waalinsi najAAalhuma tahta aqdamina liyakoona mina alasfaleena

30
Hoofdstuk 41 : Vers 30

إِنَّ ٱلَّذِينَ قَالُوا۟ رَبُّنَا ٱللَّهُ ثُمَّ ٱسْتَقَـٰمُوا۟ تَتَنَزَّلُ عَلَيْهِمُ ٱلْمَلَـٰٓئِكَةُ أَلَّا تَخَافُوا۟ وَلَا تَحْزَنُوا۟ وَأَبْشِرُوا۟ بِٱلْجَنَّةِ ٱلَّتِى كُنتُمْ تُوعَدُونَ

Voorwaar, degenen die zeggen: "Onze Heer is Allah," en die vervolgens standvastig zijn: over hen zullen de Engelen neerdalen (en zeggen:) "Weest niet bevreesd en niet treurig, en weest verheugd met het Paradijs dat aan jullie is beloofd.

Transliteratie

Inna allatheena qaloo rabbuna Allahu thumma istaqamoo tatanazzalu AAalayhimu almalaikatu alla takhafoo wala tahzanoo waabshiroo bialjannati allatee kuntum tooAAadoona

31
Hoofdstuk 41 : Vers 31

نَحْنُ أَوْلِيَآؤُكُمْ فِى ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا وَفِى ٱلْـَٔاخِرَةِ ۖ وَلَكُمْ فِيهَا مَا تَشْتَهِىٓ أَنفُسُكُمْ وَلَكُمْ فِيهَا مَا تَدَّعُونَ

Wij zijn jullie helpers tijdens het wereldse kven en in het Hiernamaals en voor jullie is daarin wat jullie verlangen en voor jullie is daarin wat jullie vragen.

Transliteratie

Nahnu awliyaokum fee alhayati alddunya wafee alakhirati walakum feeha ma tashtahee anfusukum walakum feeha ma taddaAAoona

32
Hoofdstuk 41 : Vers 32

نُزُلًا مِّنْ غَفُورٍ رَّحِيمٍ

Als een ontvangst van de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige."

Transliteratie

Nuzulan min ghafoorin raheemin

33
Hoofdstuk 41 : Vers 33

وَمَنْ أَحْسَنُ قَوْلًا مِّمَّن دَعَآ إِلَى ٱللَّهِ وَعَمِلَ صَـٰلِحًا وَقَالَ إِنَّنِى مِنَ ٱلْمُسْلِمِينَ

En wiens woord is beter den dat van hem die oproept tot Allah en die goede werken verricht, en die zegt: "Voorwaar, ik behoor tot de Moslims."

Transliteratie

Waman ahsanu qawlan mimman daAAa ila Allahi waAAamila salihan waqala innanee mina almuslimeena

34
Hoofdstuk 41 : Vers 34

وَلَا تَسْتَوِى ٱلْحَسَنَةُ وَلَا ٱلسَّيِّئَةُ ۚ ٱدْفَعْ بِٱلَّتِى هِىَ أَحْسَنُ فَإِذَا ٱلَّذِى بَيْنَكَ وَبَيْنَهُۥ عَدَٰوَةٌ كَأَنَّهُۥ وَلِىٌّ حَمِيمٌ

En het goede en het kwade zijn niet gelijk: beantwoord (het kwade) met wat beter is, dan zal degene met wie je in vijandschap leefde als een oprechte vriend worden.

Transliteratie

Wala tastawee alhasanatu wala alssayyiatu idfaAA biallatee hiya ahsanu faitha allathee baynaka wabaynahu AAadawatun kaannahu waliyyun hameemun

35
Hoofdstuk 41 : Vers 35

وَمَا يُلَقَّىٰهَآ إِلَّا ٱلَّذِينَ صَبَرُوا۟ وَمَا يُلَقَّىٰهَآ إِلَّا ذُو حَظٍّ عَظِيمٍ

Maar dit wordt slechts gegeven aan degenen die geduldig zijn en dit wordt slechts gegeven aan de bezitter van een geweldig geluk.

Transliteratie

Wama yulaqqaha illa allatheena sabaroo wama yulaqqaha illa thoo haththin AAatheemin

36
Hoofdstuk 41 : Vers 36

وَإِمَّا يَنزَغَنَّكَ مِنَ ٱلشَّيْطَـٰنِ نَزْغٌ فَٱسْتَعِذْ بِٱللَّهِ ۖ إِنَّهُۥ هُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلْعَلِيمُ

En wanneer een verzoeking van de Satan jou treft, zoek dan je toevlucht bij Allah: voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.

Transliteratie

Waimma yanzaghannaka mina alshshaytani nazghun faistaAAith biAllahi innahu huwa alssameeAAu alAAaleemu

37
Hoofdstuk 41 : Vers 37

وَمِنْ ءَايَـٰتِهِ ٱلَّيْلُ وَٱلنَّهَارُ وَٱلشَّمْسُ وَٱلْقَمَرُ ۚ لَا تَسْجُدُوا۟ لِلشَّمْسِ وَلَا لِلْقَمَرِ وَٱسْجُدُوا۟ لِلَّهِ ٱلَّذِى خَلَقَهُنَّ إِن كُنتُمْ إِيَّاهُ تَعْبُدُونَ

En tot Zijn Tekenen behoren de nacht en de dag, en de zon en de maan. Knielt jullie niet neer voorde zon en niet voorde maan, maar knielt jullie neer voor Allah, Degene Die hen heeft geschapen, als jullie alleen Hem aanbidden.

Transliteratie

Wamin ayatihi allaylu waalnnaharu waalshshamsu waalqamaru la tasjudoo lilshshamsi wala lilqamari waosjudoo lillahi alathee khalaqahunna in kuntum iyyahu taAAbudoona

38
Hoofdstuk 41 : Vers 38

فَإِنِ ٱسْتَكْبَرُوا۟ فَٱلَّذِينَ عِندَ رَبِّكَ يُسَبِّحُونَ لَهُۥ بِٱلَّيْلِ وَٱلنَّهَارِ وَهُمْ لَا يَسْـَٔمُونَ ۩

Als zij dan hoogmoedig min: degenen die zich bij jouw Heer bevinden prijzen dag en nacht Zijn Glorie en zij versagen niet.

Transliteratie

Faini istakbaroo faallatheena AAinda rabbika yusabbihoona lahu biallayli waalnnahari wahum la yasamoona

39
Hoofdstuk 41 : Vers 39

وَمِنْ ءَايَـٰتِهِۦٓ أَنَّكَ تَرَى ٱلْأَرْضَ خَـٰشِعَةً فَإِذَآ أَنزَلْنَا عَلَيْهَا ٱلْمَآءَ ٱهْتَزَّتْ وَرَبَتْ ۚ إِنَّ ٱلَّذِىٓ أَحْيَاهَا لَمُحْىِ ٱلْمَوْتَىٰٓ ۚ إِنَّهُۥ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍ قَدِيرٌ

En het behoort tot Zijn Tekenen dat jij de droge aarde ziet, en als Wij er dan water op doen neerdalen, dan beweegt zij en zet zij zich uit. Voorwaar, Degene Die haar doet leven, doet zeker ook de doden leven. Voorwaar, Hij is de Almachtige over alle zaken.

Transliteratie

Wamin ayatihi annaka tara alarda khashiAAatan faitha anzalna AAalayha almaa ihtazzat warabat inna allathee ahyaha lamuhyee almawta innahu AAala kulli shayin qadeerun

40
Hoofdstuk 41 : Vers 40

إِنَّ ٱلَّذِينَ يُلْحِدُونَ فِىٓ ءَايَـٰتِنَا لَا يَخْفَوْنَ عَلَيْنَآ ۗ أَفَمَن يُلْقَىٰ فِى ٱلنَّارِ خَيْرٌ أَم مَّن يَأْتِىٓ ءَامِنًا يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ ۚ ٱعْمَلُوا۟ مَا شِئْتُمْ ۖ إِنَّهُۥ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرٌ

Voorwaar, degenen die Onze Verzen verdraaien zijn niet voor Ons verborgen. Is dan wie in het Vuur geworpen wordt beter, of wie veilig aankomt op de Dag der Opstanding? Doet wat jullie willen: voorwaar, Hij is Alziende over wat jullie doen.

Transliteratie

Inna allatheena yulhidoona fee ayatina la yakhfawna AAalayna afaman yulqa fee alnnari khayrun am man yatee aminan yawma alqiyamati iAAmaloo ma shitum innahu bima taAAmaloona baseerun

41
Hoofdstuk 41 : Vers 41

إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ بِٱلذِّكْرِ لَمَّا جَآءَهُمْ ۖ وَإِنَّهُۥ لَكِتَـٰبٌ عَزِيزٌ

Voorwaar, degenen die niet in de Vermaning (de Koran) geloven nadat deze tot hen was gekomen (zullen gestraft worden). Voorwaar, het is een verheven Boek.

Transliteratie

Inna allatheena kafaroo bialththikri lamma jaahum wainnahu lakitabun AAazeezun

42
Hoofdstuk 41 : Vers 42

لَّا يَأْتِيهِ ٱلْبَـٰطِلُ مِنۢ بَيْنِ يَدَيْهِ وَلَا مِنْ خَلْفِهِۦ ۖ تَنزِيلٌ مِّنْ حَكِيمٍ حَمِيدٍ

De valsheid raakt hem (de Koran) niet, niet van voren en niet van achteren. (Het is) een neerzending van de Alwijze, de Geprezene.

Transliteratie

La yateehi albatilu min bayni yadayhi wala min khalfihi tanzeelun min hakeemin hameedin

43
Hoofdstuk 41 : Vers 43

مَّا يُقَالُ لَكَ إِلَّا مَا قَدْ قِيلَ لِلرُّسُلِ مِن قَبْلِكَ ۚ إِنَّ رَبَّكَ لَذُو مَغْفِرَةٍ وَذُو عِقَابٍ أَلِيمٍ

Er wordt jou niets gezegd wat waarlijk niet tot de Boodschappers vóór jou is gezegd. Voorwaar, jouw Heer is zeker de Bezitter van vergeving en de Bezitter van een pijnlijke bestraffing.

Transliteratie

Ma yuqalu laka illa ma qad qeela lilrrusuli min qablika inna rabbaka lathoo maghfiratin wathoo AAiqabin aleemin

44
Hoofdstuk 41 : Vers 44

وَلَوْ جَعَلْنَـٰهُ قُرْءَانًا أَعْجَمِيًّا لَّقَالُوا۟ لَوْلَا فُصِّلَتْ ءَايَـٰتُهُۥٓ ۖ ءَا۬عْجَمِىٌّ وَعَرَبِىٌّ ۗ قُلْ هُوَ لِلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ هُدًى وَشِفَآءٌ ۖ وَٱلَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ فِىٓ ءَاذَانِهِمْ وَقْرٌ وَهُوَ عَلَيْهِمْ عَمًى ۚ أُو۟لَـٰٓئِكَ يُنَادَوْنَ مِن مَّكَانٍۭ بَعِيدٍ

En als Wij hem als een Koran in een vreemde taal hadden geopenbaard, dan hadden zij zeker gezegd: "Waren zijn Verzen maar duidelijk (in onze taal) uitgelegd!" (Hij is) in een vreemde taal, terwijl (de Profeet) een Arabier is! Zeg: "Hij is voor degenen die geloven Leiding en genezing. En degenen die niet geloven, in hun oren is doofheid, die bij hen blindheid (van hart) veroorzaakt. Zij zijn degenen die vanaf een verre plaats worden geroepen.

Transliteratie

Walaw jaAAalnahu quranan aAAjamiyyan laqaloo lawla fussilat ayatuhu aaAAjamiyyun waAAarabiyyun qul huwa lillatheena amanoo hudan washifaon waallatheena la yuminoona fee athanihim waqrun wahuwa AAalayhim AAaman olaika yunadawna min makanin baAAeedin

45
Hoofdstuk 41 : Vers 45

وَلَقَدْ ءَاتَيْنَا مُوسَى ٱلْكِتَـٰبَ فَٱخْتُلِفَ فِيهِ ۗ وَلَوْلَا كَلِمَةٌ سَبَقَتْ مِن رَّبِّكَ لَقُضِىَ بَيْنَهُمْ ۚ وَإِنَّهُمْ لَفِى شَكٍّ مِّنْهُ مُرِيبٍ

En voorzeker, Wij hebben Môesa de Schrift (de Taurât) gegeven, maar er werd over geredetwist. En als er geen woord (van uitsel) van jouw Heer was vooruitgegaan, dan was de zaak tussen hen zeker bepaald. En voorwaar, zij verkeren over hem (de Koran) zeker in vergaande twijfel.

Transliteratie

Walaqad atayna moosa alkitaba faikhtulifa feehi walawla kalimatun sabaqat min rabbika laqudiya baynahum wainnahum lafee shakkin minhu mureebin

46
Hoofdstuk 41 : Vers 46

مَّنْ عَمِلَ صَـٰلِحًا فَلِنَفْسِهِۦ ۖ وَمَنْ أَسَآءَ فَعَلَيْهَا ۗ وَمَا رَبُّكَ بِظَلَّـٰمٍ لِّلْعَبِيدِ

Wie goede werken heeft verricht, het is voor hemzelf; en wie kwade werken verricht, hij is er verantwoordelijk voor. En jouw Heer is niet onrechtvaardig tegenover de dienaren.

Transliteratie

Man AAamila salihan falinafsihi waman asaa faAAalayha wama rabbuka bithallamin lilAAabeedi

47
Hoofdstuk 41 : Vers 47

إِلَيْهِ يُرَدُّ عِلْمُ ٱلسَّاعَةِ ۚ وَمَا تَخْرُجُ مِن ثَمَرَٰتٍ مِّنْ أَكْمَامِهَا وَمَا تَحْمِلُ مِنْ أُنثَىٰ وَلَا تَضَعُ إِلَّا بِعِلْمِهِۦ ۚ وَيَوْمَ يُنَادِيهِمْ أَيْنَ شُرَكَآءِى قَالُوٓا۟ ءَاذَنَّـٰكَ مَا مِنَّا مِن شَهِيدٍ

Tot Hem wordt de kennis over het Uur teruggebracht. En er komen geen vruchten uit hun kolven; en er is geen vrouw die een kind draag of het baart, zonder dat het met Zijn Kennis gebeurt. Op de Dag waarop Hij tot hen roept: "Waar zij mijn deelgenoten?", zeggen zij: "Wij vertellen U dat niemand van ons daarvan getuigt."

Transliteratie

Ilayhi yuraddu AAilmu alssaAAati wama takhruju min thamaratin min akmamiha wama tahmilu min ontha wala tadaAAu illa biAAilmihi wayawma yunadeehim ayna shurakaee qaloo athannaka ma minna min shaheedin

48
Hoofdstuk 41 : Vers 48

وَضَلَّ عَنْهُم مَّا كَانُوا۟ يَدْعُونَ مِن قَبْلُ ۖ وَظَنُّوا۟ مَا لَهُم مِّن مَّحِيصٍ

En wat zij voorheen plachten aan te roepen is van hen weggedwaald, en zij zijn ervan overtuigd dat er voor hen geen uitweg is.

Transliteratie

Wadalla AAanhum ma kanoo yadAAoona min qablu wathannoo ma lahum min maheesin

49
Hoofdstuk 41 : Vers 49

لَّا يَسْـَٔمُ ٱلْإِنسَـٰنُ مِن دُعَآءِ ٱلْخَيْرِ وَإِن مَّسَّهُ ٱلشَّرُّ فَيَـُٔوسٌ قَنُوطٌ

De mens versaagt niet om het goede te smeken; maar wanneer hem het slechte treft, dan is hij zonder hoop, wanhopig.

Transliteratie

La yasamu alinsanu min duAAai alkhayri wain massahu alshsharru fayaoosun qanootun

50
Hoofdstuk 41 : Vers 50

وَلَئِنْ أَذَقْنَـٰهُ رَحْمَةً مِّنَّا مِنۢ بَعْدِ ضَرَّآءَ مَسَّتْهُ لَيَقُولَنَّ هَـٰذَا لِى وَمَآ أَظُنُّ ٱلسَّاعَةَ قَآئِمَةً وَلَئِن رُّجِعْتُ إِلَىٰ رَبِّىٓ إِنَّ لِى عِندَهُۥ لَلْحُسْنَىٰ ۚ فَلَنُنَبِّئَنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ بِمَا عَمِلُوا۟ وَلَنُذِيقَنَّهُم مِّنْ عَذَابٍ غَلِيظٍ

En als Wij hem Barmhartigheid van Ons doen proeven nadat tegenspoed hem trof, dan zal bij zeker zeggen: "Het komt mij toe, en ik denk niet dat het Uur zal komen, en als ik tot mijn Heer teruggekeerd zou worden, dan zou er zeker voor mij aan Zijn Zijde het goede zijn." En Wij zullen zeker aan degenen die niet geloofden mededelen wat zij hebben gedaan. En Wij zullen hen zeker een zware bestraffing doen proeven.

Transliteratie

Walain athaqnahu rahmatan minna min baAAdi darraa massathu layaqoolanna hatha lee wama athunnu alssaAAata qaimatan walain rujiAAtu ila rabbee inna lee AAindahu lalhusna falanunabbianna allatheena kafaroo bima AAamiloo walanutheeqannahum min AAathabin ghaleethin

51
Hoofdstuk 41 : Vers 51

وَإِذَآ أَنْعَمْنَا عَلَى ٱلْإِنسَـٰنِ أَعْرَضَ وَنَـَٔا بِجَانِبِهِۦ وَإِذَا مَسَّهُ ٱلشَّرُّ فَذُو دُعَآءٍ عَرِيضٍ

En als Wij de mens gunsten schenken, dan wendt hij zich af en verwijdert hij zich; maar als tegenspoed hem treft, dan richt hij vele smeekbeden (tot Allah).

Transliteratie

Waitha anAAamna AAala alinsani aAArada wanaa bijanibihi waitha massahu alshsharru fathoo duAAain AAareedin

52
Hoofdstuk 41 : Vers 52

قُلْ أَرَءَيْتُمْ إِن كَانَ مِنْ عِندِ ٱللَّهِ ثُمَّ كَفَرْتُم بِهِۦ مَنْ أَضَلُّ مِمَّنْ هُوَ فِى شِقَاقٍۭ بَعِيدٍ

Zeg: "Wat dachten jullie: als (deze Koran) van Allah afkomstig is, en jullie deze dan verwerpen; wie is er dan verder afgedwaald dan wie in vergaande twijfel verkeert?"

Transliteratie

Qul araaytum in kana min AAindi Allahi thumma kafartum bihi man adallu mimman huwa fee shiqaqin baAAeedin

53
Hoofdstuk 41 : Vers 53

سَنُرِيهِمْ ءَايَـٰتِنَا فِى ٱلْـَٔافَاقِ وَفِىٓ أَنفُسِهِمْ حَتَّىٰ يَتَبَيَّنَ لَهُمْ أَنَّهُ ٱلْحَقُّ ۗ أَوَلَمْ يَكْفِ بِرَبِّكَ أَنَّهُۥ عَلَىٰ كُلِّ شَىْءٍ شَهِيدٌ

Wij zullen hun Onze Tekenen laten zien, aan de horizonten en in jullie zelf, tot het jullie duidelijk zal zijn dat bij (de Koran) de Waarheid is. Is het niet voldoende dat jouw Heer Getuige over alle zaken is?

Transliteratie

Sanureehim ayatina fee alafaqi wafee anfusihim hatta yatabayyana lahum annahu alhaqqu awalam yakfi birabbika annahu AAala kulli shayin shaheedun

54
Hoofdstuk 41 : Vers 54

أَلَآ إِنَّهُمْ فِى مِرْيَةٍ مِّن لِّقَآءِ رَبِّهِمْ ۗ أَلَآ إِنَّهُۥ بِكُلِّ شَىْءٍ مُّحِيطٌۢ

Weet: voorwaar, zij verkeren in twijfel over de ontmoeting met hun Heer. Weet: voorwaar, Hij omvat alle zaken.

Transliteratie

Ala innahum fee miryatin min liqai rabbihim ala innahu bikulli shayin muheetun

Hoofdstuk 41

Ha Mîm. [1]

(Dit is) een neerzending van de Erbarmer, de Meest Barmhartige. [2]

Een Boek waarvan de Verzen duidelijk uitgelegd zijn, als een Arabische Koran, voor een volk dat weet. [3]

Als een verkondiger van verheugende tijdingen en een waarschuwer, maar de meesten van hen hebben zich er van afgewend, zij luisteren niet. [4]

En zij zeiden: "Onze harten zijn verhuld voor dat waar jij (O Moehammad) ons toe oproept, en in onze oren is doofheid en tussen en ons en jou is een afscheiding. Werk dan (op jouw manier), voorwaar, wij werken (op onze manier)." [5]

Zeg: "Ik ben slechts een mens zoals jullie, aan mij is geopenbaard dat jullie God één God is, richt jullie daarom standvastig tot Hem, en smeekt Hem om vergeving, en wee de veelgodenaanbidders." [6]

(Zij zijn) degenen die de zakât niet geven en die niet in het Hiernamaals geloven. [7]

Voorwaar, degenen die geloven en die goede werken verrichten, voor hen is er een beloning zonder onderbreking. [8]

Zeg (O Moehammad): "Jullie geloven zeker niet in Hem, Die de aarde in twee dagen (perioden) heeft geschapen? En kennen jullie Hem deelgenoten toe? Dat is de Heer der Werelden!" [9]

En Hij maakte bergen op haar en Hij zegende haar en Hij bepaalde de maat (van alle voorzieningen) in vier volledige dagen (perioden), voor de vragenden. [10]

Daama wendde Hij Zich tot de hemel die een nevel was en Hij zei tot haar en tot de aarde: "Komt tot Ons, gewillig of ongewillig." Zij (de hemelen en de aarde) zeiden: "Wij zijn gewillig gekomen." [11]

En Hij vervolmaakte hen, de zeven hemelen, in twee dagen (perioden) en Hij openbaarde in alle hemelen hun beschikking. En Wij versierden de nabije hemel met sterren, als een bescherming (tegen de Satan). Dat is de ordening van de Almachtige, de Alwetende. [12]

Wanneer zij zich dan afwenden, zeg dan: "Ik heb jullie gewaarschuwd voor een bliksemslag als de bliksemslag die de 'Âd en de Tsamôed trof." [13]

Toen de Boodschappers vóór hen en na hen waren gekomen (en zeiden:) "Aanbidt alleen Allah," zeiden zij: "Als Allah het had gewild, dan had Hij Engelen gezonden: voorwaar, wij geloven niet in dat waar jij mee gezonden bent." [14]

Wat de 'Âd betreft: zij waren hoogmoedig op de aarde, zonder recht, en zij zeiden: "Wie is er sterker dan wij?" Zien zij niet dat Allah, Degene Die hen geschapen heeft, sterker is dan zij? En zij plachten Onze Tekenen te ontkennen. [15]

Wij zonden toen een zeer koude stormwind over hen, tijdens enkele sombere dagen, om hen tijdens het wereldse leven de bestraffing van de vernedering te doen proeven. En de bestraffing van het Hiernamaals is zeker vernederender en zij worden niet geholpen. [16]

En wat de Tsamôed betreft: Wij hebben hun Leiding geschonken, maar zij gaven de voorkeur aan blindheid boven de Leiding, waarop de bliksemslag van de vernederende bestraffing hen trof, wegens wat zij plachten te verrichten. [17]

En Wij redden degenen die geloofden en (Allah) plachten te vrezen. [18]

En die Dag zullen de vijanden van Allah bij de Het verzameld worden, dan zullen zij (daarheen) gesleept worden. [19]

Totdat, wanneer Zij haar (de Hel) bereiken, hun oren, en hun ogen en kun huiden tegen hen zullen getuigen, wegens wat zij plachten te doen. [20]

En zij zullen tegen hun huiden zeggen: "Waarom getuigen jullie tegen ons." Zij zullen zeggen: "Allah heeft ons doen spreken, Degene Die alle dingen heeft doen spreken. En Hij heeft jullie de eerste keer geschapen en tot Hem worden jullie teruggekeerd." [21]

En jullie kunnen je er niet voor verbergen dat jullie oren, en jullie ogen en jullie huiden tegen jullie zullen getuigen. Maar jullie veronderstelden dat Allah niet veel weet over wat jullie doen. [22]

En dat was jullie veronderstelling, waarmee jullie over jullie Heer veronderstelden die jullie in het ongeluk gestort heeft. Toen gingen jullie tot de verliezers behoren. [23]

Als zij dan geduldig zijn (met de bestraffing): dan is de Hel een verblijfplaats voor hen. En als zij om verontschuldiging vragen, dan zullen zij niet behoren tot de verontschuldigden. [24]

En Wij zullen voor hen metgezellen aanwijzen die voor hen schoonschijnend maken wat vóór hen is en wat achter hen is. En terecht is het woord (van bestraffing) voor hen van de voorafgaande volkeren van de mensen en de Djinn"s. Voorwaar, zij waren de verliezers. [25]

En degenen die niet geloven zeiden: "Luistert niet naar deze Koran en verstoort het. Hopelijk zullen jullie overwinnen." [26]

En Wij zullen degenen die niet geloven zeker een harde bestraffing doen proeven. En Wij zullen hen zeker vergelden naar het slechtste wat zij plachten te doen. [27]

Dat is de vergelding voor de vijanden van Allah: de Hel. Voor hen is daar de eeuwigc verblijfplaats, als een vergelding omdat zij Onze Tekenen plachten te ontkennen. [28]

En degenen die niet geloofden zeiden:'"Onze Heer, laat ons degenen van de mensen en de Djinn's zien die ons hebben doen dwalen, wij zullen hen onder onze voeten plaatsen, zodat zij tot de allerlaagsten zullen beheren." [29]

Voorwaar, degenen die zeggen: "Onze Heer is Allah," en die vervolgens standvastig zijn: over hen zullen de Engelen neerdalen (en zeggen:) "Weest niet bevreesd en niet treurig, en weest verheugd met het Paradijs dat aan jullie is beloofd. [30]

Wij zijn jullie helpers tijdens het wereldse kven en in het Hiernamaals en voor jullie is daarin wat jullie verlangen en voor jullie is daarin wat jullie vragen. [31]

Als een ontvangst van de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige." [32]

En wiens woord is beter den dat van hem die oproept tot Allah en die goede werken verricht, en die zegt: "Voorwaar, ik behoor tot de Moslims." [33]

En het goede en het kwade zijn niet gelijk: beantwoord (het kwade) met wat beter is, dan zal degene met wie je in vijandschap leefde als een oprechte vriend worden. [34]

Maar dit wordt slechts gegeven aan degenen die geduldig zijn en dit wordt slechts gegeven aan de bezitter van een geweldig geluk. [35]

En wanneer een verzoeking van de Satan jou treft, zoek dan je toevlucht bij Allah: voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende. [36]

En tot Zijn Tekenen behoren de nacht en de dag, en de zon en de maan. Knielt jullie niet neer voorde zon en niet voorde maan, maar knielt jullie neer voor Allah, Degene Die hen heeft geschapen, als jullie alleen Hem aanbidden. [37]

Als zij dan hoogmoedig min: degenen die zich bij jouw Heer bevinden prijzen dag en nacht Zijn Glorie en zij versagen niet. [38]

En het behoort tot Zijn Tekenen dat jij de droge aarde ziet, en als Wij er dan water op doen neerdalen, dan beweegt zij en zet zij zich uit. Voorwaar, Degene Die haar doet leven, doet zeker ook de doden leven. Voorwaar, Hij is de Almachtige over alle zaken. [39]

Voorwaar, degenen die Onze Verzen verdraaien zijn niet voor Ons verborgen. Is dan wie in het Vuur geworpen wordt beter, of wie veilig aankomt op de Dag der Opstanding? Doet wat jullie willen: voorwaar, Hij is Alziende over wat jullie doen. [40]

Voorwaar, degenen die niet in de Vermaning (de Koran) geloven nadat deze tot hen was gekomen (zullen gestraft worden). Voorwaar, het is een verheven Boek. [41]

De valsheid raakt hem (de Koran) niet, niet van voren en niet van achteren. (Het is) een neerzending van de Alwijze, de Geprezene. [42]

Er wordt jou niets gezegd wat waarlijk niet tot de Boodschappers vóór jou is gezegd. Voorwaar, jouw Heer is zeker de Bezitter van vergeving en de Bezitter van een pijnlijke bestraffing. [43]

En als Wij hem als een Koran in een vreemde taal hadden geopenbaard, dan hadden zij zeker gezegd: "Waren zijn Verzen maar duidelijk (in onze taal) uitgelegd!" (Hij is) in een vreemde taal, terwijl (de Profeet) een Arabier is! Zeg: "Hij is voor degenen die geloven Leiding en genezing. En degenen die niet geloven, in hun oren is doofheid, die bij hen blindheid (van hart) veroorzaakt. Zij zijn degenen die vanaf een verre plaats worden geroepen. [44]

En voorzeker, Wij hebben Môesa de Schrift (de Taurât) gegeven, maar er werd over geredetwist. En als er geen woord (van uitsel) van jouw Heer was vooruitgegaan, dan was de zaak tussen hen zeker bepaald. En voorwaar, zij verkeren over hem (de Koran) zeker in vergaande twijfel. [45]

Wie goede werken heeft verricht, het is voor hemzelf; en wie kwade werken verricht, hij is er verantwoordelijk voor. En jouw Heer is niet onrechtvaardig tegenover de dienaren. [46]

Tot Hem wordt de kennis over het Uur teruggebracht. En er komen geen vruchten uit hun kolven; en er is geen vrouw die een kind draag of het baart, zonder dat het met Zijn Kennis gebeurt. Op de Dag waarop Hij tot hen roept: "Waar zij mijn deelgenoten?", zeggen zij: "Wij vertellen U dat niemand van ons daarvan getuigt." [47]

En wat zij voorheen plachten aan te roepen is van hen weggedwaald, en zij zijn ervan overtuigd dat er voor hen geen uitweg is. [48]

De mens versaagt niet om het goede te smeken; maar wanneer hem het slechte treft, dan is hij zonder hoop, wanhopig. [49]

En als Wij hem Barmhartigheid van Ons doen proeven nadat tegenspoed hem trof, dan zal bij zeker zeggen: "Het komt mij toe, en ik denk niet dat het Uur zal komen, en als ik tot mijn Heer teruggekeerd zou worden, dan zou er zeker voor mij aan Zijn Zijde het goede zijn." En Wij zullen zeker aan degenen die niet geloofden mededelen wat zij hebben gedaan. En Wij zullen hen zeker een zware bestraffing doen proeven. [50]

En als Wij de mens gunsten schenken, dan wendt hij zich af en verwijdert hij zich; maar als tegenspoed hem treft, dan richt hij vele smeekbeden (tot Allah). [51]

Zeg: "Wat dachten jullie: als (deze Koran) van Allah afkomstig is, en jullie deze dan verwerpen; wie is er dan verder afgedwaald dan wie in vergaande twijfel verkeert?" [52]

Wij zullen hun Onze Tekenen laten zien, aan de horizonten en in jullie zelf, tot het jullie duidelijk zal zijn dat bij (de Koran) de Waarheid is. Is het niet voldoende dat jouw Heer Getuige over alle zaken is? [53]

Weet: voorwaar, zij verkeren in twijfel over de ontmoeting met hun Heer. Weet: voorwaar, Hij omvat alle zaken. [54]