الشعراء

De Dichters

Ash-Shuʿarāʾ

Hoofdstuk: 26
Verzen: 227

Vertaler: Sofian S. Siregar

Taal: Nederlands

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَٰنِ الرَّحِيمِ

In naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

1
Hoofdstuk 26 : Vers 1

طسٓمٓ

Tha Sîn Mîm.

Transliteratie

Taseenmeem

2
Hoofdstuk 26 : Vers 2

تِلْكَ ءَايَـٰتُ ٱلْكِتَـٰبِ ٱلْمُبِينِ

Dit zijn Verzen van het duidelijke Boek.

Transliteratie

Tilka ayatu alkitabi almubeeni

3
Hoofdstuk 26 : Vers 3

لَعَلَّكَ بَـٰخِعٌ نَّفْسَكَ أَلَّا يَكُونُوا۟ مُؤْمِنِينَ

Misschien zou jij jezelf vernietigen van verdriet omdat zij geen gelovigen zijn.

Transliteratie

LaAAallaka bakhiAAun nafsaka alla yakoonoo mumineena

4
Hoofdstuk 26 : Vers 4

إِن نَّشَأْ نُنَزِّلْ عَلَيْهِم مِّنَ ٱلسَّمَآءِ ءَايَةً فَظَلَّتْ أَعْنَـٰقُهُمْ لَهَا خَـٰضِعِينَ

Als Wij het gewenst hadden, hadden Wij een Teken uit de hemel tot hen doen neerdalen, zodat hun nekken ervoor gebogen bleven.

Transliteratie

In nasha nunazzil AAalayhim mina alssamai ayatan fathallat aAAnaquhum laha khadiAAeena

5
Hoofdstuk 26 : Vers 5

وَمَا يَأْتِيهِم مِّن ذِكْرٍ مِّنَ ٱلرَّحْمَـٰنِ مُحْدَثٍ إِلَّا كَانُوا۟ عَنْهُ مُعْرِضِينَ

Er komt geen nieuwe Vemaning van de Erbarmer tot hen, of zij wenden zich eman af.

Transliteratie

Wama yateehim min thikrin mina alrrahmani muhdathin illa kanoo AAanhu muAArideena

6
Hoofdstuk 26 : Vers 6

فَقَدْ كَذَّبُوا۟ فَسَيَأْتِيهِمْ أَنۢبَـٰٓؤُا۟ مَا كَانُوا۟ بِهِۦ يَسْتَهْزِءُونَ

Voorzeker, zij loochenden, maar berichten over wat zij plachten te bespotten zullen tot hen komen.

Transliteratie

Faqad kaththaboo fasayateehim anbao ma kanoo bihi yastahzioona

7
Hoofdstuk 26 : Vers 7

أَوَلَمْ يَرَوْا۟ إِلَى ٱلْأَرْضِ كَمْ أَنۢبَتْنَا فِيهَا مِن كُلِّ زَوْجٍ كَرِيمٍ

Kijken zij dan aiet naar de aarde, hoeveel Wij er van allerlei rijke soorten grwassen op doen groeien?

Transliteratie

Awalam yaraw ila alardi kam anbatna feeha min kulli zawjin kareemin

8
Hoofdstuk 26 : Vers 8

إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.

Transliteratie

Inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

9
Hoofdstuk 26 : Vers 9

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer: Hij is zeker de Almachtige, Meest Barmhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

10
Hoofdstuk 26 : Vers 10

وَإِذْ نَادَىٰ رَبُّكَ مُوسَىٰٓ أَنِ ٱئْتِ ٱلْقَوْمَ ٱلظَّـٰلِمِينَ

(Gedenk) toen jouw Heer Môesa opriep: "Ga naar het volk van de onrechtvaardigen.

Transliteratie

Waith nada rabbuka moosa ani iti alqawma alththalimeena

11
Hoofdstuk 26 : Vers 11

قَوْمَ فِرْعَوْنَ ۚ أَلَا يَتَّقُونَ

Het volk van Fir'aun, vrezen zij (Allah) niet?

Transliteratie

Qawma firAAawna ala yattaqoona

12
Hoofdstuk 26 : Vers 12

قَالَ رَبِّ إِنِّىٓ أَخَافُ أَن يُكَذِّبُونِ

Hij (Môesa) zei: "Mijn Heer, ik ben bang dat zij mij loochenen.

Transliteratie

Qala rabbi innee akhafu an yukaththibooni

13
Hoofdstuk 26 : Vers 13

وَيَضِيقُ صَدْرِى وَلَا يَنطَلِقُ لِسَانِى فَأَرْسِلْ إِلَىٰ هَـٰرُونَ

En dat mijn borst zich zal vernauwen en dat ik niet vloeiend zal spreken, zend daarom (de Engel) naar Hârôen.

Transliteratie

Wayadeequ sadree wala yantaliqu lisanee faarsil ila haroona

14
Hoofdstuk 26 : Vers 14

وَلَهُمْ عَلَىَّ ذَنۢبٌ فَأَخَافُ أَن يَقْتُلُونِ

En zij hebben (een beschuldiging van) een misdaad tegen mij en ik ben bang dat zij mij zullen doden."

Transliteratie

Walahum AAalayya thanbun faakhafu an yaqtulooni

15
Hoofdstuk 26 : Vers 15

قَالَ كَلَّا ۖ فَٱذْهَبَا بِـَٔايَـٰتِنَآ ۖ إِنَّا مَعَكُم مُّسْتَمِعُونَ

Hij (Allah) zei: "Nee, gaat dus beiden met Onze Tekenen: voorwaar, Wij zijn met jullie, luisterend.

Transliteratie

Qala kalla faithhaba biayatina inna maAAakum mustamiAAoona

16
Hoofdstuk 26 : Vers 16

فَأْتِيَا فِرْعَوْنَ فَقُولَآ إِنَّا رَسُولُ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Gaat daarom naar Fir'aun en zegt: "Voorwaar, wij zijn de Boodschappers van de Heer der Werelden.

Transliteratie

Fatiya firAAawna faqoola inna rasoolu rabbi alAAalameena

17
Hoofdstuk 26 : Vers 17

أَنْ أَرْسِلْ مَعَنَا بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ

Zend de Kinderen van Israël met ons."

Transliteratie

An arsil maAAana banee israeela

18
Hoofdstuk 26 : Vers 18

قَالَ أَلَمْ نُرَبِّكَ فِينَا وَلِيدًا وَلَبِثْتَ فِينَا مِنْ عُمُرِكَ سِنِينَ

Hij (Fir'aun) zei: "Hebben wij jou niet als een kind onder ons opgevoed en verbleef jij geen jaren van jouw leven onder ons?

Transliteratie

Qala alam nurabbika feena waleedan walabithta feena min AAumurika sineena

19
Hoofdstuk 26 : Vers 19

وَفَعَلْتَ فَعْلَتَكَ ٱلَّتِى فَعَلْتَ وَأَنتَ مِنَ ٱلْكَـٰفِرِينَ

En jij deed wat jij deed en jij behooft tot de ondankbaren."

Transliteratie

WafaAAalta faAAlataka allatee faAAalta waanta mina alkafireena

20
Hoofdstuk 26 : Vers 20

قَالَ فَعَلْتُهَآ إِذًا وَأَنَا۠ مِنَ ٱلضَّآلِّينَ

Hij (Môesa) zei: "Ik heb dat gedaan toen ik tot de onnadenkenden behoorde.

Transliteratie

Qala faAAaltuha ithan waana mina alddalleena

21
Hoofdstuk 26 : Vers 21

فَفَرَرْتُ مِنكُمْ لَمَّا خِفْتُكُمْ فَوَهَبَ لِى رَبِّى حُكْمًا وَجَعَلَنِى مِنَ ٱلْمُرْسَلِينَ

Dus vluchtte ik weg toen ik bang voor jullie was. Daarop heeft mijn Heer aan mij Wijsheid ij gegeven en gemaakt dat ik tot de Boodschappers behoorde.

Transliteratie

Fafarartu minkum lamma khiftukum fawahaba lee rabbee hukman wajaAAalanee mina almursaleena

22
Hoofdstuk 26 : Vers 22

وَتِلْكَ نِعْمَةٌ تَمُنُّهَا عَلَىَّ أَنْ عَبَّدتَّ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ

En dit is de gunst die jij mij bewees: dat jij de Kinderen van Israël tot slaven gemaakt hebt."

Transliteratie

Watilka niAAmatun tamunnuha AAalayya an AAabbadta banee israeela

23
Hoofdstuk 26 : Vers 23

قَالَ فِرْعَوْنُ وَمَا رَبُّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Fiir'aun zei: "En wie is de Heer der Werelden?"

Transliteratie

Qala firAAawnu wama rabbu alAAalameena

24
Hoofdstuk 26 : Vers 24

قَالَ رَبُّ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَآ ۖ إِن كُنتُم مُّوقِنِينَ

Hij (Môesa) zei: "De Heer van de hemelen en de aarde en wat tussen hen beide is, als jullie er maar van overtuigd waren."

Transliteratie

Qala rabbu alssamawati waalardi wama baynahuma in kuntum mooqineena

25
Hoofdstuk 26 : Vers 25

قَالَ لِمَنْ حَوْلَهُۥٓ أَلَا تَسْتَمِعُونَ

Hij (Fir'aun) zei tot hen die rondom hem waren: "Luisteren jullie niet?"

Transliteratie

Qala liman hawlahu ala tastamiAAoona

26
Hoofdstuk 26 : Vers 26

قَالَ رَبُّكُمْ وَرَبُّ ءَابَآئِكُمُ ٱلْأَوَّلِينَ

Hij (Môesa) zei: "Juitie Heer en de Heer van jullie voorvaderen."

Transliteratie

Qala rabbukum warabbu abaikumu alawwaleena

27
Hoofdstuk 26 : Vers 27

قَالَ إِنَّ رَسُولَكُمُ ٱلَّذِىٓ أُرْسِلَ إِلَيْكُمْ لَمَجْنُونٌ

Hij (Fir'aun) zei: "Voorwaar, jullie Boodschapper die tot jullie gezonden is, is zeker bezeten."

Transliteratie

Qala inna rasoolakumu allathee orsila ilaykum lamajnoonun

28
Hoofdstuk 26 : Vers 28

قَالَ رَبُّ ٱلْمَشْرِقِ وَٱلْمَغْرِبِ وَمَا بَيْنَهُمَآ ۖ إِن كُنتُمْ تَعْقِلُونَ

Hij (Môesa) zei: "De Heer van het Oosten en het Westen en wat tussen hen beide is, als jullie begrijpen."

Transliteratie

Qala rabbu almashriqi waalmaghribi wama baynahuma in kuntum taAAqiloona

29
Hoofdstuk 26 : Vers 29

قَالَ لَئِنِ ٱتَّخَذْتَ إِلَـٰهًا غَيْرِى لَأَجْعَلَنَّكَ مِنَ ٱلْمَسْجُونِينَ

Hij (Fir'aun) zei: "Als jij een andere god dan mij hebt aangenomen, dan zal ik jou zeker tot een van de gevangenen maken."

Transliteratie

Qala laini ittakhathta ilahan ghayree laajAAalannaka mina almasjooneena

30
Hoofdstuk 26 : Vers 30

قَالَ أَوَلَوْ جِئْتُكَ بِشَىْءٍ مُّبِينٍ

Hij (Môesa) zei: "Zelfs als ik jou iets duidelijks kan laten zien?"

Transliteratie

Qala awalaw jituka bishayin mubeenin

31
Hoofdstuk 26 : Vers 31

قَالَ فَأْتِ بِهِۦٓ إِن كُنتَ مِنَ ٱلصَّـٰدِقِينَ

Hij (Fir'aun) zei: "Breng het maar, als jij tot de waarachtigen behoort."

Transliteratie

Qala fati bihi in kunta mina alssadiqeena

32
Hoofdstuk 26 : Vers 32

فَأَلْقَىٰ عَصَاهُ فَإِذَا هِىَ ثُعْبَانٌ مُّبِينٌ

Toen wierp hij zijn staf neer en daarop werd het een duidelijke slang.

Transliteratie

Faalqa AAasahu faitha hiya thuAAbanun mubeenun

33
Hoofdstuk 26 : Vers 33

وَنَزَعَ يَدَهُۥ فَإِذَا هِىَ بَيْضَآءُ لِلنَّـٰظِرِينَ

En hij strekte zijn hand uit en die werd wit voor de toeschouwers.

Transliteratie

WanazaAAa yadahu faitha hiya baydao lilnnathireena

34
Hoofdstuk 26 : Vers 34

قَالَ لِلْمَلَإِ حَوْلَهُۥٓ إِنَّ هَـٰذَا لَسَـٰحِرٌ عَلِيمٌ

Hij (Fir'aun) zei tegen de vooraanstaanden rondom hem: "Voorwaar, dit is zeker een bekwame tovenaar.

Transliteratie

Qala lilmalai hawlahu inna hatha lasahirun AAaleemun

35
Hoofdstuk 26 : Vers 35

يُرِيدُ أَن يُخْرِجَكُم مِّنْ أَرْضِكُم بِسِحْرِهِۦ فَمَاذَا تَأْمُرُونَ

Hij wil jullie uit jullie land verdrijven met zijn tovenarij. Dus wat adviseren jullie?"

Transliteratie

Yureedu an yukhrijakum min ardikum bisihrihi famatha tamuroona

36
Hoofdstuk 26 : Vers 36

قَالُوٓا۟ أَرْجِهْ وَأَخَاهُ وَٱبْعَثْ فِى ٱلْمَدَآئِنِ حَـٰشِرِينَ

Zij zeiden: "Stel (de zaak van) hem en zijn broeder uit en stuur bijeenroepers naar de steden.

Transliteratie

Qaloo arjih waakhahu waibAAath fee almadaini hashireena

37
Hoofdstuk 26 : Vers 37

يَأْتُوكَ بِكُلِّ سَحَّارٍ عَلِيمٍ

Zij zullen elke bekwame tovenaar bij jou brengen.

Transliteratie

Yatooka bikulli sahharin AAaleemin

38
Hoofdstuk 26 : Vers 38

فَجُمِعَ ٱلسَّحَرَةُ لِمِيقَـٰتِ يَوْمٍ مَّعْلُومٍ

Zo werden de tovenaars verzameld op een afgesprokem lijd op een aangewezen dag.

Transliteratie

FajumiAAa alssaharatu limeeqati yawmin maAAloomin

39
Hoofdstuk 26 : Vers 39

وَقِيلَ لِلنَّاسِ هَلْ أَنتُم مُّجْتَمِعُونَ

En tot de mensen werd gezegd: "Zijn jullie nu bijeengekomen?

Transliteratie

Waqeela lilnnasi hal antum mujtamiAAoona

40
Hoofdstuk 26 : Vers 40

لَعَلَّنَا نَتَّبِعُ ٱلسَّحَرَةَ إِن كَانُوا۟ هُمُ ٱلْغَـٰلِبِينَ

Moge wij de tovenaars volgen als zij de overwinnaars zijn."

Transliteratie

LaAAallana nattabiAAu alssaharata in kanoo humu alghalibeena

41
Hoofdstuk 26 : Vers 41

فَلَمَّا جَآءَ ٱلسَّحَرَةُ قَالُوا۟ لِفِرْعَوْنَ أَئِنَّ لَنَا لَأَجْرًا إِن كُنَّا نَحْنُ ٱلْغَـٰلِبِينَ

Toen de tovenaars kwamen, zeiden zij tot Fir'aun: "Krijgen we zeker een beloning, als wij de overwinnaars zijn?"

Transliteratie

Falamma jaa alssaharatu qaloo lifirAAawna ainna lana laajran in kunna nahnu alghalibeena

42
Hoofdstuk 26 : Vers 42

قَالَ نَعَمْ وَإِنَّكُمْ إِذًا لَّمِنَ ٱلْمُقَرَّبِينَ

Hij zei: "Ja, jullie zullen dan tot de (mij) nabijen behoren."

Transliteratie

Qala naAAam wainnakum ithan lamina almuqarrabeena

43
Hoofdstuk 26 : Vers 43

قَالَ لَهُم مُّوسَىٰٓ أَلْقُوا۟ مَآ أَنتُم مُّلْقُونَ

Môesa zei tot hen: "Werpt maar wat jullie te werpen hebben."

Transliteratie

Qala lahum moosa alqoo ma antum mulqoona

44
Hoofdstuk 26 : Vers 44

فَأَلْقَوْا۟ حِبَالَهُمْ وَعِصِيَّهُمْ وَقَالُوا۟ بِعِزَّةِ فِرْعَوْنَ إِنَّا لَنَحْنُ ٱلْغَـٰلِبُونَ

Toen wierpen zij hun touwen en staven neer, terwijl zij zeiden: "Bij de eer van Fir'aun: voorwaar, wij zullen zeker de overwinnaars zijn."

Transliteratie

Faalqaw hibalahum waAAisiyyahum waqaloo biAAizzati firAAawna inna lanahnu alghaliboona

45
Hoofdstuk 26 : Vers 45

فَأَلْقَىٰ مُوسَىٰ عَصَاهُ فَإِذَا هِىَ تَلْقَفُ مَا يَأْفِكُونَ

Toen wierp Môesa zijn staf neer, en toen verslond zij wat zij met hun bedrog hadden gemaakt.

Transliteratie

Faalqa moosa AAasahu faitha hiya talqafu ma yafikoona

46
Hoofdstuk 26 : Vers 46

فَأُلْقِىَ ٱلسَّحَرَةُ سَـٰجِدِينَ

Toen wierpen de tovenaan zich neer, knielend.

Transliteratie

Faolqiya alssaharatu sajideena

47
Hoofdstuk 26 : Vers 47

قَالُوٓا۟ ءَامَنَّا بِرَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Zij zeiden: "Wij geloven in de Heer der Werelden.

Transliteratie

Qaloo amanna birabbi alAAalameena

48
Hoofdstuk 26 : Vers 48

رَبِّ مُوسَىٰ وَهَـٰرُونَ

De Heer van Môesa en Hârôen."

Transliteratie

Rabbi moosa waharoona

49
Hoofdstuk 26 : Vers 49

قَالَ ءَامَنتُمْ لَهُۥ قَبْلَ أَنْ ءَاذَنَ لَكُمْ ۖ إِنَّهُۥ لَكَبِيرُكُمُ ٱلَّذِى عَلَّمَكُمُ ٱلسِّحْرَ فَلَسَوْفَ تَعْلَمُونَ ۚ لَأُقَطِّعَنَّ أَيْدِيَكُمْ وَأَرْجُلَكُم مِّنْ خِلَـٰفٍ وَلَأُصَلِّبَنَّكُمْ أَجْمَعِينَ

Hij (Fir'aun) zei: "Geloven jullie hem voordat ik jullie toestemming geef? Voorwaar, hij is zeker jullie meerdere die jullie de tovenarij onderwees. En spoedig zullen jullie het weten: ik zal jullie handen en jullie voeten aan tegenovergestelde kanten afhakken en ik zal jullie allen kruisigen."

Transliteratie

Qala amantum lahu qabla an athana lakum innahu lakabeerukumu allathee AAallamakumu alssihra falasawfa taAAlamoona laoqattiAAanna aydiyakum waarjulakum min khilafin walaosallibannakum ajmaAAeena

50
Hoofdstuk 26 : Vers 50

قَالُوا۟ لَا ضَيْرَ ۖ إِنَّآ إِلَىٰ رَبِّنَا مُنقَلِبُونَ

Zij (de tovenaars) zeiden: "Het deert (ons) niet. Voorwaar, wij zullen naar onze Heer terugkeren.

Transliteratie

Qaloo la dayra inna ila rabbina munqaliboona

51
Hoofdstuk 26 : Vers 51

إِنَّا نَطْمَعُ أَن يَغْفِرَ لَنَا رَبُّنَا خَطَـٰيَـٰنَآ أَن كُنَّآ أَوَّلَ ٱلْمُؤْمِنِينَ

Voorwaar, wij verlangen dat Hij onze fouten vergeeft, omdat wij de eersten van de gelovigen zijn."

Transliteratie

Inna natmaAAu an yaghfira lana rabbuna khatayana an kunna awwala almumineena

52
Hoofdstuk 26 : Vers 52

وَأَوْحَيْنَآ إِلَىٰ مُوسَىٰٓ أَنْ أَسْرِ بِعِبَادِىٓ إِنَّكُم مُّتَّبَعُونَ

En wij openbaarden aan Môesa: "Reis in de nacht met Mijn dienaren: voorwaar, jullie zullen achtervolgd worden."

Transliteratie

Waawhayna ila moosa an asri biAAibadee innakum muttabaAAoona

53
Hoofdstuk 26 : Vers 53

فَأَرْسَلَ فِرْعَوْنُ فِى ٱلْمَدَآئِنِ حَـٰشِرِينَ

Toen stuurde Fir'aun bijeenroepers de steden in.

Transliteratie

Faarsala firAAawnu fee almadaini hashireena

54
Hoofdstuk 26 : Vers 54

إِنَّ هَـٰٓؤُلَآءِ لَشِرْذِمَةٌ قَلِيلُونَ

"Diegenen zijn zeker een kleine groep.

Transliteratie

Inna haolai lashirthimatun qaleeloona

55
Hoofdstuk 26 : Vers 55

وَإِنَّهُمْ لَنَا لَغَآئِظُونَ

En voorwaar, zij hebben ons woedend gemaakt.

Transliteratie

Wainnahum lana laghaithoona

56
Hoofdstuk 26 : Vers 56

وَإِنَّا لَجَمِيعٌ حَـٰذِرُونَ

En voorwaar, wij zijn zeker allen voorzichtig."

Transliteratie

Wainna lajameeAAun hathiroona

57
Hoofdstuk 26 : Vers 57

فَأَخْرَجْنَـٰهُم مِّن جَنَّـٰتٍ وَعُيُونٍ

Toen verdreven Wij hen van de tuinen en bronnen.

Transliteratie

Faakhrajnahum min jannatin waAAuyoonin

58
Hoofdstuk 26 : Vers 58

وَكُنُوزٍ وَمَقَامٍ كَرِيمٍ

En de schatten en eervolle plaatsen.

Transliteratie

Wakunoozin wamaqamin kareemin

59
Hoofdstuk 26 : Vers 59

كَذَٰلِكَ وَأَوْرَثْنَـٰهَا بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ

Zo was het; en Wij deden de Kinderen van Israël het erven.

Transliteratie

Kathalika waawrathnaha banee israeela

60
Hoofdstuk 26 : Vers 60

فَأَتْبَعُوهُم مُّشْرِقِينَ

Toen achtervolgden zij hen bij zonsopgang.

Transliteratie

FaatbaAAoohum mushriqeena

61
Hoofdstuk 26 : Vers 61

فَلَمَّا تَرَٰٓءَا ٱلْجَمْعَانِ قَالَ أَصْحَـٰبُ مُوسَىٰٓ إِنَّا لَمُدْرَكُونَ

En toen de twee groepen elkaar zagen, zeiden de metgezellen van Môesa: "Voorwaar, wij worden zeker bereikt!"

Transliteratie

Falamma taraa aljamAAani qala ashabu moosa inna lamudrakoona

62
Hoofdstuk 26 : Vers 62

قَالَ كَلَّآ ۖ إِنَّ مَعِىَ رَبِّى سَيَهْدِينِ

Hij (Môesa) zei: "Zeker niet voorwaar, mijn Heer is met mij, Hij zal mij lieden."

Transliteratie

Qala kalla inna maAAiya rabbee sayahdeeni

63
Hoofdstuk 26 : Vers 63

فَأَوْحَيْنَآ إِلَىٰ مُوسَىٰٓ أَنِ ٱضْرِب بِّعَصَاكَ ٱلْبَحْرَ ۖ فَٱنفَلَقَ فَكَانَ كُلُّ فِرْقٍ كَٱلطَّوْدِ ٱلْعَظِيمِ

Toen openbaarden Wij aan Môesa: "Sla de zee met jouw staf." Toen spleet de zee en elk gedeelte was als een geweldige berg.

Transliteratie

Faawhayna ila moosa ani idrib biAAasaka albahra fainfalaqa fakana kullu firqin kaalttawdi alAAatheemi

64
Hoofdstuk 26 : Vers 64

وَأَزْلَفْنَا ثَمَّ ٱلْـَٔاخَرِينَ

En Wij deden de anderen daar dichtbij komen.

Transliteratie

Waazlafna thamma alakhareena

65
Hoofdstuk 26 : Vers 65

وَأَنجَيْنَا مُوسَىٰ وَمَن مَّعَهُۥٓ أَجْمَعِينَ

En wij redden Môesa en allen die bij hem waren.

Transliteratie

Waanjayna moosa waman maAAahu ajmaAAeena

66
Hoofdstuk 26 : Vers 66

ثُمَّ أَغْرَقْنَا ٱلْـَٔاخَرِينَ

Vervolgens verdronken Wij de anderen.

Transliteratie

Thumma aghraqna alakhareena

67
Hoofdstuk 26 : Vers 67

إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.

Transliteratie

Inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

68
Hoofdstuk 26 : Vers 68

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

69
Hoofdstuk 26 : Vers 69

وَٱتْلُ عَلَيْهِمْ نَبَأَ إِبْرَٰهِيمَ

En lees hun de geschiedenis van Ibrâhîm voor.

Transliteratie

Waotlu AAalayhim nabaa ibraheema

70
Hoofdstuk 26 : Vers 70

إِذْ قَالَ لِأَبِيهِ وَقَوْمِهِۦ مَا تَعْبُدُونَ

(Gedenk) toen hij tot zijn vader en zijn volk zei: "Wat aanbidden jullie?"

Transliteratie

Ith qala liabeehi waqawmihi ma taAAbudoona

71
Hoofdstuk 26 : Vers 71

قَالُوا۟ نَعْبُدُ أَصْنَامًا فَنَظَلُّ لَهَا عَـٰكِفِينَ

Zij zeiden: "Wij aanbidden afgoden en wij zullen hen blijven aanbidden."

Transliteratie

Qaloo naAAbudu asnaman fanathallu laha AAakifeena

72
Hoofdstuk 26 : Vers 72

قَالَ هَلْ يَسْمَعُونَكُمْ إِذْ تَدْعُونَ

Hij (Ibrâhîm) zei: "Horen zij jullie, wanneer jullie hen aanroepen?

Transliteratie

Qala hal yasmaAAoonakum ith tadAAoona

73
Hoofdstuk 26 : Vers 73

أَوْ يَنفَعُونَكُمْ أَوْ يَضُرُّونَ

Of brengen zij jullie voordeel of berokkenen zij jullie nadeel?

Transliteratie

Aw yanfaAAoonakum aw yadurroona

74
Hoofdstuk 26 : Vers 74

قَالُوا۟ بَلْ وَجَدْنَآ ءَابَآءَنَا كَذَٰلِكَ يَفْعَلُونَ

Zij zeiden. "Wij vonden dat zelfs onze vaderen zo deden."

Transliteratie

Qaloo bal wajadna abaana kathalika yafAAaloona

75
Hoofdstuk 26 : Vers 75

قَالَ أَفَرَءَيْتُم مَّا كُنتُمْ تَعْبُدُونَ

Hij (Ibrâhîm) zei: "Hebben jullie dain gezien wat jullie plegen te aanbidden?

Transliteratie

Qala afaraaytum ma kuntum taAAbudoona

76
Hoofdstuk 26 : Vers 76

أَنتُمْ وَءَابَآؤُكُمُ ٱلْأَقْدَمُونَ

Jullie en jullie vaderen die voorafgingen?

Transliteratie

Antum waabaokumu alaqdamoona

77
Hoofdstuk 26 : Vers 77

فَإِنَّهُمْ عَدُوٌّ لِّىٓ إِلَّا رَبَّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Voorwaar, zij zijn een vijand voor mij, (ik aanbid niemand) behalve de Heer der Werelden.

Transliteratie

Fainnahum AAaduwwun lee illa rabba alAAalameena

78
Hoofdstuk 26 : Vers 78

ٱلَّذِى خَلَقَنِى فَهُوَ يَهْدِينِ

Degene Die mij geschapen heeft, Hij leidt mij.

Transliteratie

Allathee khalaqanee fahuwa yahdeeni

79
Hoofdstuk 26 : Vers 79

وَٱلَّذِى هُوَ يُطْعِمُنِى وَيَسْقِينِ

En Hij is Degene Die mij voedt en Die mij te drinken geeft.

Transliteratie

Waallathee huwa yutAAimunee wayasqeeni

80
Hoofdstuk 26 : Vers 80

وَإِذَا مَرِضْتُ فَهُوَ يَشْفِينِ

En wanneer ik ziek ben, is Hij het Die mij geneest.

Transliteratie

Waitha maridtu fahuwa yashfeeni

81
Hoofdstuk 26 : Vers 81

وَٱلَّذِى يُمِيتُنِى ثُمَّ يُحْيِينِ

Degene Die mij doet sterven en mi vervolgens doet leven.

Transliteratie

Waallathee yumeetunee thumma yuhyeeni

82
Hoofdstuk 26 : Vers 82

وَٱلَّذِىٓ أَطْمَعُ أَن يَغْفِرَ لِى خَطِيٓـَٔتِى يَوْمَ ٱلدِّينِ

En Degene van Wie ik hevig verlang dat Hij mijn zonden zal vergeven op de Dag des Oordeels.

Transliteratie

Waallathee atmaAAu an yaghfira lee khateeatee yawma alddeeni

83
Hoofdstuk 26 : Vers 83

رَبِّ هَبْ لِى حُكْمًا وَأَلْحِقْنِى بِٱلصَّـٰلِحِينَ

Mijn Heer, schenk mij wijsheid en verenig mij met de rechtschapenen.

Transliteratie

Rabbi hab lee hukman waalhiqnee bialssaliheena

84
Hoofdstuk 26 : Vers 84

وَٱجْعَل لِّى لِسَانَ صِدْقٍ فِى ٱلْـَٔاخِرِينَ

En maak mijn naam vermaard onder de lateren.

Transliteratie

WaijAAal lee lisana sidqin fee alakhireena

85
Hoofdstuk 26 : Vers 85

وَٱجْعَلْنِى مِن وَرَثَةِ جَنَّةِ ٱلنَّعِيمِ

En maak mij één van de erfgenamen van de Tuin van de gelukzaligheid (het Paradijs).

Transliteratie

WaijAAalnee min warathati jannati alnnaAAeemi

86
Hoofdstuk 26 : Vers 86

وَٱغْفِرْ لِأَبِىٓ إِنَّهُۥ كَانَ مِنَ ٱلضَّآلِّينَ

En vergeef mijn vader, waal bij behoorde tot de dwalenden.

Transliteratie

Waighfir liabee innahu kana mina alddalleena

87
Hoofdstuk 26 : Vers 87

وَلَا تُخْزِنِى يَوْمَ يُبْعَثُونَ

En verneder mij niet op de Dag waarop er wordt opgewekt.

Transliteratie

Wala tukhzinee yawma yubAAathoona

88
Hoofdstuk 26 : Vers 88

يَوْمَ لَا يَنفَعُ مَالٌ وَلَا بَنُونَ

Op de Dag, waarop rijkdom en zonen niet zullen baten.

Transliteratie

Yawma la yanfaAAu malun wala banoona

89
Hoofdstuk 26 : Vers 89

إِلَّا مَنْ أَتَى ٱللَّهَ بِقَلْبٍ سَلِيمٍ

Alleen bij (zal gebaat zijn), die naar Allah komt met een zuiver hart

Transliteratie

Illa man ata Allaha biqalbin saleemin

90
Hoofdstuk 26 : Vers 90

وَأُزْلِفَتِ ٱلْجَنَّةُ لِلْمُتَّقِينَ

En de Tuin wordt dichtbij de Moettaqôen gebracht.

Transliteratie

Waozlifati aljannatu lilmuttaqeena

91
Hoofdstuk 26 : Vers 91

وَبُرِّزَتِ ٱلْجَحِيمُ لِلْغَاوِينَ

En Djahîm (de Hel) wordt tentoongesteld aan de dwalenden.

Transliteratie

Waburrizati aljaheemu lilghaweena

92
Hoofdstuk 26 : Vers 92

وَقِيلَ لَهُمْ أَيْنَ مَا كُنتُمْ تَعْبُدُونَ

En tot hen wordt gezegd: "Waar is het, wat jullie plachten te aanbidden?

Transliteratie

Waqeela lahum ayna ma kuntum taAAbudoona

93
Hoofdstuk 26 : Vers 93

مِن دُونِ ٱللَّهِ هَلْ يَنصُرُونَكُمْ أَوْ يَنتَصِرُونَ

Naast Allah? Kunnen zij jullie helpen of zichzelf helpen?

Transliteratie

Min dooni Allahi hal yansuroonakum aw yantasiroona

94
Hoofdstuk 26 : Vers 94

فَكُبْكِبُوا۟ فِيهَا هُمْ وَٱلْغَاوُۥنَ

Dan worden zij hals over kop daarin geslingerd, zij en de dwalenden.

Transliteratie

Fakubkiboo feeha hum waalghawoona

95
Hoofdstuk 26 : Vers 95

وَجُنُودُ إِبْلِيسَ أَجْمَعُونَ

En de troepen van Iblîs (de Satan), allemaal.

Transliteratie

Wajunoodu ibleesa ajmaAAoona

96
Hoofdstuk 26 : Vers 96

قَالُوا۟ وَهُمْ فِيهَا يَخْتَصِمُونَ

Zij zeggen, terwijl zij met elkaar redetwisten:

Transliteratie

Qaloo wahum feeha yakhtasimoona

97
Hoofdstuk 26 : Vers 97

تَٱللَّهِ إِن كُنَّا لَفِى ضَلَـٰلٍ مُّبِينٍ

"Bij Allah, wij verkeerden zeker in een duidelijke dwaling.

Transliteratie

TaAllahi in kunna lafee dalalin mubeenin

98
Hoofdstuk 26 : Vers 98

إِذْ نُسَوِّيكُم بِرَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Dat wij jullie (de afgoden) gelijkstelden met de Heer der Werelden.

Transliteratie

Ith nusawweekum birabbi alAAalameena

99
Hoofdstuk 26 : Vers 99

وَمَآ أَضَلَّنَآ إِلَّا ٱلْمُجْرِمُونَ

En alleen de misdadigers hebben ons doen afdwalen.

Transliteratie

Wama adallana illa almujrimoona

100
Hoofdstuk 26 : Vers 100

فَمَا لَنَا مِن شَـٰفِعِينَ

En wij hebben geen voorsprekers,

Transliteratie

Fama lana min shafiAAeena

101
Hoofdstuk 26 : Vers 101

وَلَا صَدِيقٍ حَمِيمٍ

En geen boezemvriend.

Transliteratie

Wala sadeeqin hameemin

102
Hoofdstuk 26 : Vers 102

فَلَوْ أَنَّ لَنَا كَرَّةً فَنَكُونَ مِنَ ٱلْمُؤْمِنِينَ

Was er voor ons maar een weg terug, dan zouden wij tot de gelovigen behoren."

Transliteratie

Falaw anna lana karratan fanakoona mina almumineena

103
Hoofdstuk 26 : Vers 103

إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn ongelovigen.

Transliteratie

Inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

104
Hoofdstuk 26 : Vers 104

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

105
Hoofdstuk 26 : Vers 105

كَذَّبَتْ قَوْمُ نُوحٍ ٱلْمُرْسَلِينَ

Het volk van Nôeh loochende de Boodschappers.

Transliteratie

Kaththabat qawmu noohin almursaleena

106
Hoofdstuk 26 : Vers 106

إِذْ قَالَ لَهُمْ أَخُوهُمْ نُوحٌ أَلَا تَتَّقُونَ

(Gedenk) toen hun broeder Nôeh tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet?

Transliteratie

Ith qala lahum akhoohum noohun ala tattaqoona

107
Hoofdstuk 26 : Vers 107

إِنِّى لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.

Transliteratie

Innee lakum rasoolun ameenun

108
Hoofdstuk 26 : Vers 108

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

109
Hoofdstuk 26 : Vers 109

وَمَآ أَسْـَٔلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ ۖ إِنْ أَجْرِىَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.

Transliteratie

Wama asalukum AAalayhi min ajrin in ajriya illa AAala rabbi alAAalameena

110
Hoofdstuk 26 : Vers 110

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

111
Hoofdstuk 26 : Vers 111

قَالُوٓا۟ أَنُؤْمِنُ لَكَ وَٱتَّبَعَكَ ٱلْأَرْذَلُونَ

Zij zeiden: "Zouden wij jou volgen, terwijl de meest nederigen jou volgen?"

Transliteratie

Qaloo anuminu laka waittabaAAaka alarthaloona

112
Hoofdstuk 26 : Vers 112

قَالَ وَمَا عِلْمِى بِمَا كَانُوا۟ يَعْمَلُونَ

Hij (Nôeh) zei: "En ik heb geen kennis over wat zij deden.

Transliteratie

Qala wama AAilmee bima kanoo yaAAmaloona

113
Hoofdstuk 26 : Vers 113

إِنْ حِسَابُهُمْ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّى ۖ لَوْ تَشْعُرُونَ

Hun afrekening is slechts bij mijn Heer, als jullie het maar zouden beseffen.

Transliteratie

In hisabuhum illa AAala rabbee law tashAAuroona

114
Hoofdstuk 26 : Vers 114

وَمَآ أَنَا۠ بِطَارِدِ ٱلْمُؤْمِنِينَ

Ik zal de gelovigen zeker niet wegjagen.

Transliteratie

Wama ana bitaridi almumineena

115
Hoofdstuk 26 : Vers 115

إِنْ أَنَا۠ إِلَّا نَذِيرٌ مُّبِينٌ

Ik ben slechts een duidelijke waarschuwer."

Transliteratie

In ana illa natheerun mubeenun

116
Hoofdstuk 26 : Vers 116

قَالُوا۟ لَئِن لَّمْ تَنتَهِ يَـٰنُوحُ لَتَكُونَنَّ مِنَ ٱلْمَرْجُومِينَ

Zij zeiden: "Als jij er niet mee ophoudt, O Nôeh, dan behoor jij tot degenen die gestenigd worden!"

Transliteratie

Qaloo lain lam tantahi ya noohu latakoonanna mina almarjoomeena

117
Hoofdstuk 26 : Vers 117

قَالَ رَبِّ إِنَّ قَوْمِى كَذَّبُونِ

Hij (Nôeh) zei: "Mijn Heer, voorwaar mijn volk loochent mij.

Transliteratie

Qala rabbi inna qawmee kaththabooni

118
Hoofdstuk 26 : Vers 118

فَٱفْتَحْ بَيْنِى وَبَيْنَهُمْ فَتْحًا وَنَجِّنِى وَمَن مَّعِىَ مِنَ ٱلْمُؤْمِنِينَ

Spreek daarom een oordeel uit tussen mij en hen. En red mij en de gelovigen die met mij zijn."

Transliteratie

Faiftah baynee wabaynahum fathan wanajjinee waman maAAiya mina almumineena

119
Hoofdstuk 26 : Vers 119

فَأَنجَيْنَـٰهُ وَمَن مَّعَهُۥ فِى ٱلْفُلْكِ ٱلْمَشْحُونِ

Toen redden Wij hem en degenen die met hem in het beladen schip waren.

Transliteratie

Faanjaynahu waman maAAahu fee alfulki almashhooni

120
Hoofdstuk 26 : Vers 120

ثُمَّ أَغْرَقْنَا بَعْدُ ٱلْبَاقِينَ

En vervolgens verdronken Wij degenen die achterbleven (in de zondvloed).

Transliteratie

Thumma aghraqna baAAdu albaqeena

121
Hoofdstuk 26 : Vers 121

إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.

Transliteratie

Inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

122
Hoofdstuk 26 : Vers 122

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

123
Hoofdstuk 26 : Vers 123

كَذَّبَتْ عَادٌ ٱلْمُرْسَلِينَ

Het volk van de 'Âd loochende de Boodschappers.

Transliteratie

Kaththabat AAadun almursaleena

124
Hoofdstuk 26 : Vers 124

إِذْ قَالَ لَهُمْ أَخُوهُمْ هُودٌ أَلَا تَتَّقُونَ

(Gedenk) toen hun broeder Hôed tot hen zei: "Vrezen jullie Allah niet?

Transliteratie

Ith qala lahum akhoohum hoodun ala tattaqoona

125
Hoofdstuk 26 : Vers 125

إِنِّى لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.

Transliteratie

Innee lakum rasoolun ameenun

126
Hoofdstuk 26 : Vers 126

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

127
Hoofdstuk 26 : Vers 127

وَمَآ أَسْـَٔلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ ۖ إِنْ أَجْرِىَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

En ik vraag jullie er geen beloning voor, want mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.

Transliteratie

Wama asalukum AAalayhi min ajrin in ajriya illa AAala rabbi alAAalameena

128
Hoofdstuk 26 : Vers 128

أَتَبْنُونَ بِكُلِّ رِيعٍ ءَايَةً تَعْبَثُونَ

Zouden jullie op elke heuvel een gebouw bouwen om jullie te vermaken?

Transliteratie

Atabnoona bikulli reeAAin ayatan taAAbathoona

129
Hoofdstuk 26 : Vers 129

وَتَتَّخِذُونَ مَصَانِعَ لَعَلَّكُمْ تَخْلُدُونَ

En bouwen jullie paleizen in de hoop dat jullie eeuwig leven?

Transliteratie

Watattakhithoona masaniAAa laAAallakum takhludoona

130
Hoofdstuk 26 : Vers 130

وَإِذَا بَطَشْتُم بَطَشْتُمْ جَبَّارِينَ

En als jullie toeslaan, slaan jullie toe als geweldenaars.

Transliteratie

Waitha batashtum batashtum jabbareena

131
Hoofdstuk 26 : Vers 131

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

132
Hoofdstuk 26 : Vers 132

وَٱتَّقُوا۟ ٱلَّذِىٓ أَمَدَّكُم بِمَا تَعْلَمُونَ

En vrom Hem Die jullie dat geschonken heeft waarover jullie weten.

Transliteratie

Waittaqoo allathee amaddakum bima taAAlamoona

133
Hoofdstuk 26 : Vers 133

أَمَدَّكُم بِأَنْعَـٰمٍ وَبَنِينَ

En Hij Die jullie vee en zonen schenkt.

Transliteratie

Amaddakum bianAAamin wabaneena

134
Hoofdstuk 26 : Vers 134

وَجَنَّـٰتٍ وَعُيُونٍ

En tuinen en bronnen.

Transliteratie

Wajannatin waAAuyoonin

135
Hoofdstuk 26 : Vers 135

إِنِّىٓ أَخَافُ عَلَيْكُمْ عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍ

Voorwaar, ik vrees voor jullie een bestraffing op de geweldige Dag."

Transliteratie

Innee akhafu AAalaykum AAathaba yawmin AAatheemin

136
Hoofdstuk 26 : Vers 136

قَالُوا۟ سَوَآءٌ عَلَيْنَآ أَوَعَظْتَ أَمْ لَمْ تَكُن مِّنَ ٱلْوَٰعِظِينَ

Zij zeiden: "Voor ons is het hetzelfde of jij ons waarschuwt of dat jij niet tot de waarschuwers behoort.

Transliteratie

Qaloo sawaon AAalayna awaAAathta am lam takun mina alwaAAitheena

137
Hoofdstuk 26 : Vers 137

إِنْ هَـٰذَآ إِلَّا خُلُقُ ٱلْأَوَّلِينَ

Dit is slechts een gewoonte van de vroegeren.

Transliteratie

In hatha illa khuluqu alawwaleena

138
Hoofdstuk 26 : Vers 138

وَمَا نَحْنُ بِمُعَذَّبِينَ

En wij zullen niet behoren tot hen die gestraft worden."

Transliteratie

Wama nahnu bimuAAaththabeena

139
Hoofdstuk 26 : Vers 139

فَكَذَّبُوهُ فَأَهْلَكْنَـٰهُمْ ۗ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Maar zij loochenden hem, dus vernietigden Wij hen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen waren gew gelovigen.

Transliteratie

Fakaththaboohu faahlaknahum inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

140
Hoofdstuk 26 : Vers 140

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

141
Hoofdstuk 26 : Vers 141

كَذَّبَتْ ثَمُودُ ٱلْمُرْسَلِينَ

Het volk van de Tsamôed loochende de Boodschappers.

Transliteratie

Kaththabat thamoodu almursaleena

142
Hoofdstuk 26 : Vers 142

إِذْ قَالَ لَهُمْ أَخُوهُمْ صَـٰلِحٌ أَلَا تَتَّقُونَ

(Gedenk) toen hun broeder Shâlih tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet?

Transliteratie

Ith qala lahum akhoohum salihun ala tattaqoona

143
Hoofdstuk 26 : Vers 143

إِنِّى لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.

Transliteratie

Innee lakum rasoolun ameenun

144
Hoofdstuk 26 : Vers 144

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

145
Hoofdstuk 26 : Vers 145

وَمَآ أَسْـَٔلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ ۖ إِنْ أَجْرِىَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

En ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.

Transliteratie

Wama asalukum AAalayhi min ajrin in ajriya illa AAala rabbi alAAalameena

146
Hoofdstuk 26 : Vers 146

أَتُتْرَكُونَ فِى مَا هَـٰهُنَآ ءَامِنِينَ

Zullen jullie in veiligheid gelaten worden temidden van wat hier is?

Transliteratie

Atutrakoona fee ma hahuna amineena

147
Hoofdstuk 26 : Vers 147

فِى جَنَّـٰتٍ وَعُيُونٍ

Temidden van tuinen en bronnen.

Transliteratie

Fee jannatin waAAuyoonin

148
Hoofdstuk 26 : Vers 148

وَزُرُوعٍ وَنَخْلٍ طَلْعُهَا هَضِيمٌ

En akkerland en dadelpalmen met tere trossen.

Transliteratie

WazurooAAin wanakhlin talAAuha hadeemun

149
Hoofdstuk 26 : Vers 149

وَتَنْحِتُونَ مِنَ ٱلْجِبَالِ بُيُوتًا فَـٰرِهِينَ

En jullie houwen vaardig huizen uit in de bergen.

Transliteratie

Watanhitoona mina aljibali buyootan fariheena

150
Hoofdstuk 26 : Vers 150

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest dan Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

151
Hoofdstuk 26 : Vers 151

وَلَا تُطِيعُوٓا۟ أَمْرَ ٱلْمُسْرِفِينَ

En geeft geen gehoor aan het bevel van de buitensporigen.

Transliteratie

Wala tuteeAAoo amra almusrifeena

152
Hoofdstuk 26 : Vers 152

ٱلَّذِينَ يُفْسِدُونَ فِى ٱلْأَرْضِ وَلَا يُصْلِحُونَ

Degenen die verderf zaaien op de aarde en zich niet beteren."

Transliteratie

Allatheena yufsidoona fee alardi wala yuslihoona

153
Hoofdstuk 26 : Vers 153

قَالُوٓا۟ إِنَّمَآ أَنتَ مِنَ ٱلْمُسَحَّرِينَ

Zij zeiden: "Voorwaar, jij behoort tot de betoverden.

Transliteratie

Qaloo innama anta mina almusahhareena

154
Hoofdstuk 26 : Vers 154

مَآ أَنتَ إِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُنَا فَأْتِ بِـَٔايَةٍ إِن كُنتَ مِنَ ٱلصَّـٰدِقِينَ

Jij bent slechts een mens zoals wij. Breng daarom een Teken als jij tot de waarachtigen behoort."

Transliteratie

Ma anta illa basharun mithluna fati biayatin in kunta mina alssadiqeena

155
Hoofdstuk 26 : Vers 155

قَالَ هَـٰذِهِۦ نَاقَةٌ لَّهَا شِرْبٌ وَلَكُمْ شِرْبُ يَوْمٍ مَّعْلُومٍ

Hij (Shâlih) zei: "Dit is een vrouwtjeskameel, zij heeft recht om te drinken en jullie hebben recht om te drinken, (ieder) op een vastgestelde dag.

Transliteratie

Qala hathihi naqatun laha shirbun walakum shirbu yawmin maAAloomin

156
Hoofdstuk 26 : Vers 156

وَلَا تَمَسُّوهَا بِسُوٓءٍ فَيَأْخُذَكُمْ عَذَابُ يَوْمٍ عَظِيمٍ

En treft haar niet met kwaad, want dan zal de straf van een Geweldige Dag jullie treffen.

Transliteratie

Wala tamassooha bisooin fayakhuthakum AAathabu yawmin AAatheemin

157
Hoofdstuk 26 : Vers 157

فَعَقَرُوهَا فَأَصْبَحُوا۟ نَـٰدِمِينَ

Toen slachtten zij haar, daarna werden zij berouwvollen.

Transliteratie

FaAAaqarooha faasbahoo nadimeena

158
Hoofdstuk 26 : Vers 158

فَأَخَذَهُمُ ٱلْعَذَابُ ۗ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Toen trof de bestraffing hen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.

Transliteratie

Faakhathahumu alAAathabu inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

159
Hoofdstuk 26 : Vers 159

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

160
Hoofdstuk 26 : Vers 160

كَذَّبَتْ قَوْمُ لُوطٍ ٱلْمُرْسَلِينَ

Het volk van Lôeth loochende de Boodschappers.

Transliteratie

Kaththabat qawmu lootin almursaleena

161
Hoofdstuk 26 : Vers 161

إِذْ قَالَ لَهُمْ أَخُوهُمْ لُوطٌ أَلَا تَتَّقُونَ

(Gedenk) toen hun broeder Lôeth tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet?

Transliteratie

Ith qala lahum akhoohum lootun ala tattaqoona

162
Hoofdstuk 26 : Vers 162

إِنِّى لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.

Transliteratie

Innee lakum rasoolun ameenun

163
Hoofdstuk 26 : Vers 163

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

164
Hoofdstuk 26 : Vers 164

وَمَآ أَسْـَٔلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ ۖ إِنْ أَجْرِىَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

En ik vraag jullie er geen beloning voor, want mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden.

Transliteratie

Wama asalukum AAalayhi min ajrin in ajriya illa AAala rabbi alAAalameena

165
Hoofdstuk 26 : Vers 165

أَتَأْتُونَ ٱلذُّكْرَانَ مِنَ ٱلْعَـٰلَمِينَ

Waarom benaderen jullie van de wereldbcwoners de mannen?

Transliteratie

Atatoona alththukrana mina alAAalameena

166
Hoofdstuk 26 : Vers 166

وَتَذَرُونَ مَا خَلَقَ لَكُمْ رَبُّكُم مِّنْ أَزْوَٰجِكُم ۚ بَلْ أَنتُمْ قَوْمٌ عَادُونَ

En verlaten jullie hen die jullie Heer als echtgenotes geschapen heeft? Jullie zijn beslist een overtredend volk!"

Transliteratie

Watatharoona ma khalaqa lakum rabbukum min azwajikum bal antum qawmun AAadoona

167
Hoofdstuk 26 : Vers 167

قَالُوا۟ لَئِن لَّمْ تَنتَهِ يَـٰلُوطُ لَتَكُونَنَّ مِنَ ٱلْمُخْرَجِينَ

Zij zeiden: "O Lôeth, als jij er niet mee ophoudt, behoor jij tot de verdrevenen."

Transliteratie

Qaloo lain lam tantahi ya lootu latakoonanna mina almukhrajeena

168
Hoofdstuk 26 : Vers 168

قَالَ إِنِّى لِعَمَلِكُم مِّنَ ٱلْقَالِينَ

Hij in zei: "Voorwaar, ik behoor tot hen die jullie daden verachten.

Transliteratie

Qala innee liAAamalikum mina alqaleena

169
Hoofdstuk 26 : Vers 169

رَبِّ نَجِّنِى وَأَهْلِى مِمَّا يَعْمَلُونَ

Mijn Heer, red mij en mijn familie van wat zij doen."

Transliteratie

Rabbi najjinee waahlee mimma yaAAmaloona

170
Hoofdstuk 26 : Vers 170

فَنَجَّيْنَـٰهُ وَأَهْلَهُۥٓ أَجْمَعِينَ

En Wij hebben hem en zijn familie allen gered.

Transliteratie

Fanajjaynahu waahlahu ajmaAAeena

171
Hoofdstuk 26 : Vers 171

إِلَّا عَجُوزًا فِى ٱلْغَـٰبِرِينَ

Behalve een oude vrouw onder de achterblijvers.

Transliteratie

Illa AAajoozan fee alghabireena

172
Hoofdstuk 26 : Vers 172

ثُمَّ دَمَّرْنَا ٱلْـَٔاخَرِينَ

Toen vernietigden Wij de anderen.

Transliteratie

Thumma dammarna alakhareena

173
Hoofdstuk 26 : Vers 173

وَأَمْطَرْنَا عَلَيْهِم مَّطَرًا ۖ فَسَآءَ مَطَرُ ٱلْمُنذَرِينَ

En Wij deden een (vulkanische) regen op hen neerstromen, hoe slecht was de regen voor de gewaarschuwden!

Transliteratie

Waamtarna AAalayhim mataran fasaa mataru almunthareena

174
Hoofdstuk 26 : Vers 174

إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen.

Transliteratie

Inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

175
Hoofdstuk 26 : Vers 175

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad), is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Bamhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

176
Hoofdstuk 26 : Vers 176

كَذَّبَ أَصْحَـٰبُ لْـَٔيْكَةِ ٱلْمُرْسَلِينَ

De bewoners van Aikah loochenden de Boodschappers.

Transliteratie

Kaththaba ashabu alaykati almursaleena

177
Hoofdstuk 26 : Vers 177

إِذْ قَالَ لَهُمْ شُعَيْبٌ أَلَا تَتَّقُونَ

(Gedenk) toen Sjoe'aib tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet?

Transliteratie

Ith qala lahum shuAAaybun ala tattaqoona

178
Hoofdstuk 26 : Vers 178

إِنِّى لَكُمْ رَسُولٌ أَمِينٌ

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper.

Transliteratie

Innee lakum rasoolun ameenun

179
Hoofdstuk 26 : Vers 179

فَٱتَّقُوا۟ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij.

Transliteratie

Faittaqoo Allaha waateeAAooni

180
Hoofdstuk 26 : Vers 180

وَمَآ أَسْـَٔلُكُمْ عَلَيْهِ مِنْ أَجْرٍ ۖ إِنْ أَجْرِىَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

En ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust slechts bij de Heer der Werelden.

Transliteratie

Wama asalukum AAalayhi min ajrin in ajriya illa AAala rabbi alAAalameena

181
Hoofdstuk 26 : Vers 181

أَوْفُوا۟ ٱلْكَيْلَ وَلَا تَكُونُوا۟ مِنَ ٱلْمُخْسِرِينَ

En geeft de volle maat een behoort niet tot hen die tekort doen.

Transliteratie

Awfoo alkayla wala takoonoo mina almukhsireena

182
Hoofdstuk 26 : Vers 182

وَزِنُوا۟ بِٱلْقِسْطَاسِ ٱلْمُسْتَقِيمِ

En weegt met juiste weegschalen.

Transliteratie

Wazinoo bialqistasi almustaqeemi

183
Hoofdstuk 26 : Vers 183

وَلَا تَبْخَسُوا۟ ٱلنَّاسَ أَشْيَآءَهُمْ وَلَا تَعْثَوْا۟ فِى ٱلْأَرْضِ مُفْسِدِينَ

En benadeelt niet de mensen in hun zaken en verricht geen kwaad op aarde, als verderfzaaiers.

Transliteratie

Wala tabkhasoo alnnasa ashyaahum wala taAAthaw fee alardi mufsideena

184
Hoofdstuk 26 : Vers 184

وَٱتَّقُوا۟ ٱلَّذِى خَلَقَكُمْ وَٱلْجِبِلَّةَ ٱلْأَوَّلِينَ

En vreest Degene Die jullie en de vroegere generaties geschapen heeft."

Transliteratie

Waittaqoo allathee khalaqakum waaljibillata alawwaleena

185
Hoofdstuk 26 : Vers 185

قَالُوٓا۟ إِنَّمَآ أَنتَ مِنَ ٱلْمُسَحَّرِينَ

Zij zeiden: "Voorwaar, jij behoort slechts tot de betoverden.

Transliteratie

Qaloo innama anta mina almusahhareena

186
Hoofdstuk 26 : Vers 186

وَمَآ أَنتَ إِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُنَا وَإِن نَّظُنُّكَ لَمِنَ ٱلْكَـٰذِبِينَ

En jij bent slechts een mens als wij ein wij vinden dat jij zeker tot de leugenaars behoort.

Transliteratie

Wama anta illa basharun mithluna wain nathunnuka lamina alkathibeena

187
Hoofdstuk 26 : Vers 187

فَأَسْقِطْ عَلَيْنَا كِسَفًا مِّنَ ٱلسَّمَآءِ إِن كُنتَ مِنَ ٱلصَّـٰدِقِينَ

Laat dan eens een stuk van de hemel op ons vallen, als jij tot de waarachtigen behoort."

Transliteratie

Faasqit AAalayna kisafan mina alssamai in kunta mina alssadiqeena

188
Hoofdstuk 26 : Vers 188

قَالَ رَبِّىٓ أَعْلَمُ بِمَا تَعْمَلُونَ

Hij zei: "Mijn Heer weet het beste wat jullie doen."

Transliteratie

Qala rabbee aAAlamu bima taAAmaloona

189
Hoofdstuk 26 : Vers 189

فَكَذَّبُوهُ فَأَخَذَهُمْ عَذَابُ يَوْمِ ٱلظُّلَّةِ ۚ إِنَّهُۥ كَانَ عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍ

Maar zij loochenden hem, waarop een bestraffing hen trofop een zwaarbewolkte dag. Voorwaar, het was een bestraffing van een geweldige dag.

Transliteratie

Fakaththaboohu faakhathahum AAathabu yawmi alththullati innahu kana AAathaba yawmin AAatheemin

190
Hoofdstuk 26 : Vers 190

إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَةً ۖ وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُم مُّؤْمِنِينَ

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van ben zijn geen gelovigen.

Transliteratie

Inna fee thalika laayatan wama kana aktharuhum mumineena

191
Hoofdstuk 26 : Vers 191

وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Bamhartige.

Transliteratie

Wainna rabbaka lahuwa alAAazeezu alrraheemu

192
Hoofdstuk 26 : Vers 192

وَإِنَّهُۥ لَتَنزِيلُ رَبِّ ٱلْعَـٰلَمِينَ

En voorwaar, hij (de Koran) is zeker een neerzending van de Heer der Werelden.

Transliteratie

Wainnahu latanzeelu rabbi alAAalameena

193
Hoofdstuk 26 : Vers 193

نَزَلَ بِهِ ٱلرُّوحُ ٱلْأَمِينُ

Met hem (de Koran) daalde de getrouwe Geest (Djibrîl) neer.

Transliteratie

Nazala bihi alrroohu alameenu

194
Hoofdstuk 26 : Vers 194

عَلَىٰ قَلْبِكَ لِتَكُونَ مِنَ ٱلْمُنذِرِينَ

Op jouw hart (O Moehammad), opdat jij tot de waarschuwers behoort.

Transliteratie

AAala qalbika litakoona mina almunthireena

195
Hoofdstuk 26 : Vers 195

بِلِسَانٍ عَرَبِىٍّ مُّبِينٍ

In een duidelijke Arabische taal.

Transliteratie

Bilisanin AAarabiyyin mubeenin

196
Hoofdstuk 26 : Vers 196

وَإِنَّهُۥ لَفِى زُبُرِ ٱلْأَوَّلِينَ

En voorwaar, hij (de Koran) is zeker (aangekondigd) in de Schriften van de vroegeren.

Transliteratie

Wainnahu lafee zuburi alawwaleena

197
Hoofdstuk 26 : Vers 197

أَوَلَمْ يَكُن لَّهُمْ ءَايَةً أَن يَعْلَمَهُۥ عُلَمَـٰٓؤُا۟ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ

Is het voor hen dan geen teken dat de geleerden van de Kinderen van Israël hem kennen?

Transliteratie

Awalam yakun lahum ayatan an yaAAlamahu AAulamao banee israeela

198
Hoofdstuk 26 : Vers 198

وَلَوْ نَزَّلْنَـٰهُ عَلَىٰ بَعْضِ ٱلْأَعْجَمِينَ

En als Wij hem am de niet-Arabieren hadden doen neerdalen.

Transliteratie

Walaw nazzalnahu AAala baAAdi alaAAjameena

199
Hoofdstuk 26 : Vers 199

فَقَرَأَهُۥ عَلَيْهِم مَّا كَانُوا۟ بِهِۦ مُؤْمِنِينَ

(En als) hij hem dan aan ben voorgedragen had, dan hadden zij er niet in geloofd.

Transliteratie

Faqaraahu AAalayhim ma kanoo bihi mumineena

200
Hoofdstuk 26 : Vers 200

كَذَٰلِكَ سَلَكْنَـٰهُ فِى قُلُوبِ ٱلْمُجْرِمِينَ

Op deze wijze deden Wij hem binnendringen in de barten van de misdadigers.

Transliteratie

Kathalika salaknahu fee quloobi almujrimeena

201
Hoofdstuk 26 : Vers 201

لَا يُؤْمِنُونَ بِهِۦ حَتَّىٰ يَرَوُا۟ ٱلْعَذَابَ ٱلْأَلِيمَ

Zij zullen er niet in geloven totdat zij de pijnlijke bestraffing zien.

Transliteratie

La yuminoona bihi hatta yarawoo alAAathaba alaleema

202
Hoofdstuk 26 : Vers 202

فَيَأْتِيَهُم بَغْتَةً وَهُمْ لَا يَشْعُرُونَ

Die plotseling tot ben zal komen, terwijl zij het niet beseffen.

Transliteratie

Fayatiyahum baghtatan wahum la yashAAuroona

203
Hoofdstuk 26 : Vers 203

فَيَقُولُوا۟ هَلْ نَحْنُ مُنظَرُونَ

Dan zeggen zij: "Krijgen wij uitstel?"

Transliteratie

Fayaqooloo hal nahnu muntharoona

204
Hoofdstuk 26 : Vers 204

أَفَبِعَذَابِنَا يَسْتَعْجِلُونَ

Vragen zij dan dat Onze bestraffing bespoedigd wordt?

Transliteratie

AfabiAAathabina yastaAAjiloona

205
Hoofdstuk 26 : Vers 205

أَفَرَءَيْتَ إِن مَّتَّعْنَـٰهُمْ سِنِينَ

Wat denk jij dan, als Wij hun (enige) jaren laten genieten?

Transliteratie

Afaraayta in mattaAAnahum sineena

206
Hoofdstuk 26 : Vers 206

ثُمَّ جَآءَهُم مَّا كَانُوا۟ يُوعَدُونَ

En daarop tot hen komt wat beloofd was?

Transliteratie

Thumma jaahum ma kanoo yooAAadoona

207
Hoofdstuk 26 : Vers 207

مَآ أَغْنَىٰ عَنْهُم مَّا كَانُوا۟ يُمَتَّعُونَ

Het zal hun niet baten, wat hun aan genot gegeven was.

Transliteratie

Ma aghna AAanhum ma kanoo yumattaAAoona

208
Hoofdstuk 26 : Vers 208

وَمَآ أَهْلَكْنَا مِن قَرْيَةٍ إِلَّا لَهَا مُنذِرُونَ

En Wij hebben geen stad vernietigd zonder dat er voor haar waarschuwers waren geweest.

Transliteratie

Wama ahlakna min qaryatin illa laha munthiroona

209
Hoofdstuk 26 : Vers 209

ذِكْرَىٰ وَمَا كُنَّا ظَـٰلِمِينَ

Als een waarschuwing: en Wij weren geen onrechtvaardigen.

Transliteratie

Thikra wama kunna thalimeena

210
Hoofdstuk 26 : Vers 210

وَمَا تَنَزَّلَتْ بِهِ ٱلشَّيَـٰطِينُ

En hij (de Koran) is niet door de Satans neergedaald.

Transliteratie

Wama tanazzalat bihi alshshayateenu

211
Hoofdstuk 26 : Vers 211

وَمَا يَنۢبَغِى لَهُمْ وَمَا يَسْتَطِيعُونَ

Het past hun niet en zij zijn er niet toe in staat.

Transliteratie

Wama yanbaghee lahum wama yastateeAAoona

212
Hoofdstuk 26 : Vers 212

إِنَّهُمْ عَنِ ٱلسَّمْعِ لَمَعْزُولُونَ

Voorwaar, van het horen (ervan) zijn zij zeker buitengesloten.

Transliteratie

Innahum AAani alssamAAi lamaAAzooloona

213
Hoofdstuk 26 : Vers 213

فَلَا تَدْعُ مَعَ ٱللَّهِ إِلَـٰهًا ءَاخَرَ فَتَكُونَ مِنَ ٱلْمُعَذَّبِينَ

Roept dus geen andere goden naast Allah aan, anders zal jij tot de bestraften behoren.

Transliteratie

Fala tadAAu maAAa Allahi ilahan akhara fatakoona mina almuAAaththabeena

214
Hoofdstuk 26 : Vers 214

وَأَنذِرْ عَشِيرَتَكَ ٱلْأَقْرَبِينَ

En waarschuw jouw naaste familieleden.

Transliteratie

Waanthir AAasheerataka alaqrabeena

215
Hoofdstuk 26 : Vers 215

وَٱخْفِضْ جَنَاحَكَ لِمَنِ ٱتَّبَعَكَ مِنَ ٱلْمُؤْمِنِينَ

En wees bescheiden eva nederig tegenover de gelovigen die jou volgen.

Transliteratie

Waikhfid janahaka limani ittabaAAaka mina almumineena

216
Hoofdstuk 26 : Vers 216

فَإِنْ عَصَوْكَ فَقُلْ إِنِّى بَرِىٓءٌ مِّمَّا تَعْمَلُونَ

En als zij jou dan ongehoorzam zijn, zeg dan: "Ik ben onschuldig aan wat jullie doen."

Transliteratie

Fain AAasawka faqul innee bareeon mimma taAAmaloona

217
Hoofdstuk 26 : Vers 217

وَتَوَكَّلْ عَلَى ٱلْعَزِيزِ ٱلرَّحِيمِ

En vertrouw op de Almachtige, de Meest Barmhartige.

Transliteratie

Watawakkal AAala alAAazeezi alrraheemi

218
Hoofdstuk 26 : Vers 218

ٱلَّذِى يَرَىٰكَ حِينَ تَقُومُ

Degene Die jou ziet als jij staat (te bidden).

Transliteratie

Allathee yaraka heena taqoomu

219
Hoofdstuk 26 : Vers 219

وَتَقَلُّبَكَ فِى ٱلسَّـٰجِدِينَ

En jouw bewegingen (ziet) onder de knielenden.

Transliteratie

Wataqallubaka fee alssajideena

220
Hoofdstuk 26 : Vers 220

إِنَّهُۥ هُوَ ٱلسَّمِيعُ ٱلْعَلِيمُ

Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.

Transliteratie

Innahu huwa alssameeAAu alAAaleemu

221
Hoofdstuk 26 : Vers 221

هَلْ أُنَبِّئُكُمْ عَلَىٰ مَن تَنَزَّلُ ٱلشَّيَـٰطِينُ

Zal ik jou vertellen tot wie de Satans neerdalen?

Transliteratie

Hal onabbiokum AAala man tanazzalu alshshayateenu

222
Hoofdstuk 26 : Vers 222

تَنَزَّلُ عَلَىٰ كُلِّ أَفَّاكٍ أَثِيمٍ

Zij dalen neer tot elke zondige leugenaar.

Transliteratie

Tanazzalu AAala kulli affakin atheemin

223
Hoofdstuk 26 : Vers 223

يُلْقُونَ ٱلسَّمْعَ وَأَكْثَرُهُمْ كَـٰذِبُونَ

Zij luisteren nam het gesprokene en de meesten van hen zijn leugenaars.

Transliteratie

Yulqoona alssamAAa waaktharuhum kathiboona

224
Hoofdstuk 26 : Vers 224

وَٱلشُّعَرَآءُ يَتَّبِعُهُمُ ٱلْغَاوُۥنَ

En de dichters; de dwalenden volgen hen.

Transliteratie

WaalshshuAAarao yattabiAAuhumu alghawoona

225
Hoofdstuk 26 : Vers 225

أَلَمْ تَرَ أَنَّهُمْ فِى كُلِّ وَادٍ يَهِيمُونَ

Zie jij niet dat zij rusteloos ronddwalen in iedere vallei?

Transliteratie

Alam tara annahum fee kulli wadin yaheemoona

226
Hoofdstuk 26 : Vers 226

وَأَنَّهُمْ يَقُولُونَ مَا لَا يَفْعَلُونَ

En dat zij zeker zeggen wat zij niet doen?

Transliteratie

Waannahum yaqooloona ma la yafAAaloona

227
Hoofdstuk 26 : Vers 227

إِلَّا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّـٰلِحَـٰتِ وَذَكَرُوا۟ ٱللَّهَ كَثِيرًا وَٱنتَصَرُوا۟ مِنۢ بَعْدِ مَا ظُلِمُوا۟ ۗ وَسَيَعْلَمُ ٱلَّذِينَ ظَلَمُوٓا۟ أَىَّ مُنقَلَبٍ يَنقَلِبُونَ

Behalve degenen die geloven en goede daden verrichten en Allah vaak gedenken. En zij overwinnen nadat hun onrecht is aangedaan. En degenen die onrecht pleegden zullen spoedig weten tot welke plaats van terugkeer zij zullen terugkeren!

Transliteratie

Illa allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati wathakaroo Allaha katheeran waintasaroo min baAAdi ma thulimoo wasayaAAlamu allatheena thalamoo ayya munqalabin yanqaliboona

Hoofdstuk 26

Tha Sîn Mîm. [1]

Dit zijn Verzen van het duidelijke Boek. [2]

Misschien zou jij jezelf vernietigen van verdriet omdat zij geen gelovigen zijn. [3]

Als Wij het gewenst hadden, hadden Wij een Teken uit de hemel tot hen doen neerdalen, zodat hun nekken ervoor gebogen bleven. [4]

Er komt geen nieuwe Vemaning van de Erbarmer tot hen, of zij wenden zich eman af. [5]

Voorzeker, zij loochenden, maar berichten over wat zij plachten te bespotten zullen tot hen komen. [6]

Kijken zij dan aiet naar de aarde, hoeveel Wij er van allerlei rijke soorten grwassen op doen groeien? [7]

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen. [8]

En voorwaar, jouw Heer: Hij is zeker de Almachtige, Meest Barmhartige. [9]

(Gedenk) toen jouw Heer Môesa opriep: "Ga naar het volk van de onrechtvaardigen. [10]

Het volk van Fir'aun, vrezen zij (Allah) niet? [11]

Hij (Môesa) zei: "Mijn Heer, ik ben bang dat zij mij loochenen. [12]

En dat mijn borst zich zal vernauwen en dat ik niet vloeiend zal spreken, zend daarom (de Engel) naar Hârôen. [13]

En zij hebben (een beschuldiging van) een misdaad tegen mij en ik ben bang dat zij mij zullen doden." [14]

Hij (Allah) zei: "Nee, gaat dus beiden met Onze Tekenen: voorwaar, Wij zijn met jullie, luisterend. [15]

Gaat daarom naar Fir'aun en zegt: "Voorwaar, wij zijn de Boodschappers van de Heer der Werelden. [16]

Zend de Kinderen van Israël met ons." [17]

Hij (Fir'aun) zei: "Hebben wij jou niet als een kind onder ons opgevoed en verbleef jij geen jaren van jouw leven onder ons? [18]

En jij deed wat jij deed en jij behooft tot de ondankbaren." [19]

Hij (Môesa) zei: "Ik heb dat gedaan toen ik tot de onnadenkenden behoorde. [20]

Dus vluchtte ik weg toen ik bang voor jullie was. Daarop heeft mijn Heer aan mij Wijsheid ij gegeven en gemaakt dat ik tot de Boodschappers behoorde. [21]

En dit is de gunst die jij mij bewees: dat jij de Kinderen van Israël tot slaven gemaakt hebt." [22]

Fiir'aun zei: "En wie is de Heer der Werelden?" [23]

Hij (Môesa) zei: "De Heer van de hemelen en de aarde en wat tussen hen beide is, als jullie er maar van overtuigd waren." [24]

Hij (Fir'aun) zei tot hen die rondom hem waren: "Luisteren jullie niet?" [25]

Hij (Môesa) zei: "Juitie Heer en de Heer van jullie voorvaderen." [26]

Hij (Fir'aun) zei: "Voorwaar, jullie Boodschapper die tot jullie gezonden is, is zeker bezeten." [27]

Hij (Môesa) zei: "De Heer van het Oosten en het Westen en wat tussen hen beide is, als jullie begrijpen." [28]

Hij (Fir'aun) zei: "Als jij een andere god dan mij hebt aangenomen, dan zal ik jou zeker tot een van de gevangenen maken." [29]

Hij (Môesa) zei: "Zelfs als ik jou iets duidelijks kan laten zien?" [30]

Hij (Fir'aun) zei: "Breng het maar, als jij tot de waarachtigen behoort." [31]

Toen wierp hij zijn staf neer en daarop werd het een duidelijke slang. [32]

En hij strekte zijn hand uit en die werd wit voor de toeschouwers. [33]

Hij (Fir'aun) zei tegen de vooraanstaanden rondom hem: "Voorwaar, dit is zeker een bekwame tovenaar. [34]

Hij wil jullie uit jullie land verdrijven met zijn tovenarij. Dus wat adviseren jullie?" [35]

Zij zeiden: "Stel (de zaak van) hem en zijn broeder uit en stuur bijeenroepers naar de steden. [36]

Zij zullen elke bekwame tovenaar bij jou brengen. [37]

Zo werden de tovenaars verzameld op een afgesprokem lijd op een aangewezen dag. [38]

En tot de mensen werd gezegd: "Zijn jullie nu bijeengekomen? [39]

Moge wij de tovenaars volgen als zij de overwinnaars zijn." [40]

Toen de tovenaars kwamen, zeiden zij tot Fir'aun: "Krijgen we zeker een beloning, als wij de overwinnaars zijn?" [41]

Hij zei: "Ja, jullie zullen dan tot de (mij) nabijen behoren." [42]

Môesa zei tot hen: "Werpt maar wat jullie te werpen hebben." [43]

Toen wierpen zij hun touwen en staven neer, terwijl zij zeiden: "Bij de eer van Fir'aun: voorwaar, wij zullen zeker de overwinnaars zijn." [44]

Toen wierp Môesa zijn staf neer, en toen verslond zij wat zij met hun bedrog hadden gemaakt. [45]

Toen wierpen de tovenaan zich neer, knielend. [46]

Zij zeiden: "Wij geloven in de Heer der Werelden. [47]

De Heer van Môesa en Hârôen." [48]

Hij (Fir'aun) zei: "Geloven jullie hem voordat ik jullie toestemming geef? Voorwaar, hij is zeker jullie meerdere die jullie de tovenarij onderwees. En spoedig zullen jullie het weten: ik zal jullie handen en jullie voeten aan tegenovergestelde kanten afhakken en ik zal jullie allen kruisigen." [49]

Zij (de tovenaars) zeiden: "Het deert (ons) niet. Voorwaar, wij zullen naar onze Heer terugkeren. [50]

Voorwaar, wij verlangen dat Hij onze fouten vergeeft, omdat wij de eersten van de gelovigen zijn." [51]

En wij openbaarden aan Môesa: "Reis in de nacht met Mijn dienaren: voorwaar, jullie zullen achtervolgd worden." [52]

Toen stuurde Fir'aun bijeenroepers de steden in. [53]

"Diegenen zijn zeker een kleine groep. [54]

En voorwaar, zij hebben ons woedend gemaakt. [55]

En voorwaar, wij zijn zeker allen voorzichtig." [56]

Toen verdreven Wij hen van de tuinen en bronnen. [57]

En de schatten en eervolle plaatsen. [58]

Zo was het; en Wij deden de Kinderen van Israël het erven. [59]

Toen achtervolgden zij hen bij zonsopgang. [60]

En toen de twee groepen elkaar zagen, zeiden de metgezellen van Môesa: "Voorwaar, wij worden zeker bereikt!" [61]

Hij (Môesa) zei: "Zeker niet voorwaar, mijn Heer is met mij, Hij zal mij lieden." [62]

Toen openbaarden Wij aan Môesa: "Sla de zee met jouw staf." Toen spleet de zee en elk gedeelte was als een geweldige berg. [63]

En Wij deden de anderen daar dichtbij komen. [64]

En wij redden Môesa en allen die bij hem waren. [65]

Vervolgens verdronken Wij de anderen. [66]

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen. [67]

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige. [68]

En lees hun de geschiedenis van Ibrâhîm voor. [69]

(Gedenk) toen hij tot zijn vader en zijn volk zei: "Wat aanbidden jullie?" [70]

Zij zeiden: "Wij aanbidden afgoden en wij zullen hen blijven aanbidden." [71]

Hij (Ibrâhîm) zei: "Horen zij jullie, wanneer jullie hen aanroepen? [72]

Of brengen zij jullie voordeel of berokkenen zij jullie nadeel? [73]

Zij zeiden. "Wij vonden dat zelfs onze vaderen zo deden." [74]

Hij (Ibrâhîm) zei: "Hebben jullie dain gezien wat jullie plegen te aanbidden? [75]

Jullie en jullie vaderen die voorafgingen? [76]

Voorwaar, zij zijn een vijand voor mij, (ik aanbid niemand) behalve de Heer der Werelden. [77]

Degene Die mij geschapen heeft, Hij leidt mij. [78]

En Hij is Degene Die mij voedt en Die mij te drinken geeft. [79]

En wanneer ik ziek ben, is Hij het Die mij geneest. [80]

Degene Die mij doet sterven en mi vervolgens doet leven. [81]

En Degene van Wie ik hevig verlang dat Hij mijn zonden zal vergeven op de Dag des Oordeels. [82]

Mijn Heer, schenk mij wijsheid en verenig mij met de rechtschapenen. [83]

En maak mijn naam vermaard onder de lateren. [84]

En maak mij één van de erfgenamen van de Tuin van de gelukzaligheid (het Paradijs). [85]

En vergeef mijn vader, waal bij behoorde tot de dwalenden. [86]

En verneder mij niet op de Dag waarop er wordt opgewekt. [87]

Op de Dag, waarop rijkdom en zonen niet zullen baten. [88]

Alleen bij (zal gebaat zijn), die naar Allah komt met een zuiver hart [89]

En de Tuin wordt dichtbij de Moettaqôen gebracht. [90]

En Djahîm (de Hel) wordt tentoongesteld aan de dwalenden. [91]

En tot hen wordt gezegd: "Waar is het, wat jullie plachten te aanbidden? [92]

Naast Allah? Kunnen zij jullie helpen of zichzelf helpen? [93]

Dan worden zij hals over kop daarin geslingerd, zij en de dwalenden. [94]

En de troepen van Iblîs (de Satan), allemaal. [95]

Zij zeggen, terwijl zij met elkaar redetwisten: [96]

"Bij Allah, wij verkeerden zeker in een duidelijke dwaling. [97]

Dat wij jullie (de afgoden) gelijkstelden met de Heer der Werelden. [98]

En alleen de misdadigers hebben ons doen afdwalen. [99]

En wij hebben geen voorsprekers, [100]

En geen boezemvriend. [101]

Was er voor ons maar een weg terug, dan zouden wij tot de gelovigen behoren." [102]

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn ongelovigen. [103]

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige. [104]

Het volk van Nôeh loochende de Boodschappers. [105]

(Gedenk) toen hun broeder Nôeh tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet? [106]

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. [107]

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. [108]

Ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden. [109]

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. [110]

Zij zeiden: "Zouden wij jou volgen, terwijl de meest nederigen jou volgen?" [111]

Hij (Nôeh) zei: "En ik heb geen kennis over wat zij deden. [112]

Hun afrekening is slechts bij mijn Heer, als jullie het maar zouden beseffen. [113]

Ik zal de gelovigen zeker niet wegjagen. [114]

Ik ben slechts een duidelijke waarschuwer." [115]

Zij zeiden: "Als jij er niet mee ophoudt, O Nôeh, dan behoor jij tot degenen die gestenigd worden!" [116]

Hij (Nôeh) zei: "Mijn Heer, voorwaar mijn volk loochent mij. [117]

Spreek daarom een oordeel uit tussen mij en hen. En red mij en de gelovigen die met mij zijn." [118]

Toen redden Wij hem en degenen die met hem in het beladen schip waren. [119]

En vervolgens verdronken Wij degenen die achterbleven (in de zondvloed). [120]

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen. [121]

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige. [122]

Het volk van de 'Âd loochende de Boodschappers. [123]

(Gedenk) toen hun broeder Hôed tot hen zei: "Vrezen jullie Allah niet? [124]

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. [125]

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. [126]

En ik vraag jullie er geen beloning voor, want mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden. [127]

Zouden jullie op elke heuvel een gebouw bouwen om jullie te vermaken? [128]

En bouwen jullie paleizen in de hoop dat jullie eeuwig leven? [129]

En als jullie toeslaan, slaan jullie toe als geweldenaars. [130]

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. [131]

En vrom Hem Die jullie dat geschonken heeft waarover jullie weten. [132]

En Hij Die jullie vee en zonen schenkt. [133]

En tuinen en bronnen. [134]

Voorwaar, ik vrees voor jullie een bestraffing op de geweldige Dag." [135]

Zij zeiden: "Voor ons is het hetzelfde of jij ons waarschuwt of dat jij niet tot de waarschuwers behoort. [136]

Dit is slechts een gewoonte van de vroegeren. [137]

En wij zullen niet behoren tot hen die gestraft worden." [138]

Maar zij loochenden hem, dus vernietigden Wij hen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen waren gew gelovigen. [139]

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige. [140]

Het volk van de Tsamôed loochende de Boodschappers. [141]

(Gedenk) toen hun broeder Shâlih tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet? [142]

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. [143]

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. [144]

En ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden. [145]

Zullen jullie in veiligheid gelaten worden temidden van wat hier is? [146]

Temidden van tuinen en bronnen. [147]

En akkerland en dadelpalmen met tere trossen. [148]

En jullie houwen vaardig huizen uit in de bergen. [149]

Vreest dan Allah en gehoorzaamt mij. [150]

En geeft geen gehoor aan het bevel van de buitensporigen. [151]

Degenen die verderf zaaien op de aarde en zich niet beteren." [152]

Zij zeiden: "Voorwaar, jij behoort tot de betoverden. [153]

Jij bent slechts een mens zoals wij. Breng daarom een Teken als jij tot de waarachtigen behoort." [154]

Hij (Shâlih) zei: "Dit is een vrouwtjeskameel, zij heeft recht om te drinken en jullie hebben recht om te drinken, (ieder) op een vastgestelde dag. [155]

En treft haar niet met kwaad, want dan zal de straf van een Geweldige Dag jullie treffen. [156]

Toen slachtten zij haar, daarna werden zij berouwvollen. [157]

Toen trof de bestraffing hen. Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen. [158]

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Barmhartige. [159]

Het volk van Lôeth loochende de Boodschappers. [160]

(Gedenk) toen hun broeder Lôeth tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet? [161]

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. [162]

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. [163]

En ik vraag jullie er geen beloning voor, want mijn beloning berust alleen bij de Heer der Werelden. [164]

Waarom benaderen jullie van de wereldbcwoners de mannen? [165]

En verlaten jullie hen die jullie Heer als echtgenotes geschapen heeft? Jullie zijn beslist een overtredend volk!" [166]

Zij zeiden: "O Lôeth, als jij er niet mee ophoudt, behoor jij tot de verdrevenen." [167]

Hij in zei: "Voorwaar, ik behoor tot hen die jullie daden verachten. [168]

Mijn Heer, red mij en mijn familie van wat zij doen." [169]

En Wij hebben hem en zijn familie allen gered. [170]

Behalve een oude vrouw onder de achterblijvers. [171]

Toen vernietigden Wij de anderen. [172]

En Wij deden een (vulkanische) regen op hen neerstromen, hoe slecht was de regen voor de gewaarschuwden! [173]

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van hen zijn geen gelovigen. [174]

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad), is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Bamhartige. [175]

De bewoners van Aikah loochenden de Boodschappers. [176]

(Gedenk) toen Sjoe'aib tot hen zei: "Vrezen jullie (Allah) niet? [177]

Voorwaar, ik ben voor jullie een betrouwbare Boodschapper. [178]

Vreest daarom Allah en gehoorzaamt mij. [179]

En ik vraag jullie er geen beloning voor, mijn beloning berust slechts bij de Heer der Werelden. [180]

En geeft de volle maat een behoort niet tot hen die tekort doen. [181]

En weegt met juiste weegschalen. [182]

En benadeelt niet de mensen in hun zaken en verricht geen kwaad op aarde, als verderfzaaiers. [183]

En vreest Degene Die jullie en de vroegere generaties geschapen heeft." [184]

Zij zeiden: "Voorwaar, jij behoort slechts tot de betoverden. [185]

En jij bent slechts een mens als wij ein wij vinden dat jij zeker tot de leugenaars behoort. [186]

Laat dan eens een stuk van de hemel op ons vallen, als jij tot de waarachtigen behoort." [187]

Hij zei: "Mijn Heer weet het beste wat jullie doen." [188]

Maar zij loochenden hem, waarop een bestraffing hen trofop een zwaarbewolkte dag. Voorwaar, het was een bestraffing van een geweldige dag. [189]

Voorwaar, daarin is zeker een Teken, maar de meesten van ben zijn geen gelovigen. [190]

En voorwaar, jouw Heer (O Moehammad) is zeker Hij, de Almachtige, de Meest Bamhartige. [191]

En voorwaar, hij (de Koran) is zeker een neerzending van de Heer der Werelden. [192]

Met hem (de Koran) daalde de getrouwe Geest (Djibrîl) neer. [193]

Op jouw hart (O Moehammad), opdat jij tot de waarschuwers behoort. [194]

In een duidelijke Arabische taal. [195]

En voorwaar, hij (de Koran) is zeker (aangekondigd) in de Schriften van de vroegeren. [196]

Is het voor hen dan geen teken dat de geleerden van de Kinderen van Israël hem kennen? [197]

En als Wij hem am de niet-Arabieren hadden doen neerdalen. [198]

(En als) hij hem dan aan ben voorgedragen had, dan hadden zij er niet in geloofd. [199]

Op deze wijze deden Wij hem binnendringen in de barten van de misdadigers. [200]

Zij zullen er niet in geloven totdat zij de pijnlijke bestraffing zien. [201]

Die plotseling tot ben zal komen, terwijl zij het niet beseffen. [202]

Dan zeggen zij: "Krijgen wij uitstel?" [203]

Vragen zij dan dat Onze bestraffing bespoedigd wordt? [204]

Wat denk jij dan, als Wij hun (enige) jaren laten genieten? [205]

En daarop tot hen komt wat beloofd was? [206]

Het zal hun niet baten, wat hun aan genot gegeven was. [207]

En Wij hebben geen stad vernietigd zonder dat er voor haar waarschuwers waren geweest. [208]

Als een waarschuwing: en Wij weren geen onrechtvaardigen. [209]

En hij (de Koran) is niet door de Satans neergedaald. [210]

Het past hun niet en zij zijn er niet toe in staat. [211]

Voorwaar, van het horen (ervan) zijn zij zeker buitengesloten. [212]

Roept dus geen andere goden naast Allah aan, anders zal jij tot de bestraften behoren. [213]

En waarschuw jouw naaste familieleden. [214]

En wees bescheiden eva nederig tegenover de gelovigen die jou volgen. [215]

En als zij jou dan ongehoorzam zijn, zeg dan: "Ik ben onschuldig aan wat jullie doen." [216]

En vertrouw op de Almachtige, de Meest Barmhartige. [217]

Degene Die jou ziet als jij staat (te bidden). [218]

En jouw bewegingen (ziet) onder de knielenden. [219]

Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende. [220]

Zal ik jou vertellen tot wie de Satans neerdalen? [221]

Zij dalen neer tot elke zondige leugenaar. [222]

Zij luisteren nam het gesprokene en de meesten van hen zijn leugenaars. [223]

En de dichters; de dwalenden volgen hen. [224]

Zie jij niet dat zij rusteloos ronddwalen in iedere vallei? [225]

En dat zij zeker zeggen wat zij niet doen? [226]

Behalve degenen die geloven en goede daden verrichten en Allah vaak gedenken. En zij overwinnen nadat hun onrecht is aangedaan. En degenen die onrecht pleegden zullen spoedig weten tot welke plaats van terugkeer zij zullen terugkeren! [227]