طه

(de Arabische letters) Ta Ha

Ṭā Hā

Hoofdstuk: 20
Verzen: 135

Vertaler: Sofian S. Siregar

Taal: Nederlands

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَٰنِ الرَّحِيمِ

In naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

1
Hoofdstuk 20 : Vers 1

طه

Thâ Hâ.

Transliteratie

Taha

2
Hoofdstuk 20 : Vers 2

مَآ أَنزَلْنَا عَلَيْكَ ٱلْقُرْءَانَ لِتَشْقَىٰٓ

Wij hebben de Koran niet tot jou doen neerdalen om jou ongelukkig te maken.

Transliteratie

Ma anzalna AAalayka alqurana litashqa

3
Hoofdstuk 20 : Vers 3

إِلَّا تَذْكِرَةً لِّمَن يَخْشَىٰ

Maar slechts als een waarschuwing voor wie (Allah) vreest.

Transliteratie

Illa tathkiratan liman yakhsha

4
Hoofdstuk 20 : Vers 4

تَنزِيلًا مِّمَّنْ خَلَقَ ٱلْأَرْضَ وَٱلسَّمَـٰوَٰتِ ٱلْعُلَى

Als een openbaring van Hem Die de aarde en de hoge hemelen geschapen heeft.

Transliteratie

Tanzeelan mimman khalaqa alarda waalssamawati alAAula

5
Hoofdstuk 20 : Vers 5

ٱلرَّحْمَـٰنُ عَلَى ٱلْعَرْشِ ٱسْتَوَىٰ

De Barmhartige, Die op de Troon zetelt.

Transliteratie

Alrrahmanu AAala alAAarshi istawa

6
Hoofdstuk 20 : Vers 6

لَهُۥ مَا فِى ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ وَمَا بَيْنَهُمَا وَمَا تَحْتَ ٱلثَّرَىٰ

Aan Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is en wat ertussen is en wat zich onder de grond bevindt.

Transliteratie

Lahu ma fee alssamawati wama fee alardi wama baynahuma wama tahta alththara

7
Hoofdstuk 20 : Vers 7

وَإِن تَجْهَرْ بِٱلْقَوْلِ فَإِنَّهُۥ يَعْلَمُ ٱلسِّرَّ وَأَخْفَى

Of jij niet luide stem spreekt (of niet): voorwaar, Hij kent het geheim en het meest verborgene.

Transliteratie

Wain tajhar bialqawli fainnahu yaAAlamu alssirra waakhfa

8
Hoofdstuk 20 : Vers 8

ٱللَّهُ لَآ إِلَـٰهَ إِلَّا هُوَ ۖ لَهُ ٱلْأَسْمَآءُ ٱلْحُسْنَىٰ

Allah, er is geen god den Hij, de Schone Namen (Asmâoelhoesnâ)behoren Hem toe.

Transliteratie

Allahu la ilaha illa huwa lahu alasmao alhusna

9
Hoofdstuk 20 : Vers 9

وَهَلْ أَتَىٰكَ حَدِيثُ مُوسَىٰٓ

En heeft het verhaal van Môesa jou bereikt?

Transliteratie

Wahal ataka hadeethu moosa

10
Hoofdstuk 20 : Vers 10

إِذْ رَءَا نَارًا فَقَالَ لِأَهْلِهِ ٱمْكُثُوٓا۟ إِنِّىٓ ءَانَسْتُ نَارًا لَّعَلِّىٓ ءَاتِيكُم مِّنْهَا بِقَبَسٍ أَوْ أَجِدُ عَلَى ٱلنَّارِ هُدًى

Toen hij een vuur zag, en tot zij familie zei "Blijft hier, want ik zie een vuur. Misschien zal ik daarvan een fakkel bij jullie brengen of zal ik bij het vuur Leiding vinden."

Transliteratie

Ith raa naran faqala liahlihi omkuthoo innee anastu naran laAAallee ateekum minha biqabasin aw ajidu AAala alnnari hudan

11
Hoofdstuk 20 : Vers 11

فَلَمَّآ أَتَىٰهَا نُودِىَ يَـٰمُوسَىٰٓ

En toen hij daar aankwam, werd geroepen: "O Môesa!"

Transliteratie

Falamma ataha noodiya ya moosa

12
Hoofdstuk 20 : Vers 12

إِنِّىٓ أَنَا۠ رَبُّكَ فَٱخْلَعْ نَعْلَيْكَ ۖ إِنَّكَ بِٱلْوَادِ ٱلْمُقَدَّسِ طُوًى

Voorwaar, Ik ben jouw Heer, dus trek jouw sandalen uit: vooirwau, jij bevindt je in de heilige vallei Thoewa.

Transliteratie

Innee ana rabbuka faikhlaAA naAAlayka innaka bialwadi almuqaddasi tuwan

13
Hoofdstuk 20 : Vers 13

وَأَنَا ٱخْتَرْتُكَ فَٱسْتَمِعْ لِمَا يُوحَىٰٓ

En ik heb jou uitverkoren, dus luister naar wat geopenbaard wordt.

Transliteratie

Waana ikhtartuka faistamiAA lima yooha

14
Hoofdstuk 20 : Vers 14

إِنَّنِىٓ أَنَا ٱللَّهُ لَآ إِلَـٰهَ إِلَّآ أَنَا۠ فَٱعْبُدْنِى وَأَقِمِ ٱلصَّلَوٰةَ لِذِكْرِىٓ

Voorwaarm, Ik ben Allah, er is geen god dan Ik. Aanbid mij daarom en onderhoud de shalât om Mij te gedenken.

Transliteratie

Innanee ana Allahu la ilaha illa ana faoAAbudnee waaqimi alssalata lithikree

15
Hoofdstuk 20 : Vers 15

إِنَّ ٱلسَّاعَةَ ءَاتِيَةٌ أَكَادُ أُخْفِيهَا لِتُجْزَىٰ كُلُّ نَفْسٍۭ بِمَا تَسْعَىٰ

Voorwaar, het Uur zal komen. Ik sta op het punt om Zelf te onthullen dat iedere ziel beloond zal worden voor wat zij nastreeft.

Transliteratie

Inna alssaAAata atiyatun akadu okhfeeha litujza kullu nafsin bima tasAAa

16
Hoofdstuk 20 : Vers 16

فَلَا يَصُدَّنَّكَ عَنْهَا مَن لَّا يُؤْمِنُ بِهَا وَٱتَّبَعَ هَوَىٰهُ فَتَرْدَىٰ

Laat je daarom er niet van affhouden door degene die er niet in gelooft en zijn begeerte volgt, zodat jij niet ten onder gaat.

Transliteratie

Fala yasuddannaka AAanha man la yuminu biha waittabaAAa hawahu fatarda

17
Hoofdstuk 20 : Vers 17

وَمَا تِلْكَ بِيَمِينِكَ يَـٰمُوسَىٰ

Wat is dat daar in jouw rechterhand, O Môesa?"

Transliteratie

Wama tilka biyameenika ya moosa

18
Hoofdstuk 20 : Vers 18

قَالَ هِىَ عَصَاىَ أَتَوَكَّؤُا۟ عَلَيْهَا وَأَهُشُّ بِهَا عَلَىٰ غَنَمِى وَلِىَ فِيهَا مَـَٔارِبُ أُخْرَىٰ

Hij (Môesa) zei: "Dat is mijn staf, waarop ik leun en warmee ik bladeren afsla voor mijn schapen en die ik ook voor andere doelen gebruik."

Transliteratie

Qala hiya AAasaya atawakkao AAalayha waahushshu biha AAala ghanamee waliya feeha maaribu okhra

19
Hoofdstuk 20 : Vers 19

قَالَ أَلْقِهَا يَـٰمُوسَىٰ

Hij (Allah) zei: "Werp hem neer, O Môesa!"

Transliteratie

Qala alqiha ya moosa

20
Hoofdstuk 20 : Vers 20

فَأَلْقَىٰهَا فَإِذَا هِىَ حَيَّةٌ تَسْعَىٰ

Toen wierp hij hem neer en hij word een slang die zich snel voortbewoog.

Transliteratie

Faalqaha faitha hiya hayyatun tasAAa

21
Hoofdstuk 20 : Vers 21

قَالَ خُذْهَا وَلَا تَخَفْ ۖ سَنُعِيدُهَا سِيرَتَهَا ٱلْأُولَىٰ

Hij (Allah) zei: "Pak hem op en wees niet bang, Wij zullen hem weer in de oorspronkelijke toestand terugbrengen.

Transliteratie

Qala khuthha wala takhaf sanuAAeeduha seerataha aloola

22
Hoofdstuk 20 : Vers 22

وَٱضْمُمْ يَدَكَ إِلَىٰ جَنَاحِكَ تَخْرُجْ بَيْضَآءَ مِنْ غَيْرِ سُوٓءٍ ءَايَةً أُخْرَىٰ

En stop jouw hand onderjouw kraag, hij zal wit tevoorschijn komen, zonder ziekte, als een ander Teken.

Transliteratie

Waodmum yadaka ila janahika takhruj baydaa min ghayri sooin ayatan okhra

23
Hoofdstuk 20 : Vers 23

لِنُرِيَكَ مِنْ ءَايَـٰتِنَا ٱلْكُبْرَى

Zodat Wij jou iets te laten zien van Onze gmte Tekenen.

Transliteratie

Linuriyaka min ayatina alkubra

24
Hoofdstuk 20 : Vers 24

ٱذْهَبْ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ إِنَّهُۥ طَغَىٰ

Ga naar Fir'aun: voorwaar, hij overtrad."

Transliteratie

Ithhab ila firAAawna innahu tagha

25
Hoofdstuk 20 : Vers 25

قَالَ رَبِّ ٱشْرَحْ لِى صَدْرِى

Hij (Môesa) zei: "O Heer, verruim mijn borst.

Transliteratie

Qala rabbi ishrah lee sadree

26
Hoofdstuk 20 : Vers 26

وَيَسِّرْ لِىٓ أَمْرِى

En maak mijn taak makkelijk voor mij.

Transliteratie

Wayassir lee amree

27
Hoofdstuk 20 : Vers 27

وَٱحْلُلْ عُقْدَةً مِّن لِّسَانِى

En verlos mij van het gebrek in mijn tong.

Transliteratie

Waohlul AAuqdatan min lisanee

28
Hoofdstuk 20 : Vers 28

يَفْقَهُوا۟ قَوْلِى

Zodat zij mijn woorden zullen begrijpen.

Transliteratie

Yafqahoo qawlee

29
Hoofdstuk 20 : Vers 29

وَٱجْعَل لِّى وَزِيرًا مِّنْ أَهْلِى

En stel voor mij een helper aan uit mijn familie.

Transliteratie

WaijAAal lee wazeeran min ahlee

30
Hoofdstuk 20 : Vers 30

هَـٰرُونَ أَخِى

Hârôen, mijn broeder.

Transliteratie

Haroona akhee

31
Hoofdstuk 20 : Vers 31

ٱشْدُدْ بِهِۦٓ أَزْرِى

Versterk met hem mijn kracht.

Transliteratie

Oshdud bihi azree

32
Hoofdstuk 20 : Vers 32

وَأَشْرِكْهُ فِىٓ أَمْرِى

En laat hem delen in mijn taak.

Transliteratie

Waashrikhu fee amree

33
Hoofdstuk 20 : Vers 33

كَىْ نُسَبِّحَكَ كَثِيرًا

Zodat wij U veel kunnen prijzen.

Transliteratie

Kay nusabbihaka katheeran

34
Hoofdstuk 20 : Vers 34

وَنَذْكُرَكَ كَثِيرًا

En U veel zullen gedenken.

Transliteratie

Wanathkuraka katheeran

35
Hoofdstuk 20 : Vers 35

إِنَّكَ كُنتَ بِنَا بَصِيرًا

Voorwaar, U bent Alziend over ons."

Transliteratie

Innaka kunta bina baseeran

36
Hoofdstuk 20 : Vers 36

قَالَ قَدْ أُوتِيتَ سُؤْلَكَ يَـٰمُوسَىٰ

Hij (Allah) zei: "Waarlijk, jouw verzoek is ingewilligd, O Môesa.

Transliteratie

Qala qad ooteeta sulaka ya moosa

37
Hoofdstuk 20 : Vers 37

وَلَقَدْ مَنَنَّا عَلَيْكَ مَرَّةً أُخْرَىٰٓ

En voorzeker, Wij hebben jou een andere keer begunstigd.

Transliteratie

Walaqad mananna AAalayka marratan okhra

38
Hoofdstuk 20 : Vers 38

إِذْ أَوْحَيْنَآ إِلَىٰٓ أُمِّكَ مَا يُوحَىٰٓ

Toen Wi jouw moeder inspireerden met wat geinspireerd werd.

Transliteratie

Ith awhayna ila ommika ma yooha

39
Hoofdstuk 20 : Vers 39

أَنِ ٱقْذِفِيهِ فِى ٱلتَّابُوتِ فَٱقْذِفِيهِ فِى ٱلْيَمِّ فَلْيُلْقِهِ ٱلْيَمُّ بِٱلسَّاحِلِ يَأْخُذْهُ عَدُوٌّ لِّى وَعَدُوٌّ لَّهُۥ ۚ وَأَلْقَيْتُ عَلَيْكَ مَحَبَّةً مِّنِّى وَلِتُصْنَعَ عَلَىٰ عَيْنِىٓ

(Wij zeiden haar:) 'Leg hem in de kist en werp hem in de zee, zodat de zee hem op de kust zal werpen; een vijand van Mij en een vijand van hem zal hem opnemen.' En ik heb Mijn liefde over jou uitgestort opdat jij onder Mijn toezicht grootgebracht werd.

Transliteratie

Ani iqthifeehi fee alttabooti faiqthifeehi fee alyammi falyulqihi alyammu bialssahili yakhuthhu AAaduwwun lee waAAaduwwun lahu waalqaytu AAalayka mahabbatan minnee walitusnaAAa AAala AAaynee

40
Hoofdstuk 20 : Vers 40

إِذْ تَمْشِىٓ أُخْتُكَ فَتَقُولُ هَلْ أَدُلُّكُمْ عَلَىٰ مَن يَكْفُلُهُۥ ۖ فَرَجَعْنَـٰكَ إِلَىٰٓ أُمِّكَ كَىْ تَقَرَّ عَيْنُهَا وَلَا تَحْزَنَ ۚ وَقَتَلْتَ نَفْسًا فَنَجَّيْنَـٰكَ مِنَ ٱلْغَمِّ وَفَتَنَّـٰكَ فُتُونًا ۚ فَلَبِثْتَ سِنِينَ فِىٓ أَهْلِ مَدْيَنَ ثُمَّ جِئْتَ عَلَىٰ قَدَرٍ يَـٰمُوسَىٰ

Toen jouw zuster heenging en (tegen de familie van Fir'aun) zei: 'Zal ik hem naar iemand brengen, die voor hem kan zorgen?' Zo brachten Wij jou bij jouw moeder terug, zodat haar ogen verblijdden en niet treurden. En jij hebt iemand gedood; daarop hebben Wij jou uit de moeilijkheden gered en Wij hebben jou aan veel beproevingen blootgesteld. Zo verbleef jij jaren onder het volk van Madyan, toen kwam jij, zoals bepaald, O Môesa.

Transliteratie

Ith tamshee okhtuka fataqoolu hal adullukum AAala man yakfuluhu farajaAAnaka ila ommika kay taqarra AAaynuha wala tahzana waqatalta nafsan fanajjaynaka mina alghammi wafatannaka futoonan falabithta sineena fee ahli madyana thumma jita AAala qadarin ya moosa

41
Hoofdstuk 20 : Vers 41

وَٱصْطَنَعْتُكَ لِنَفْسِى

En ik heb jou voor Mijzelf gekozen.

Transliteratie

WaistanaAAtuka linafsee

42
Hoofdstuk 20 : Vers 42

ٱذْهَبْ أَنتَ وَأَخُوكَ بِـَٔايَـٰتِى وَلَا تَنِيَا فِى ذِكْرِى

Gaat heen jij en je broeder en veronachtzaamt Mijn gedachtenis niet.

Transliteratie

Ithhab anta waakhooka biayatee wala taniya fee thikree

43
Hoofdstuk 20 : Vers 43

ٱذْهَبَآ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ إِنَّهُۥ طَغَىٰ

Gaat naar Fir'aun: voorwaar, hij overtrad.

Transliteratie

Ithhaba ila firAAawna innahu tagha

44
Hoofdstuk 20 : Vers 44

فَقُولَا لَهُۥ قَوْلًا لَّيِّنًا لَّعَلَّهُۥ يَتَذَكَّرُ أَوْ يَخْشَىٰ

En spreekt mild tot hem, moge hij zich laten vermanen, of er bang van worden."

Transliteratie

Faqoola lahu qawlan layyinan laAAallahu yatathakkaru aw yakhsha

45
Hoofdstuk 20 : Vers 45

قَالَا رَبَّنَآ إِنَّنَا نَخَافُ أَن يَفْرُطَ عَلَيْنَآ أَوْ أَن يَطْغَىٰ

Zij zeiden: "Onze Heer, voorwaar, wij zijn bang dat hij gewelddadig zal zijn tegen ons, of zal overtreden."

Transliteratie

Qala rabbana innana nakhafu an yafruta AAalayna aw an yatgha

46
Hoofdstuk 20 : Vers 46

قَالَ لَا تَخَافَآ ۖ إِنَّنِى مَعَكُمَآ أَسْمَعُ وَأَرَىٰ

Hij zei: "Weest niet bang. Voorwaar, Ik ben met jullie beiden, Ik hoor en Ik zie.

Transliteratie

Qala la takhafa innanee maAAakuma asmaAAu waara

47
Hoofdstuk 20 : Vers 47

فَأْتِيَاهُ فَقُولَآ إِنَّا رَسُولَا رَبِّكَ فَأَرْسِلْ مَعَنَا بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ وَلَا تُعَذِّبْهُمْ ۖ قَدْ جِئْنَـٰكَ بِـَٔايَةٍ مِّن رَّبِّكَ ۖ وَٱلسَّلَـٰمُ عَلَىٰ مَنِ ٱتَّبَعَ ٱلْهُدَىٰٓ

Gaat daarom naar hem toe. en zegt: 'Voorwaar, wij zijn Boodschappers van jouw Heer, stuur de Kinderen van Israël met ons en bestraft hen niet. Wij zijn waarlijk tot jou gekomen met een Teken van jouw Heer, en vrede is met degene die de Leiding volgde.

Transliteratie

Fatiyahu faqoola inna rasoola rabbika faarsil maAAana banee israeela wala tuAAaththibhum qad jinaka biayatin min rabbika waalssalamu AAala mani ittabaAAa alhuda

48
Hoofdstuk 20 : Vers 48

إِنَّا قَدْ أُوحِىَ إِلَيْنَآ أَنَّ ٱلْعَذَابَ عَلَىٰ مَن كَذَّبَ وَتَوَلَّىٰ

Voorwaar, het is aan ons geopenbaard, dat de bestraffing over hem zal komen die (Allah) loochent en zich afwendt."'

Transliteratie

Inna qad oohiya ilayna anna alAAathaba AAala man kaththaba watawalla

49
Hoofdstuk 20 : Vers 49

قَالَ فَمَن رَّبُّكُمَا يَـٰمُوسَىٰ

Hij (Fir'aun) zei: "Wie is jullie Heer, O Môesa?"

Transliteratie

Qala faman rabbukuma ya moosa

50
Hoofdstuk 20 : Vers 50

قَالَ رَبُّنَا ٱلَّذِىٓ أَعْطَىٰ كُلَّ شَىْءٍ خَلْقَهُۥ ثُمَّ هَدَىٰ

Hij (Môesa) zei: "Onze Heer is Degene Die aan ieder ding van Zijn schepping vorm gegeven heeft en (het) daarna geleid heeft."

Transliteratie

Qala rabbuna allathee aAAta kulla shayin khalqahu thumma hada

51
Hoofdstuk 20 : Vers 51

قَالَ فَمَا بَالُ ٱلْقُرُونِ ٱلْأُولَىٰ

Hij (Fir'aun) zei, "Hoe staat het dan met de vroegere generaties?"

Transliteratie

Qala fama balu alqurooni aloola

52
Hoofdstuk 20 : Vers 52

قَالَ عِلْمُهَا عِندَ رَبِّى فِى كِتَـٰبٍ ۖ لَّا يَضِلُّ رَبِّى وَلَا يَنسَى

Hij (Môesa) zei: "De kennis over hen is bij mijn Heer, in een Boek. Mijn Heer maakt geen fouten en vergeet niet."

Transliteratie

Qala AAilmuha AAinda rabbee fee kitabin la yadillu rabbee wala yansa

53
Hoofdstuk 20 : Vers 53

ٱلَّذِى جَعَلَ لَكُمُ ٱلْأَرْضَ مَهْدًا وَسَلَكَ لَكُمْ فِيهَا سُبُلًا وَأَنزَلَ مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءً فَأَخْرَجْنَا بِهِۦٓ أَزْوَٰجًا مِّن نَّبَاتٍ شَتَّىٰ

Degene Die de aarde voor jullie uitspreidde en er wegen voor jullie op aanlegde, en water uit de hemel deed neerdalen. Waarmee Wij paren van verschillende soorten planten hebben voortgebracht.

Transliteratie

Allathee jaAAala lakumu alarda mahdan wasalaka lakum feeha subulan waanzala mina alssamai maan faakhrajna bihi azwajan min nabatin shatta

54
Hoofdstuk 20 : Vers 54

كُلُوا۟ وَٱرْعَوْا۟ أَنْعَـٰمَكُمْ ۗ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَـٰتٍ لِّأُو۟لِى ٱلنُّهَىٰ

Eet en laat jullie vee grazen: voorwaar, daarin zijn Tekenen voor de bezitters van verstand.

Transliteratie

Kuloo wairAAaw anAAamakum inna fee thalika laayatin liolee alnnuha

55
Hoofdstuk 20 : Vers 55

مِنْهَا خَلَقْنَـٰكُمْ وَفِيهَا نُعِيدُكُمْ وَمِنْهَا نُخْرِجُكُمْ تَارَةً أُخْرَىٰ

Uit haar hebben Wij jullie geschapen en daarin zullen Wij jullie terug doen keren en daaruit zullen Wij jullie een andere keer opwekken.

Transliteratie

Minha khalaqnakum wafeeha nuAAeedukum waminha nukhrijukum taratan okhra

56
Hoofdstuk 20 : Vers 56

وَلَقَدْ أَرَيْنَـٰهُ ءَايَـٰتِنَا كُلَّهَا فَكَذَّبَ وَأَبَىٰ

En voorzeker, Wij hebben hem (Fir'aun) al Onze Tekenen laten zien, maar hij ontkende en weigerde.

Transliteratie

Walaqad araynahu ayatina kullaha fakaththaba waaba

57
Hoofdstuk 20 : Vers 57

قَالَ أَجِئْتَنَا لِتُخْرِجَنَا مِنْ أَرْضِنَا بِسِحْرِكَ يَـٰمُوسَىٰ

(Fir'aun zei:) "Ben jij naar ons toegekomen om ons uit ons land te verdrijven met jouw tovenarij, O Môesa?

Transliteratie

Qala ajitana litukhrijana min ardina bisihrika ya moosa

58
Hoofdstuk 20 : Vers 58

فَلَنَأْتِيَنَّكَ بِسِحْرٍ مِّثْلِهِۦ فَٱجْعَلْ بَيْنَنَا وَبَيْنَكَ مَوْعِدًا لَّا نُخْلِفُهُۥ نَحْنُ وَلَآ أَنتَ مَكَانًا سُوًى

Dan zullen wij zeker met eenzelfde soort tovenarij voor jou komen, maak maar een afspraak tussen ons en jou, die wij niet verbreken en jij ook niet, op een plaats op gelijke afstand."

Transliteratie

Falanatiyannaka bisihrin mithlihi faijAAal baynana wabaynaka mawAAidan la nukhlifuhu nahnu wala anta makanan suwan

59
Hoofdstuk 20 : Vers 59

قَالَ مَوْعِدُكُمْ يَوْمُ ٱلزِّينَةِ وَأَن يُحْشَرَ ٱلنَّاسُ ضُحًى

Hij (Môesa) zei: "Jullie afspraak zal op de feestdag zijn en laat de mensen in de ochtend verzameld worden."

Transliteratie

Qala mawAAidukum yawmu alzzeenati waan yuhshara alnnasu duhan

60
Hoofdstuk 20 : Vers 60

فَتَوَلَّىٰ فِرْعَوْنُ فَجَمَعَ كَيْدَهُۥ ثُمَّ أَتَىٰ

Toen ging Fir'aun weg om zijn plannen te beramen en daarna kwam hij terug.

Transliteratie

Fatawalla firAAawnu fajamaAAa kaydahu thumma ata

61
Hoofdstuk 20 : Vers 61

قَالَ لَهُم مُّوسَىٰ وَيْلَكُمْ لَا تَفْتَرُوا۟ عَلَى ٱللَّهِ كَذِبًا فَيُسْحِتَكُم بِعَذَابٍ ۖ وَقَدْ خَابَ مَنِ ٱفْتَرَىٰ

Môesa zei tot hen: "Wee jullie, verzint geen leugens over Allah, want dan zal Hij jullie door een bestraffing vernietigen. En waarlijk, wie leugens verzint is degene die verlist."

Transliteratie

Qala lahum moosa waylakum la taftaroo AAala Allahi kathiban fayushitakum biAAathabin waqad khaba mani iftara

62
Hoofdstuk 20 : Vers 62

فَتَنَـٰزَعُوٓا۟ أَمْرَهُم بَيْنَهُمْ وَأَسَرُّوا۟ ٱلنَّجْوَىٰ

Zij (de Lieden van Fir'aun) twistten met elkaar over hun zaak en hielden een geheim overleg.

Transliteratie

FatanazaAAoo amrahum baynahum waasarroo alnnajwa

63
Hoofdstuk 20 : Vers 63

قَالُوٓا۟ إِنْ هَـٰذَٰنِ لَسَـٰحِرَٰنِ يُرِيدَانِ أَن يُخْرِجَاكُم مِّنْ أَرْضِكُم بِسِحْرِهِمَا وَيَذْهَبَا بِطَرِيقَتِكُمُ ٱلْمُثْلَىٰ

Zij zeiden: "Waarlijk, dit zijn zeker twee tovenaars, die jullie met hun tovenarij uit jullie land willen verdrijven en zij gaan jullie navolgenswaardige levenswijze doen verdwijnen.

Transliteratie

Qaloo in hathani lasahirani yureedani an yukhrijakum min ardikum bisihrihima wayathhaba bitareeqatikumu almuthla

64
Hoofdstuk 20 : Vers 64

فَأَجْمِعُوا۟ كَيْدَكُمْ ثُمَّ ٱئْتُوا۟ صَفًّا ۚ وَقَدْ أَفْلَحَ ٱلْيَوْمَ مَنِ ٱسْتَعْلَىٰ

Stelt daaarom jullie plan op en komt dan in rijen. En waarlijk, hij die vandaag Wint zal de overhand krijgen."

Transliteratie

FaajmiAAoo kaydakum thumma itoo saffan waqad aflaha alyawma mani istaAAla

65
Hoofdstuk 20 : Vers 65

قَالُوا۟ يَـٰمُوسَىٰٓ إِمَّآ أَن تُلْقِىَ وَإِمَّآ أَن نَّكُونَ أَوَّلَ مَنْ أَلْقَىٰ

Zij zeiden: "O Môesa, of jij werpt, of zijn wij het die het eerst werpen?"

Transliteratie

Qaloo ya moosa imma an tulqiya waimma an nakoona awwala man alqa

66
Hoofdstuk 20 : Vers 66

قَالَ بَلْ أَلْقُوا۟ ۖ فَإِذَا حِبَالُهُمْ وَعِصِيُّهُمْ يُخَيَّلُ إِلَيْهِ مِن سِحْرِهِمْ أَنَّهَا تَسْعَىٰ

Hij zei: "Werpt maar." En toen scheen het hem toe dat hun touwen en hun staven zich door hun tovenarij voortbewogen.

Transliteratie

Qala bal alqoo faitha hibaluhum waAAisiyyuhum yukhayyalu ilayhi min sihrihim annaha tasAAa

67
Hoofdstuk 20 : Vers 67

فَأَوْجَسَ فِى نَفْسِهِۦ خِيفَةً مُّوسَىٰ

Toen voelde Môesa vrees in zich opkomen.

Transliteratie

Faawjasa fee nafsihi kheefatan moosa

68
Hoofdstuk 20 : Vers 68

قُلْنَا لَا تَخَفْ إِنَّكَ أَنتَ ٱلْأَعْلَىٰ

Wij (Allah) zeiden: "Vrees niet! Voorwaar, jij zult de overhand krijgen.

Transliteratie

Qulna la takhaf innaka anta alaAAla

69
Hoofdstuk 20 : Vers 69

وَأَلْقِ مَا فِى يَمِينِكَ تَلْقَفْ مَا صَنَعُوٓا۟ ۖ إِنَّمَا صَنَعُوا۟ كَيْدُ سَـٰحِرٍ ۖ وَلَا يُفْلِحُ ٱلسَّاحِرُ حَيْثُ أَتَىٰ

Werp neer wat in jouw rechterhand is, het zal wat zij wrochtten verslinden. Voorwaar, wat zij wrochtten is slechts een list van een tovenaar. En de tovenaar wint niet, hoe hij het ook doet."

Transliteratie

Waalqi ma fee yameenika talqaf ma sanaAAoo innama sanaAAoo kaydu sahirin wala yuflihu alssahiru haythu ata

70
Hoofdstuk 20 : Vers 70

فَأُلْقِىَ ٱلسَّحَرَةُ سُجَّدًا قَالُوٓا۟ ءَامَنَّا بِرَبِّ هَـٰرُونَ وَمُوسَىٰ

Toen werden de tovenaars op hun knieën neergeworpen, zij zeiden: "Wij geloven in de Heer van Hârôen en Môesa,"

Transliteratie

Faolqiya alssaharatu sujjadan qaloo amanna birabbi haroona wamoosa

71
Hoofdstuk 20 : Vers 71

قَالَ ءَامَنتُمْ لَهُۥ قَبْلَ أَنْ ءَاذَنَ لَكُمْ ۖ إِنَّهُۥ لَكَبِيرُكُمُ ٱلَّذِى عَلَّمَكُمُ ٱلسِّحْرَ ۖ فَلَأُقَطِّعَنَّ أَيْدِيَكُمْ وَأَرْجُلَكُم مِّنْ خِلَـٰفٍ وَلَأُصَلِّبَنَّكُمْ فِى جُذُوعِ ٱلنَّخْلِ وَلَتَعْلَمُنَّ أَيُّنَآ أَشَدُّ عَذَابًا وَأَبْقَىٰ

Hij (Fir'aun) zei: "Geloven jullie hem voordat ik jullie toestemming gegeven heb? Voorwaar, hij is zeker jullie meester die jullie tovenarij onderwezen heeft. Ik zal zeker jullie handen en voeten aan tegenovergestelde kanten afhakken en ik zal jullie zeker kruisigen aan de stammen van palmbomen! En jullie zullen zeker weten wie van ons strenger en blijvender is wat betreft bestraffing."

Transliteratie

Qala amantum lahu qabla an athana lakum innahu lakabeerukumu allathee AAallamakumu alssihra falaoqattiAAanna aydiyakum waarjulakum min khilafin walaosallibannakum fee juthooAAi alnnakhli walataAAlamunna ayyuna ashaddu AAathaban waabqa

72
Hoofdstuk 20 : Vers 72

قَالُوا۟ لَن نُّؤْثِرَكَ عَلَىٰ مَا جَآءَنَا مِنَ ٱلْبَيِّنَـٰتِ وَٱلَّذِى فَطَرَنَا ۖ فَٱقْضِ مَآ أَنتَ قَاضٍ ۖ إِنَّمَا تَقْضِى هَـٰذِهِ ٱلْحَيَوٰةَ ٱلدُّنْيَآ

Zij zeiden: "Wij zullen jou nooit verkiezen boven de duidelijke Tekenen die tot ons gekomen zijn en Degene Die ons geschapen heeft. Besluit daarom wat je besluit is: voorwaar, wat jij ook besluit, dat is van het wereldse leven.

Transliteratie

Qaloo lan nuthiraka AAala ma jaana mina albayyinati waallathee fatarana faiqdi ma anta qadin innama taqdee hathihi alhayata alddunya

73
Hoofdstuk 20 : Vers 73

إِنَّآ ءَامَنَّا بِرَبِّنَا لِيَغْفِرَ لَنَا خَطَـٰيَـٰنَا وَمَآ أَكْرَهْتَنَا عَلَيْهِ مِنَ ٱلسِّحْرِ ۗ وَٱللَّهُ خَيْرٌ وَأَبْقَىٰٓ

Voorwaar, wij geloven in onze Heer, opdat Hij onze zonden zal vergeven en (ook) de tovenarij, waartoe jij ons gedwongen hebt. En Allah is beter (in het belonen) en blijvender (in de bestraffinjg)."

Transliteratie

Inna amanna birabbina liyaghfira lana khatayana wama akrahtana AAalayhi mina alssihri waAllahu khayrun waabqa

74
Hoofdstuk 20 : Vers 74

إِنَّهُۥ مَن يَأْتِ رَبَّهُۥ مُجْرِمًا فَإِنَّ لَهُۥ جَهَنَّمَ لَا يَمُوتُ فِيهَا وَلَا يَحْيَىٰ

Voorwaar, wie als een zondaar war zijn Heer komt, voor hem is zeker de Hel, waarin hij noch leeft noch sterft.

Transliteratie

Innahu man yati rabbahu mujriman fainna lahu jahannama la yamootu feeha wala yahya

75
Hoofdstuk 20 : Vers 75

وَمَن يَأْتِهِۦ مُؤْمِنًا قَدْ عَمِلَ ٱلصَّـٰلِحَـٰتِ فَأُو۟لَـٰٓئِكَ لَهُمُ ٱلدَّرَجَـٰتُ ٱلْعُلَىٰ

En zij die als gelovigen naar Hem komen en waarlijk goede daden verrichten: zij zijn degenen die de hoge rangen krijgen.

Transliteratie

Waman yatihi muminan qad AAamila alssalihati faolaika lahumu alddarajatu alAAula

76
Hoofdstuk 20 : Vers 76

جَنَّـٰتُ عَدْنٍ تَجْرِى مِن تَحْتِهَا ٱلْأَنْهَـٰرُ خَـٰلِدِينَ فِيهَا ۚ وَذَٰلِكَ جَزَآءُ مَن تَزَكَّىٰ

De Tuinen van 'Adn ( het Paradijs), waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden darin. Dat is de beloning voor wie zich reinigt.

Transliteratie

Jannatu AAadnin tajree min tahtiha alanharu khalideena feeha wathalika jazao man tazakka

77
Hoofdstuk 20 : Vers 77

وَلَقَدْ أَوْحَيْنَآ إِلَىٰ مُوسَىٰٓ أَنْ أَسْرِ بِعِبَادِى فَٱضْرِبْ لَهُمْ طَرِيقًا فِى ٱلْبَحْرِ يَبَسًا لَّا تَخَـٰفُ دَرَكًا وَلَا تَخْشَىٰ

En voorzeker, Wij hebben aan Môesa geopenbaard: "Reis in de nacht met Mijn dienaren en sla (met je staf) voor hen een droge weg door de zee. Wees niet bang om bereikt te worden en wees niet angstig."

Transliteratie

Walaqad awhayna ila moosa an asri biAAibadee faidrib lahum tareeqan fee albahri yabasan la takhafu darakan wala takhsha

78
Hoofdstuk 20 : Vers 78

فَأَتْبَعَهُمْ فِرْعَوْنُ بِجُنُودِهِۦ فَغَشِيَهُم مِّنَ ٱلْيَمِّ مَا غَشِيَهُمْ

Toen volgde Fir'aun hen met zijn legers, daarop werden zij bedekt door de vloedgolf die over hen kwam.

Transliteratie

FaatbaAAahum firAAawnu bijunoodihi faghashiyahum mina alyammi ma ghashiyahum

79
Hoofdstuk 20 : Vers 79

وَأَضَلَّ فِرْعَوْنُ قَوْمَهُۥ وَمَا هَدَىٰ

En Fir'aun deed zijn volk dwalen en leidde hen niet.

Transliteratie

Waadalla firAAawnu qawmahu wama hada

80
Hoofdstuk 20 : Vers 80

يَـٰبَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ قَدْ أَنجَيْنَـٰكُم مِّنْ عَدُوِّكُمْ وَوَٰعَدْنَـٰكُمْ جَانِبَ ٱلطُّورِ ٱلْأَيْمَنَ وَنَزَّلْنَا عَلَيْكُمُ ٱلْمَنَّ وَٱلسَّلْوَىٰ

O Kinderen van Israël, Wij hebben jullie waarlijk van jullie vijand gered en Wij sloten een verbond met jullie bij de rechterzijde van (de berg) Thôer en Wij deden Manna en kwartels voor jullie neerdalen.

Transliteratie

Ya banee israeela qad anjaynakum min AAaduwwikum wawaAAadnakum janiba alttoori alaymana wanazzalna AAalaykumu almanna waalssalwa

81
Hoofdstuk 20 : Vers 81

كُلُوا۟ مِن طَيِّبَـٰتِ مَا رَزَقْنَـٰكُمْ وَلَا تَطْغَوْا۟ فِيهِ فَيَحِلَّ عَلَيْكُمْ غَضَبِى ۖ وَمَن يَحْلِلْ عَلَيْهِ غَضَبِى فَقَدْ هَوَىٰ

Eet van de gome dingen, waarmee Wij jullie hebben voorzien en overdrijft niet zodat Mijn woede jullie niet treft. En wie door Mijn woede getroffen wordt zal waarlijk ten onder gaan.

Transliteratie

Kuloo min tayyibati ma razaqnakum wala tatghaw feehi fayahilla AAalaykum ghadabee waman yahlil AAalayhi ghadabee faqad hawa

82
Hoofdstuk 20 : Vers 82

وَإِنِّى لَغَفَّارٌ لِّمَن تَابَ وَءَامَنَ وَعَمِلَ صَـٰلِحًا ثُمَّ ٱهْتَدَىٰ

En voorwaar, Ik ben zeker een Vergevensgezinde voor degene die berouw toonde en geloofde en goede daden verrichtte en vervolgens Leiding volgde.

Transliteratie

Wainnee laghaffarun liman taba waamana waAAamila salihan thumma ihtada

83
Hoofdstuk 20 : Vers 83

وَمَآ أَعْجَلَكَ عَن قَوْمِكَ يَـٰمُوسَىٰ

(Allah zei:) "En wat heeft jou je van jouw volk doen weghaasten, O Môesa?"

Transliteratie

Wama aAAjalaka AAan qawmika ya moosa

84
Hoofdstuk 20 : Vers 84

قَالَ هُمْ أُو۟لَآءِ عَلَىٰٓ أَثَرِى وَعَجِلْتُ إِلَيْكَ رَبِّ لِتَرْضَىٰ

Hij zei: "Zij volgen in mijn voetstappen en ik haastte mij naar U, O mijn Heer, om door U behaagd te worden."

Transliteratie

Qala hum olai AAala atharee waAAajiltu ilayka rabbi litarda

85
Hoofdstuk 20 : Vers 85

قَالَ فَإِنَّا قَدْ فَتَنَّا قَوْمَكَ مِنۢ بَعْدِكَ وَأَضَلَّهُمُ ٱلسَّامِرِىُّ

Hij (Allah) zei: "Wij hebben jou op de proef gesteld nadat jij (vertrok) en de Sâmirî bracht hen tot dwaling."

Transliteratie

Qala fainna qad fatanna qawmaka min baAAdika waadallahumu alssamiriyyu

86
Hoofdstuk 20 : Vers 86

فَرَجَعَ مُوسَىٰٓ إِلَىٰ قَوْمِهِۦ غَضْبَـٰنَ أَسِفًا ۚ قَالَ يَـٰقَوْمِ أَلَمْ يَعِدْكُمْ رَبُّكُمْ وَعْدًا حَسَنًا ۚ أَفَطَالَ عَلَيْكُمُ ٱلْعَهْدُ أَمْ أَرَدتُّمْ أَن يَحِلَّ عَلَيْكُمْ غَضَبٌ مِّن رَّبِّكُمْ فَأَخْلَفْتُم مَّوْعِدِى

Toen keerde Môesa terug naar zijn volk, woedend en vol spijt, en zei. "O mijn volk, heeft jullie Heer jullie geen goede belofte gedaan? Duurde (de vervulling van) de belofte te lang of wilden jullie dat de woede van jullie Heer jullie trof, zodat jullie mijn afspraak (met jullie) afzegden?"

Transliteratie

FarajaAAa moosa ila qawmihi ghadbana asifan qala ya qawmi alam yaAAidkum rabbukum waAAdan hasanan afatala AAalaykumu alAAahdu am aradtum an yahilla AAalaykum ghadabun min rabbikum faakhlaftum mawAAidee

87
Hoofdstuk 20 : Vers 87

قَالُوا۟ مَآ أَخْلَفْنَا مَوْعِدَكَ بِمَلْكِنَا وَلَـٰكِنَّا حُمِّلْنَآ أَوْزَارًا مِّن زِينَةِ ٱلْقَوْمِ فَقَذَفْنَـٰهَا فَكَذَٰلِكَ أَلْقَى ٱلسَّامِرِىُّ

Zij zeiden: "Wij hebben de afspraak met jou niet uit vrije wil afgezegd, maar wij werden belast met ladingen sieraden van het volk. Toen gooiden wij die (in het vuur), net zoals de Sâmirî (ze in het vuur) wierp.

Transliteratie

Qaloo ma akhlafna mawAAidaka bimalkina walakinna hummilna awzaran min zeenati alqawmi faqathafnaha fakathalika alqa alssamiriyyu

88
Hoofdstuk 20 : Vers 88

فَأَخْرَجَ لَهُمْ عِجْلًا جَسَدًا لَّهُۥ خُوَارٌ فَقَالُوا۟ هَـٰذَآ إِلَـٰهُكُمْ وَإِلَـٰهُ مُوسَىٰ فَنَسِىَ

Toen haalde de Sâmirî voor hen een beeld van een kalf (uit het vuur), met geloei. En zij zeiden: "Dit is jullie god en de god van Môesa, maar hij vergat (hem)."

Transliteratie

Faakhraja lahum AAijlan jasadan lahu khuwarun faqaloo hatha ilahukum wailahu moosa fanasiya

89
Hoofdstuk 20 : Vers 89

أَفَلَا يَرَوْنَ أَلَّا يَرْجِعُ إِلَيْهِمْ قَوْلًا وَلَا يَمْلِكُ لَهُمْ ضَرًّا وَلَا نَفْعًا

Zien zij niet dat het geen woord aan hen terug gaf en het ook geen kracht had om voor hen schade (te voorkomen) of te baten?

Transliteratie

Afala yarawna alla yarjiAAu ilayhim qawlan wala yamliku lahum darran wala nafAAan

90
Hoofdstuk 20 : Vers 90

وَلَقَدْ قَالَ لَهُمْ هَـٰرُونُ مِن قَبْلُ يَـٰقَوْمِ إِنَّمَا فُتِنتُم بِهِۦ ۖ وَإِنَّ رَبَّكُمُ ٱلرَّحْمَـٰنُ فَٱتَّبِعُونِى وَأَطِيعُوٓا۟ أَمْرِى

En voorzeker, Hârôen had tevoren gezegd: "O mijn volk, jullie worden daarmee op de proef gesteld. En voorwaar, jullie Heer is de Barmhartige. Volgt mij daarom en gehoorzaamt mijn bevel."

Transliteratie

Walaqad qala lahum haroonu min qablu ya qawmi innama futintum bihi wainna rabbakumu alrrahmanu faittabiAAoonee waateeAAoo amree

91
Hoofdstuk 20 : Vers 91

قَالُوا۟ لَن نَّبْرَحَ عَلَيْهِ عَـٰكِفِينَ حَتَّىٰ يَرْجِعَ إِلَيْنَا مُوسَىٰ

Zij (de aanbidders van het kalf) zeiden: "Wij zullen nooit ophouden hein (te aanbidden), totdat Môesa tot ons terugkeert."

Transliteratie

Qaloo lan nabraha AAalayhi AAakifeena hatta yarjiAAa ilayna moosa

92
Hoofdstuk 20 : Vers 92

قَالَ يَـٰهَـٰرُونُ مَا مَنَعَكَ إِذْ رَأَيْتَهُمْ ضَلُّوٓا۟

Hij (Môesa) zei: "O Hârôen, wat hield jou tegen toen jij ben zag dwalen?

Transliteratie

Qala ya haroonu ma manaAAaka ith raaytahum dalloo

93
Hoofdstuk 20 : Vers 93

أَلَّا تَتَّبِعَنِ ۖ أَفَعَصَيْتَ أَمْرِى

Om mij te volgen? Ben jij dan ongehoor-zaam aan mijn bevel geweest?"

Transliteratie

Alla tattabiAAani afaAAasayta amree

94
Hoofdstuk 20 : Vers 94

قَالَ يَبْنَؤُمَّ لَا تَأْخُذْ بِلِحْيَتِى وَلَا بِرَأْسِىٓ ۖ إِنِّى خَشِيتُ أَن تَقُولَ فَرَّقْتَ بَيْنَ بَنِىٓ إِسْرَٰٓءِيلَ وَلَمْ تَرْقُبْ قَوْلِى

Hij (Hârôen) zei: "Zoon van mijn moeder, grijp mij niet bij mijn baard of bij mijn hoofd. Ik was bang dat jij zou zeggen: 'Jij hebt de Kinderen van Israël verdeeld en jij hebt mijn woorden niet in acht genomen."

Transliteratie

Qala ya bna omma la takhuth bilihyatee wala birasee innee khasheetu an taqoola farraqta bayna banee israeela walam tarqub qawlee

95
Hoofdstuk 20 : Vers 95

قَالَ فَمَا خَطْبُكَ يَـٰسَـٰمِرِىُّ

Hij (Môesa) zei: "Wat was jouw geval, O sâmirî?"

Transliteratie

Qala fama khatbuka ya samiriyyu

96
Hoofdstuk 20 : Vers 96

قَالَ بَصُرْتُ بِمَا لَمْ يَبْصُرُوا۟ بِهِۦ فَقَبَضْتُ قَبْضَةً مِّنْ أَثَرِ ٱلرَّسُولِ فَنَبَذْتُهَا وَكَذَٰلِكَ سَوَّلَتْ لِى نَفْسِى

Hij (de Sâmiri) zei: "Ik doorzag wat zij niet doorzagen en ik nam een handvol uit het spoor van de gezant en ik strooide het (over het kalt). En zo verblijdde ik mijzelf"

Transliteratie

Qala basurtu bima lam yabsuroo bihi faqabadtu qabdatan min athari alrrasooli fanabathtuha wakathalika sawwalat lee nafsee

97
Hoofdstuk 20 : Vers 97

قَالَ فَٱذْهَبْ فَإِنَّ لَكَ فِى ٱلْحَيَوٰةِ أَن تَقُولَ لَا مِسَاسَ ۖ وَإِنَّ لَكَ مَوْعِدًا لَّن تُخْلَفَهُۥ ۖ وَٱنظُرْ إِلَىٰٓ إِلَـٰهِكَ ٱلَّذِى ظَلْتَ عَلَيْهِ عَاكِفًا ۖ لَّنُحَرِّقَنَّهُۥ ثُمَّ لَنَنسِفَنَّهُۥ فِى ٱلْيَمِّ نَسْفًا

Hij (Môesa) zei: "Ga dan maar heen. Voorwaar, voor jou is er in het leven, dat jij slechts kan zeggen: 'Raak mij niet aan, 'en voorwaar, voor jou is er een afspraak (in het Hiernamaals), die nooit afgezegd kan worden. En kijk naar jouw god die jij voortdurend aan het aanbidden was: wij zullen hem zeker verbranden. En vervolgens werpen wij hem zeker als as in de zee!"

Transliteratie

Qala faithhab fainna laka fee alhayati an taqoola la misasa wainna laka mawAAidan lan tukhlafahu waonthur ila ilahika allathee thalta AAalayhi AAakifan lanuharriqannahu thumma lanansifannahu fee alyammi nasfan

98
Hoofdstuk 20 : Vers 98

إِنَّمَآ إِلَـٰهُكُمُ ٱللَّهُ ٱلَّذِى لَآ إِلَـٰهَ إِلَّا هُوَ ۚ وَسِعَ كُلَّ شَىْءٍ عِلْمًا

Voorwaar, jullie god is slechts Allah, er is geen god dan Hij. Hij omvat alle zaken met (Zijn) kennis.

Transliteratie

Innama ilahukumu Allahu allathee la ilaha illa huwa wasiAAa kulla shayin AAilman

99
Hoofdstuk 20 : Vers 99

كَذَٰلِكَ نَقُصُّ عَلَيْكَ مِنْ أَنۢبَآءِ مَا قَدْ سَبَقَ ۚ وَقَدْ ءَاتَيْنَـٰكَ مِن لَّدُنَّا ذِكْرًا

Zo verhalen Wij jou van de geschiedenissen van wat voorafgegaan is. En waarlijk, Wij hebben jou van Onze Zijde de Vermaning gegeven.

Transliteratie

Kathalika naqussu AAalayka min anbai ma qad sabaqa waqad ataynaka min ladunna thikran

100
Hoofdstuk 20 : Vers 100

مَّنْ أَعْرَضَ عَنْهُ فَإِنَّهُۥ يَحْمِلُ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ وِزْرًا

Hij, die zich ervan afwendt: voorwaar, hij zal op de Dag der Opstanding een zonde dragen.

Transliteratie

Man aAArada AAanhu fainnahu yahmilu yawma alqiyamati wizran

101
Hoofdstuk 20 : Vers 101

خَـٰلِدِينَ فِيهِ ۖ وَسَآءَ لَهُمْ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ حِمْلًا

Zij zullen daarin eeuwig levenden zijn. Slecht zal de last voor hen zijn op de Dag der Opstanding!

Transliteratie

Khalideena feehi wasaa lahum yawma alqiyamati himlan

102
Hoofdstuk 20 : Vers 102

يَوْمَ يُنفَخُ فِى ٱلصُّورِ ۚ وَنَحْشُرُ ٱلْمُجْرِمِينَ يَوْمَئِذٍ زُرْقًا

Op de Dag, waarop op de bazuin wordt geblazen en Wij de zondaren verzamelen, met hun afschrikwekkende gezichten.

Transliteratie

Yawma yunfakhu fee alssoori wanahshuru almujrimeena yawmaithin zurqan

103
Hoofdstuk 20 : Vers 103

يَتَخَـٰفَتُونَ بَيْنَهُمْ إِن لَّبِثْتُمْ إِلَّا عَشْرًا

Fluisterend onder elkaar zeggen ze: "Jullie hebben slechts tien dagen op aarde verbleven."

Transliteratie

Yatakhafatoona baynahum in labithtum illa AAashran

104
Hoofdstuk 20 : Vers 104

نَّحْنُ أَعْلَمُ بِمَا يَقُولُونَ إِذْ يَقُولُ أَمْثَلُهُمْ طَرِيقَةً إِن لَّبِثْتُمْ إِلَّا يَوْمًا

Wij weten het beste wat zij zeggen wanneer degene die het meest voorbeeldig de Weg volgde onder hen zegt. "Jullie hebben er slechts één dag verbleven."

Transliteratie

Nahnu aAAlamu bima yaqooloona ith yaqoolu amthaluhum tareeqatan in labithtum illa yawman

105
Hoofdstuk 20 : Vers 105

وَيَسْـَٔلُونَكَ عَنِ ٱلْجِبَالِ فَقُلْ يَنسِفُهَا رَبِّى نَسْفًا

En zij vragen jou over de bergen. Zeg dan: "Mijn Heer zal ze als pulver doen uiteenvallen.

Transliteratie

Wayasaloonaka AAani aljibali faqul yansifuha rabbee nasfan

106
Hoofdstuk 20 : Vers 106

فَيَذَرُهَا قَاعًا صَفْصَفًا

En Hij laat hen achter als een kale vlakte.

Transliteratie

Fayatharuha qaAAan safsafan

107
Hoofdstuk 20 : Vers 107

لَّا تَرَىٰ فِيهَا عِوَجًا وَلَآ أَمْتًا

Waarop je geen lage en hoge (plaatsen) ziet."

Transliteratie

La tara feeha AAiwajan wala amtan

108
Hoofdstuk 20 : Vers 108

يَوْمَئِذٍ يَتَّبِعُونَ ٱلدَّاعِىَ لَا عِوَجَ لَهُۥ ۖ وَخَشَعَتِ ٱلْأَصْوَاتُ لِلرَّحْمَـٰنِ فَلَا تَسْمَعُ إِلَّا هَمْسًا

Op die dag zullen zij de Oproeper volgen; er is geen (mogelijkeid) om aan hem te ontsnappen. En stemmen zullen zacht klinken tegenover de Barmhartige, zodat je niets dan gefluister hoort.

Transliteratie

Yawmaithin yattabiAAoona alddaAAiya la AAiwaja lahu wakhashaAAati alaswatu lilrrahmani fala tasmaAAu illa hamsan

109
Hoofdstuk 20 : Vers 109

يَوْمَئِذٍ لَّا تَنفَعُ ٱلشَّفَـٰعَةُ إِلَّا مَنْ أَذِنَ لَهُ ٱلرَّحْمَـٰنُ وَرَضِىَ لَهُۥ قَوْلًا

Op de Dag is bemiddeling niet van nut, behalve voor hem, aan wie de Barmhartige toestemming geeft en wiens woorden Hem welgevallen.

Transliteratie

Yawmaithin la tanfaAAu alshshafaAAatu illa man athina lahu alrrahmanu waradiya lahu qawlan

110
Hoofdstuk 20 : Vers 110

يَعْلَمُ مَا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ وَلَا يُحِيطُونَ بِهِۦ عِلْمًا

Hij weet wat vôôr hen is en wat achter hen is, en zij kunnen Hem met kennis niet omvatten.

Transliteratie

YaAAlamu ma bayna aydeehim wama khalfahum wala yuheetoona bihi AAilman

111
Hoofdstuk 20 : Vers 111

وَعَنَتِ ٱلْوُجُوهُ لِلْحَىِّ ٱلْقَيُّومِ ۖ وَقَدْ خَابَ مَنْ حَمَلَ ظُلْمًا

En alle gezichten zullen eerbiedig neerbuigen voor de Levende, de Zelfstandige. En waarlijk, hij die onrecht pleegde zal teleurgesteld worden.

Transliteratie

WaAAanati alwujoohu lilhayyi alqayyoomi waqad khaba man hamala thulman

112
Hoofdstuk 20 : Vers 112

وَمَن يَعْمَلْ مِنَ ٱلصَّـٰلِحَـٰتِ وَهُوَ مُؤْمِنٌ فَلَا يَخَافُ ظُلْمًا وَلَا هَضْمًا

En hij die goede daden verrichtte en een gelovige was, hoeft niet bang te zijn voor onrecht of verlies.

Transliteratie

Waman yaAAmal mina alssalihati wahuwa muminun fala yakhafu thulman wala hadman

113
Hoofdstuk 20 : Vers 113

وَكَذَٰلِكَ أَنزَلْنَـٰهُ قُرْءَانًا عَرَبِيًّا وَصَرَّفْنَا فِيهِ مِنَ ٱلْوَعِيدِ لَعَلَّهُمْ يَتَّقُونَ أَوْ يُحْدِثُ لَهُمْ ذِكْرًا

En zo hebben Wij hem neergezonden als een Arabische Koran en Wij hebben daarin waarschuwingen uiteengezet. Hopelijk zullen zij (Allah) vrezen of zal hij (de Koran) hen lering brengen.

Transliteratie

Wakathalika anzalnahu quranan AAarabiyyan wasarrafna feehi mina alwaAAeedi laAAallahum yattaqoona aw yuhdithu lahum thikran

114
Hoofdstuk 20 : Vers 114

فَتَعَـٰلَى ٱللَّهُ ٱلْمَلِكُ ٱلْحَقُّ ۗ وَلَا تَعْجَلْ بِٱلْقُرْءَانِ مِن قَبْلِ أَن يُقْضَىٰٓ إِلَيْكَ وَحْيُهُۥ ۖ وَقُل رَّبِّ زِدْنِى عِلْمًا

En Verheven is Allah, de Ware Koning. En haast je niet met de Koran (O Moehammad), voordat zijn openbaring an jou voltooid is. En zeg: "'Mijn Heer, vermeerder voor mijn kennis."

Transliteratie

FataAAala Allahu almaliku alhaqqu wala taAAjal bialqurani min qabli an yuqda ilayka wahyuhu waqul rabbi zidnee AAilman

115
Hoofdstuk 20 : Vers 115

وَلَقَدْ عَهِدْنَآ إِلَىٰٓ ءَادَمَ مِن قَبْلُ فَنَسِىَ وَلَمْ نَجِدْ لَهُۥ عَزْمًا

En Wij hadden vroeger met Adam een verbond gesloten, maar hij vergat het. Wij vonden bij hem geen vastberadenheid.

Transliteratie

Walaqad AAahidna ila adama min qablu fanasiya walam najid lahu AAazman

116
Hoofdstuk 20 : Vers 116

وَإِذْ قُلْنَا لِلْمَلَـٰٓئِكَةِ ٱسْجُدُوا۟ لِـَٔادَمَ فَسَجَدُوٓا۟ إِلَّآ إِبْلِيسَ أَبَىٰ

En toen Wij tegen de Engelen Zeiden: "Werpt jullie neer voor Adam," wierpen zij zich neer, behalvc lblîs, hij weigerde.

Transliteratie

Waith qulna lilmalaikati osjudoo liadama fasajadoo illa ibleesa aba

117
Hoofdstuk 20 : Vers 117

فَقُلْنَا يَـٰٓـَٔادَمُ إِنَّ هَـٰذَا عَدُوٌّ لَّكَ وَلِزَوْجِكَ فَلَا يُخْرِجَنَّكُمَا مِنَ ٱلْجَنَّةِ فَتَشْقَىٰٓ

Daarop zeiden Wij: "O Adam, voorwaar, dit is zeker een vijand van jou en jouw vrouw. Laat hem daarom jullie niet uit het Paradijs verdrijven, want dan zal jij zeker ongelukkig worden.

Transliteratie

Faqulna ya adamu inna hatha AAaduwwun laka walizawjika fala yukhrijannakuma mina aljannati fatashqa

118
Hoofdstuk 20 : Vers 118

إِنَّ لَكَ أَلَّا تَجُوعَ فِيهَا وَلَا تَعْرَىٰ

Voorwaar, daarin is voor jou geen honger en jij bent er niet naakt.

Transliteratie

Inna laka alla tajooAAa feeha wala taAAra

119
Hoofdstuk 20 : Vers 119

وَأَنَّكَ لَا تَظْمَؤُا۟ فِيهَا وَلَا تَضْحَىٰ

Jij hebt ef zeker geen dorst en jij wordt er niet blootgesteld aan hitte."

Transliteratie

Waannaka la tathmao feeha wala tadha

120
Hoofdstuk 20 : Vers 120

فَوَسْوَسَ إِلَيْهِ ٱلشَّيْطَـٰنُ قَالَ يَـٰٓـَٔادَمُ هَلْ أَدُلُّكَ عَلَىٰ شَجَرَةِ ٱلْخُلْدِ وَمُلْكٍ لَّا يَبْلَىٰ

Maar de Satan fluisterde hem in, en zei: "O Adam, zal ik jou de eeuwige boom wijzen en een koninkrij'k dat niet vergaat?"

Transliteratie

Fawaswasa ilayhi alshshaytanu qala ya adamu hal adulluka AAala shajarati alkhuldi wamulkin la yabla

121
Hoofdstuk 20 : Vers 121

فَأَكَلَا مِنْهَا فَبَدَتْ لَهُمَا سَوْءَٰتُهُمَا وَطَفِقَا يَخْصِفَانِ عَلَيْهِمَا مِن وَرَقِ ٱلْجَنَّةِ ۚ وَعَصَىٰٓ ءَادَمُ رَبَّهُۥ فَغَوَىٰ

Vervolgens aten zij ervan, zodat hun schaamte zichtbaar werd en zij begonnen zich te bedekken uwt bladeren van het Paradijs; en zo was Adam zijn Hecr ongehoorzaam en dwaalde hij.

Transliteratie

Faakala minha fabadat lahuma sawatuhuma watafiqa yakhsifani AAalayhima min waraqi aljannati waAAasa adamu rabbahu faghawa

122
Hoofdstuk 20 : Vers 122

ثُمَّ ٱجْتَبَـٰهُ رَبُّهُۥ فَتَابَ عَلَيْهِ وَهَدَىٰ

Daarna koos zijn Heer hem uit en Hij aanvaardde zün berouw en leidde (hem).

Transliteratie

Thumma ijtabahu rabbuhu fataba AAalayhi wahada

123
Hoofdstuk 20 : Vers 123

قَالَ ٱهْبِطَا مِنْهَا جَمِيعًۢا ۖ بَعْضُكُمْ لِبَعْضٍ عَدُوٌّ ۖ فَإِمَّا يَأْتِيَنَّكُم مِّنِّى هُدًى فَمَنِ ٱتَّبَعَ هُدَاىَ فَلَا يَضِلُّ وَلَا يَشْقَىٰ

Hij (Allah) zei: "Daalt hieruit af, tezamen, onder jullie zal de één de vijand zijn van de ander. Maar als van Mij Leiding tot jullie komt: wie Mijn Leiding volgt dwaalt niet en is niet ongelukkig.

Transliteratie

Qala ihbita minha jameeAAan baAAdukum libaAAdin AAaduwwun faimma yatiyannakum minnee hudan famani ittabaAAa hudaya fala yadillu wala yashqa

124
Hoofdstuk 20 : Vers 124

وَمَنْ أَعْرَضَ عَن ذِكْرِى فَإِنَّ لَهُۥ مَعِيشَةً ضَنكًا وَنَحْشُرُهُۥ يَوْمَ ٱلْقِيَـٰمَةِ أَعْمَىٰ

En hij die zich afwendt van Mijn Vemaning: voorwaar, er zal dan voor hem een benauwd leven zijn. En Wij zullen hen verzamelen op de Dag der Opstanding, in blinde toestand.

Transliteratie

Waman aAArada AAan thikree fainna lahu maAAeeshatan dankan wanahshuruhu yawma alqiyamati aAAman

125
Hoofdstuk 20 : Vers 125

قَالَ رَبِّ لِمَ حَشَرْتَنِىٓ أَعْمَىٰ وَقَدْ كُنتُ بَصِيرًا

Hij zal zeggen: "Mijn Heer, waarom verzamelt U mij in blinde toestand, terwijl ik vroeger in staat was om te zien?"

Transliteratie

Qala rabbi lima hashartanee aAAma waqad kuntu baseeran

126
Hoofdstuk 20 : Vers 126

قَالَ كَذَٰلِكَ أَتَتْكَ ءَايَـٰتُنَا فَنَسِيتَهَا ۖ وَكَذَٰلِكَ ٱلْيَوْمَ تُنسَىٰ

Hij (Allah) zai zeggen: "Zo is het. Onze Tekkenen zijn tot jou gekomen, maar jij verpt ze, en daaroin wordt jij vandaag vergeten."

Transliteratie

Qala kathalika atatka ayatuna fanaseetaha wakathalika alyawma tunsa

127
Hoofdstuk 20 : Vers 127

وَكَذَٰلِكَ نَجْزِى مَنْ أَسْرَفَ وَلَمْ يُؤْمِنۢ بِـَٔايَـٰتِ رَبِّهِۦ ۚ وَلَعَذَابُ ٱلْـَٔاخِرَةِ أَشَدُّ وَأَبْقَىٰٓ

En zo vergeiden Wij wie overschrijdt en niet in de Tekenen van zijn Heer gelooft. En de bestraffing in het Hiernamaals is zeker strenger en blijvender.

Transliteratie

Wakathalika najzee man asrafa walam yumin biayati rabbihi walaAAathabu alakhirati ashaddu waabqa

128
Hoofdstuk 20 : Vers 128

أَفَلَمْ يَهْدِ لَهُمْ كَمْ أَهْلَكْنَا قَبْلَهُم مِّنَ ٱلْقُرُونِ يَمْشُونَ فِى مَسَـٰكِنِهِمْ ۗ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَـٰتٍ لِّأُو۟لِى ٱلنُّهَىٰ

Is er voor hen den geen Leiding in hoeveel genenties vóór hen Wij vernietigd hebben, en over wiens (vernietigde) woningen zij rondwandeled? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor de bezittem van verstand.

Transliteratie

Afalam yahdi lahum kam ahlakna qablahum mina alqurooni yamshoona fee masakinihim inna fee thalika laayatin liolee alnnuha

129
Hoofdstuk 20 : Vers 129

وَلَوْلَا كَلِمَةٌ سَبَقَتْ مِن رَّبِّكَ لَكَانَ لِزَامًا وَأَجَلٌ مُّسَمًّى

En als er geen Wood van jouw Heer voorafgegan was, en het tijdstip niet vastgesteld was, dan zou (de bestraffing) ben zeker treffen.

Transliteratie

Walawla kalimatun sabaqat min rabbika lakana lizaman waajalun musamman

130
Hoofdstuk 20 : Vers 130

فَٱصْبِرْ عَلَىٰ مَا يَقُولُونَ وَسَبِّحْ بِحَمْدِ رَبِّكَ قَبْلَ طُلُوعِ ٱلشَّمْسِ وَقَبْلَ غُرُوبِهَا ۖ وَمِنْ ءَانَآئِ ٱلَّيْلِ فَسَبِّحْ وَأَطْرَافَ ٱلنَّهَارِ لَعَلَّكَ تَرْضَىٰ

Wees daarom geduldig (O Moehammad) met wat zij zeggen en prijs de lof van jouw Heer vóór de zonsopgang en vóór haar ondergang en tijdens de nacht en prijs (Hem) op de uiteinden van de dag. Hopelijk ben jij tevreden.

Transliteratie

Faisbir AAala ma yaqooloona wasabbih bihamdi rabbika qabla tulooAAi alshshamsi waqabla ghuroobiha wamin anai allayli fasabbih waatrafa alnnahari laAAallaka tarda

131
Hoofdstuk 20 : Vers 131

وَلَا تَمُدَّنَّ عَيْنَيْكَ إِلَىٰ مَا مَتَّعْنَا بِهِۦٓ أَزْوَٰجًا مِّنْهُمْ زَهْرَةَ ٱلْحَيَوٰةِ ٱلدُّنْيَا لِنَفْتِنَهُمْ فِيهِ ۚ وَرِزْقُ رَبِّكَ خَيْرٌ وَأَبْقَىٰ

En kijk niet met uitpuilende ogen naar wat Wij sommigen van hen aan genietingen hebben geschonken, (het is slechts) de versiering van het wereldse leven, om hen ermee op de proef te stellen. Ein de voorziening van jouw Heer is beter en blijvender.

Transliteratie

Wala tamuddanna AAaynayka ila ma mattaAAna bihi azwajan minhum zahrata alhayati alddunya linaftinahum feehi warizqu rabbika khayrun waabqa

132
Hoofdstuk 20 : Vers 132

وَأْمُرْ أَهْلَكَ بِٱلصَّلَوٰةِ وَٱصْطَبِرْ عَلَيْهَا ۖ لَا نَسْـَٔلُكَ رِزْقًا ۖ نَّحْنُ نَرْزُقُكَ ۗ وَٱلْعَـٰقِبَةُ لِلتَّقْوَىٰ

En beveel jouw familie de shalât te verrichten en volhard daarin. Wij wagen van jou geen voorziening (te geven), Wij geven jou voorziening. Het (goede) einde is voor degene die (Allah) vreest.

Transliteratie

Wamur ahlaka bialssalati waistabir AAalayha la nasaluka rizqan nahnu narzuquka waalAAaqibatu lilttaqwa

133
Hoofdstuk 20 : Vers 133

وَقَالُوا۟ لَوْلَا يَأْتِينَا بِـَٔايَةٍ مِّن رَّبِّهِۦٓ ۚ أَوَلَمْ تَأْتِهِم بَيِّنَةُ مَا فِى ٱلصُّحُفِ ٱلْأُولَىٰ

En zij (de ongelovigen) zeggen: "Waarom is hij niet met een Teken van Zijn Heer tot ons gekomen?" Is er dan geen duidelijk Teken tot hen gekomen in de voorafgaande Geschriften?

Transliteratie

Waqaloo lawla yateena biayatin min rabbihi awalam tatihim bayyinatu ma fee alssuhufi aloola

134
Hoofdstuk 20 : Vers 134

وَلَوْ أَنَّآ أَهْلَكْنَـٰهُم بِعَذَابٍ مِّن قَبْلِهِۦ لَقَالُوا۟ رَبَّنَا لَوْلَآ أَرْسَلْتَ إِلَيْنَا رَسُولًا فَنَتَّبِعَ ءَايَـٰتِكَ مِن قَبْلِ أَن نَّذِلَّ وَنَخْزَىٰ

En als Wij hen vernietigd hadden door een bestraffing voor hem (de Koran), dan zouden zij zeker zeggen: "Onze Heer, had U maar een Boodschapper naar ons gestuurd, dan zouden wij Uw Tekenen hebben gevolgd, voordat wij vemederd en te schande gemaakt werden!"'

Transliteratie

Walaw anna ahlaknahum biAAathabin min qablihi laqaloo rabbana lawla arsalta ilayna rasoolan fanattabiAAa ayatika min qabli an nathilla wanakhza

135
Hoofdstuk 20 : Vers 135

قُلْ كُلٌّ مُّتَرَبِّصٌ فَتَرَبَّصُوا۟ ۖ فَسَتَعْلَمُونَ مَنْ أَصْحَـٰبُ ٱلصِّرَٰطِ ٱلسَّوِىِّ وَمَنِ ٱهْتَدَىٰ

Zeg: "Allen wachten af, wacht dus af. Jullie zullen te weten komen wie de volgers van het rechte Pad zijn en wie Leiding volgden."

Transliteratie

Qul kullun mutarabbisun fatarabbasoo fasataAAlamoona man ashabu alssirati alssawiyyi wamani ihtada

Hoofdstuk 20

Thâ Hâ. [1]

Wij hebben de Koran niet tot jou doen neerdalen om jou ongelukkig te maken. [2]

Maar slechts als een waarschuwing voor wie (Allah) vreest. [3]

Als een openbaring van Hem Die de aarde en de hoge hemelen geschapen heeft. [4]

De Barmhartige, Die op de Troon zetelt. [5]

Aan Hem behoort wat in de hemelen en op de aarde is en wat ertussen is en wat zich onder de grond bevindt. [6]

Of jij niet luide stem spreekt (of niet): voorwaar, Hij kent het geheim en het meest verborgene. [7]

Allah, er is geen god den Hij, de Schone Namen (Asmâoelhoesnâ)behoren Hem toe. [8]

En heeft het verhaal van Môesa jou bereikt? [9]

Toen hij een vuur zag, en tot zij familie zei "Blijft hier, want ik zie een vuur. Misschien zal ik daarvan een fakkel bij jullie brengen of zal ik bij het vuur Leiding vinden." [10]

En toen hij daar aankwam, werd geroepen: "O Môesa!" [11]

Voorwaar, Ik ben jouw Heer, dus trek jouw sandalen uit: vooirwau, jij bevindt je in de heilige vallei Thoewa. [12]

En ik heb jou uitverkoren, dus luister naar wat geopenbaard wordt. [13]

Voorwaarm, Ik ben Allah, er is geen god dan Ik. Aanbid mij daarom en onderhoud de shalât om Mij te gedenken. [14]

Voorwaar, het Uur zal komen. Ik sta op het punt om Zelf te onthullen dat iedere ziel beloond zal worden voor wat zij nastreeft. [15]

Laat je daarom er niet van affhouden door degene die er niet in gelooft en zijn begeerte volgt, zodat jij niet ten onder gaat. [16]

Wat is dat daar in jouw rechterhand, O Môesa?" [17]

Hij (Môesa) zei: "Dat is mijn staf, waarop ik leun en warmee ik bladeren afsla voor mijn schapen en die ik ook voor andere doelen gebruik." [18]

Hij (Allah) zei: "Werp hem neer, O Môesa!" [19]

Toen wierp hij hem neer en hij word een slang die zich snel voortbewoog. [20]

Hij (Allah) zei: "Pak hem op en wees niet bang, Wij zullen hem weer in de oorspronkelijke toestand terugbrengen. [21]

En stop jouw hand onderjouw kraag, hij zal wit tevoorschijn komen, zonder ziekte, als een ander Teken. [22]

Zodat Wij jou iets te laten zien van Onze gmte Tekenen. [23]

Ga naar Fir'aun: voorwaar, hij overtrad." [24]

Hij (Môesa) zei: "O Heer, verruim mijn borst. [25]

En maak mijn taak makkelijk voor mij. [26]

En verlos mij van het gebrek in mijn tong. [27]

Zodat zij mijn woorden zullen begrijpen. [28]

En stel voor mij een helper aan uit mijn familie. [29]

Hârôen, mijn broeder. [30]

Versterk met hem mijn kracht. [31]

En laat hem delen in mijn taak. [32]

Zodat wij U veel kunnen prijzen. [33]

En U veel zullen gedenken. [34]

Voorwaar, U bent Alziend over ons." [35]

Hij (Allah) zei: "Waarlijk, jouw verzoek is ingewilligd, O Môesa. [36]

En voorzeker, Wij hebben jou een andere keer begunstigd. [37]

Toen Wi jouw moeder inspireerden met wat geinspireerd werd. [38]

(Wij zeiden haar:) 'Leg hem in de kist en werp hem in de zee, zodat de zee hem op de kust zal werpen; een vijand van Mij en een vijand van hem zal hem opnemen.' En ik heb Mijn liefde over jou uitgestort opdat jij onder Mijn toezicht grootgebracht werd. [39]

Toen jouw zuster heenging en (tegen de familie van Fir'aun) zei: 'Zal ik hem naar iemand brengen, die voor hem kan zorgen?' Zo brachten Wij jou bij jouw moeder terug, zodat haar ogen verblijdden en niet treurden. En jij hebt iemand gedood; daarop hebben Wij jou uit de moeilijkheden gered en Wij hebben jou aan veel beproevingen blootgesteld. Zo verbleef jij jaren onder het volk van Madyan, toen kwam jij, zoals bepaald, O Môesa. [40]

En ik heb jou voor Mijzelf gekozen. [41]

Gaat heen jij en je broeder en veronachtzaamt Mijn gedachtenis niet. [42]

Gaat naar Fir'aun: voorwaar, hij overtrad. [43]

En spreekt mild tot hem, moge hij zich laten vermanen, of er bang van worden." [44]

Zij zeiden: "Onze Heer, voorwaar, wij zijn bang dat hij gewelddadig zal zijn tegen ons, of zal overtreden." [45]

Hij zei: "Weest niet bang. Voorwaar, Ik ben met jullie beiden, Ik hoor en Ik zie. [46]

Gaat daarom naar hem toe. en zegt: 'Voorwaar, wij zijn Boodschappers van jouw Heer, stuur de Kinderen van Israël met ons en bestraft hen niet. Wij zijn waarlijk tot jou gekomen met een Teken van jouw Heer, en vrede is met degene die de Leiding volgde. [47]

Voorwaar, het is aan ons geopenbaard, dat de bestraffing over hem zal komen die (Allah) loochent en zich afwendt."' [48]

Hij (Fir'aun) zei: "Wie is jullie Heer, O Môesa?" [49]

Hij (Môesa) zei: "Onze Heer is Degene Die aan ieder ding van Zijn schepping vorm gegeven heeft en (het) daarna geleid heeft." [50]

Hij (Fir'aun) zei, "Hoe staat het dan met de vroegere generaties?" [51]

Hij (Môesa) zei: "De kennis over hen is bij mijn Heer, in een Boek. Mijn Heer maakt geen fouten en vergeet niet." [52]

Degene Die de aarde voor jullie uitspreidde en er wegen voor jullie op aanlegde, en water uit de hemel deed neerdalen. Waarmee Wij paren van verschillende soorten planten hebben voortgebracht. [53]

Eet en laat jullie vee grazen: voorwaar, daarin zijn Tekenen voor de bezitters van verstand. [54]

Uit haar hebben Wij jullie geschapen en daarin zullen Wij jullie terug doen keren en daaruit zullen Wij jullie een andere keer opwekken. [55]

En voorzeker, Wij hebben hem (Fir'aun) al Onze Tekenen laten zien, maar hij ontkende en weigerde. [56]

(Fir'aun zei:) "Ben jij naar ons toegekomen om ons uit ons land te verdrijven met jouw tovenarij, O Môesa? [57]

Dan zullen wij zeker met eenzelfde soort tovenarij voor jou komen, maak maar een afspraak tussen ons en jou, die wij niet verbreken en jij ook niet, op een plaats op gelijke afstand." [58]

Hij (Môesa) zei: "Jullie afspraak zal op de feestdag zijn en laat de mensen in de ochtend verzameld worden." [59]

Toen ging Fir'aun weg om zijn plannen te beramen en daarna kwam hij terug. [60]

Môesa zei tot hen: "Wee jullie, verzint geen leugens over Allah, want dan zal Hij jullie door een bestraffing vernietigen. En waarlijk, wie leugens verzint is degene die verlist." [61]

Zij (de Lieden van Fir'aun) twistten met elkaar over hun zaak en hielden een geheim overleg. [62]

Zij zeiden: "Waarlijk, dit zijn zeker twee tovenaars, die jullie met hun tovenarij uit jullie land willen verdrijven en zij gaan jullie navolgenswaardige levenswijze doen verdwijnen. [63]

Stelt daaarom jullie plan op en komt dan in rijen. En waarlijk, hij die vandaag Wint zal de overhand krijgen." [64]

Zij zeiden: "O Môesa, of jij werpt, of zijn wij het die het eerst werpen?" [65]

Hij zei: "Werpt maar." En toen scheen het hem toe dat hun touwen en hun staven zich door hun tovenarij voortbewogen. [66]

Toen voelde Môesa vrees in zich opkomen. [67]

Wij (Allah) zeiden: "Vrees niet! Voorwaar, jij zult de overhand krijgen. [68]

Werp neer wat in jouw rechterhand is, het zal wat zij wrochtten verslinden. Voorwaar, wat zij wrochtten is slechts een list van een tovenaar. En de tovenaar wint niet, hoe hij het ook doet." [69]

Toen werden de tovenaars op hun knieën neergeworpen, zij zeiden: "Wij geloven in de Heer van Hârôen en Môesa," [70]

Hij (Fir'aun) zei: "Geloven jullie hem voordat ik jullie toestemming gegeven heb? Voorwaar, hij is zeker jullie meester die jullie tovenarij onderwezen heeft. Ik zal zeker jullie handen en voeten aan tegenovergestelde kanten afhakken en ik zal jullie zeker kruisigen aan de stammen van palmbomen! En jullie zullen zeker weten wie van ons strenger en blijvender is wat betreft bestraffing." [71]

Zij zeiden: "Wij zullen jou nooit verkiezen boven de duidelijke Tekenen die tot ons gekomen zijn en Degene Die ons geschapen heeft. Besluit daarom wat je besluit is: voorwaar, wat jij ook besluit, dat is van het wereldse leven. [72]

Voorwaar, wij geloven in onze Heer, opdat Hij onze zonden zal vergeven en (ook) de tovenarij, waartoe jij ons gedwongen hebt. En Allah is beter (in het belonen) en blijvender (in de bestraffinjg)." [73]

Voorwaar, wie als een zondaar war zijn Heer komt, voor hem is zeker de Hel, waarin hij noch leeft noch sterft. [74]

En zij die als gelovigen naar Hem komen en waarlijk goede daden verrichten: zij zijn degenen die de hoge rangen krijgen. [75]

De Tuinen van 'Adn ( het Paradijs), waar onder door de rivieren stromen, zij zijn eeuwig levenden darin. Dat is de beloning voor wie zich reinigt. [76]

En voorzeker, Wij hebben aan Môesa geopenbaard: "Reis in de nacht met Mijn dienaren en sla (met je staf) voor hen een droge weg door de zee. Wees niet bang om bereikt te worden en wees niet angstig." [77]

Toen volgde Fir'aun hen met zijn legers, daarop werden zij bedekt door de vloedgolf die over hen kwam. [78]

En Fir'aun deed zijn volk dwalen en leidde hen niet. [79]

O Kinderen van Israël, Wij hebben jullie waarlijk van jullie vijand gered en Wij sloten een verbond met jullie bij de rechterzijde van (de berg) Thôer en Wij deden Manna en kwartels voor jullie neerdalen. [80]

Eet van de gome dingen, waarmee Wij jullie hebben voorzien en overdrijft niet zodat Mijn woede jullie niet treft. En wie door Mijn woede getroffen wordt zal waarlijk ten onder gaan. [81]

En voorwaar, Ik ben zeker een Vergevensgezinde voor degene die berouw toonde en geloofde en goede daden verrichtte en vervolgens Leiding volgde. [82]

(Allah zei:) "En wat heeft jou je van jouw volk doen weghaasten, O Môesa?" [83]

Hij zei: "Zij volgen in mijn voetstappen en ik haastte mij naar U, O mijn Heer, om door U behaagd te worden." [84]

Hij (Allah) zei: "Wij hebben jou op de proef gesteld nadat jij (vertrok) en de Sâmirî bracht hen tot dwaling." [85]

Toen keerde Môesa terug naar zijn volk, woedend en vol spijt, en zei. "O mijn volk, heeft jullie Heer jullie geen goede belofte gedaan? Duurde (de vervulling van) de belofte te lang of wilden jullie dat de woede van jullie Heer jullie trof, zodat jullie mijn afspraak (met jullie) afzegden?" [86]

Zij zeiden: "Wij hebben de afspraak met jou niet uit vrije wil afgezegd, maar wij werden belast met ladingen sieraden van het volk. Toen gooiden wij die (in het vuur), net zoals de Sâmirî (ze in het vuur) wierp. [87]

Toen haalde de Sâmirî voor hen een beeld van een kalf (uit het vuur), met geloei. En zij zeiden: "Dit is jullie god en de god van Môesa, maar hij vergat (hem)." [88]

Zien zij niet dat het geen woord aan hen terug gaf en het ook geen kracht had om voor hen schade (te voorkomen) of te baten? [89]

En voorzeker, Hârôen had tevoren gezegd: "O mijn volk, jullie worden daarmee op de proef gesteld. En voorwaar, jullie Heer is de Barmhartige. Volgt mij daarom en gehoorzaamt mijn bevel." [90]

Zij (de aanbidders van het kalf) zeiden: "Wij zullen nooit ophouden hein (te aanbidden), totdat Môesa tot ons terugkeert." [91]

Hij (Môesa) zei: "O Hârôen, wat hield jou tegen toen jij ben zag dwalen? [92]

Om mij te volgen? Ben jij dan ongehoor-zaam aan mijn bevel geweest?" [93]

Hij (Hârôen) zei: "Zoon van mijn moeder, grijp mij niet bij mijn baard of bij mijn hoofd. Ik was bang dat jij zou zeggen: 'Jij hebt de Kinderen van Israël verdeeld en jij hebt mijn woorden niet in acht genomen." [94]

Hij (Môesa) zei: "Wat was jouw geval, O sâmirî?" [95]

Hij (de Sâmiri) zei: "Ik doorzag wat zij niet doorzagen en ik nam een handvol uit het spoor van de gezant en ik strooide het (over het kalt). En zo verblijdde ik mijzelf" [96]

Hij (Môesa) zei: "Ga dan maar heen. Voorwaar, voor jou is er in het leven, dat jij slechts kan zeggen: 'Raak mij niet aan, 'en voorwaar, voor jou is er een afspraak (in het Hiernamaals), die nooit afgezegd kan worden. En kijk naar jouw god die jij voortdurend aan het aanbidden was: wij zullen hem zeker verbranden. En vervolgens werpen wij hem zeker als as in de zee!" [97]

Voorwaar, jullie god is slechts Allah, er is geen god dan Hij. Hij omvat alle zaken met (Zijn) kennis. [98]

Zo verhalen Wij jou van de geschiedenissen van wat voorafgegaan is. En waarlijk, Wij hebben jou van Onze Zijde de Vermaning gegeven. [99]

Hij, die zich ervan afwendt: voorwaar, hij zal op de Dag der Opstanding een zonde dragen. [100]

Zij zullen daarin eeuwig levenden zijn. Slecht zal de last voor hen zijn op de Dag der Opstanding! [101]

Op de Dag, waarop op de bazuin wordt geblazen en Wij de zondaren verzamelen, met hun afschrikwekkende gezichten. [102]

Fluisterend onder elkaar zeggen ze: "Jullie hebben slechts tien dagen op aarde verbleven." [103]

Wij weten het beste wat zij zeggen wanneer degene die het meest voorbeeldig de Weg volgde onder hen zegt. "Jullie hebben er slechts één dag verbleven." [104]

En zij vragen jou over de bergen. Zeg dan: "Mijn Heer zal ze als pulver doen uiteenvallen. [105]

En Hij laat hen achter als een kale vlakte. [106]

Waarop je geen lage en hoge (plaatsen) ziet." [107]

Op die dag zullen zij de Oproeper volgen; er is geen (mogelijkeid) om aan hem te ontsnappen. En stemmen zullen zacht klinken tegenover de Barmhartige, zodat je niets dan gefluister hoort. [108]

Op de Dag is bemiddeling niet van nut, behalve voor hem, aan wie de Barmhartige toestemming geeft en wiens woorden Hem welgevallen. [109]

Hij weet wat vôôr hen is en wat achter hen is, en zij kunnen Hem met kennis niet omvatten. [110]

En alle gezichten zullen eerbiedig neerbuigen voor de Levende, de Zelfstandige. En waarlijk, hij die onrecht pleegde zal teleurgesteld worden. [111]

En hij die goede daden verrichtte en een gelovige was, hoeft niet bang te zijn voor onrecht of verlies. [112]

En zo hebben Wij hem neergezonden als een Arabische Koran en Wij hebben daarin waarschuwingen uiteengezet. Hopelijk zullen zij (Allah) vrezen of zal hij (de Koran) hen lering brengen. [113]

En Verheven is Allah, de Ware Koning. En haast je niet met de Koran (O Moehammad), voordat zijn openbaring an jou voltooid is. En zeg: "'Mijn Heer, vermeerder voor mijn kennis." [114]

En Wij hadden vroeger met Adam een verbond gesloten, maar hij vergat het. Wij vonden bij hem geen vastberadenheid. [115]

En toen Wij tegen de Engelen Zeiden: "Werpt jullie neer voor Adam," wierpen zij zich neer, behalvc lblîs, hij weigerde. [116]

Daarop zeiden Wij: "O Adam, voorwaar, dit is zeker een vijand van jou en jouw vrouw. Laat hem daarom jullie niet uit het Paradijs verdrijven, want dan zal jij zeker ongelukkig worden. [117]

Voorwaar, daarin is voor jou geen honger en jij bent er niet naakt. [118]

Jij hebt ef zeker geen dorst en jij wordt er niet blootgesteld aan hitte." [119]

Maar de Satan fluisterde hem in, en zei: "O Adam, zal ik jou de eeuwige boom wijzen en een koninkrij'k dat niet vergaat?" [120]

Vervolgens aten zij ervan, zodat hun schaamte zichtbaar werd en zij begonnen zich te bedekken uwt bladeren van het Paradijs; en zo was Adam zijn Hecr ongehoorzaam en dwaalde hij. [121]

Daarna koos zijn Heer hem uit en Hij aanvaardde zün berouw en leidde (hem). [122]

Hij (Allah) zei: "Daalt hieruit af, tezamen, onder jullie zal de één de vijand zijn van de ander. Maar als van Mij Leiding tot jullie komt: wie Mijn Leiding volgt dwaalt niet en is niet ongelukkig. [123]

En hij die zich afwendt van Mijn Vemaning: voorwaar, er zal dan voor hem een benauwd leven zijn. En Wij zullen hen verzamelen op de Dag der Opstanding, in blinde toestand. [124]

Hij zal zeggen: "Mijn Heer, waarom verzamelt U mij in blinde toestand, terwijl ik vroeger in staat was om te zien?" [125]

Hij (Allah) zai zeggen: "Zo is het. Onze Tekkenen zijn tot jou gekomen, maar jij verpt ze, en daaroin wordt jij vandaag vergeten." [126]

En zo vergeiden Wij wie overschrijdt en niet in de Tekenen van zijn Heer gelooft. En de bestraffing in het Hiernamaals is zeker strenger en blijvender. [127]

Is er voor hen den geen Leiding in hoeveel genenties vóór hen Wij vernietigd hebben, en over wiens (vernietigde) woningen zij rondwandeled? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor de bezittem van verstand. [128]

En als er geen Wood van jouw Heer voorafgegan was, en het tijdstip niet vastgesteld was, dan zou (de bestraffing) ben zeker treffen. [129]

Wees daarom geduldig (O Moehammad) met wat zij zeggen en prijs de lof van jouw Heer vóór de zonsopgang en vóór haar ondergang en tijdens de nacht en prijs (Hem) op de uiteinden van de dag. Hopelijk ben jij tevreden. [130]

En kijk niet met uitpuilende ogen naar wat Wij sommigen van hen aan genietingen hebben geschonken, (het is slechts) de versiering van het wereldse leven, om hen ermee op de proef te stellen. Ein de voorziening van jouw Heer is beter en blijvender. [131]

En beveel jouw familie de shalât te verrichten en volhard daarin. Wij wagen van jou geen voorziening (te geven), Wij geven jou voorziening. Het (goede) einde is voor degene die (Allah) vreest. [132]

En zij (de ongelovigen) zeggen: "Waarom is hij niet met een Teken van Zijn Heer tot ons gekomen?" Is er dan geen duidelijk Teken tot hen gekomen in de voorafgaande Geschriften? [133]

En als Wij hen vernietigd hadden door een bestraffing voor hem (de Koran), dan zouden zij zeker zeggen: "Onze Heer, had U maar een Boodschapper naar ons gestuurd, dan zouden wij Uw Tekenen hebben gevolgd, voordat wij vemederd en te schande gemaakt werden!"' [134]

Zeg: "Allen wachten af, wacht dus af. Jullie zullen te weten komen wie de volgers van het rechte Pad zijn en wie Leiding volgden." [135]