البلد

De Stad

Al-Balad

Hoofdstuk: 90
Verzen: 20

Vertaler: Sofian S. Siregar

Taal: Nederlands

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَٰنِ الرَّحِيمِ

In naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle

1
Hoofdstuk 90 : Vers 1

لَآ أُقْسِمُ بِهَـٰذَا ٱلْبَلَدِ

Ik zweer bij deze stad (Mekka).

Transliteratie

La oqsimu bihatha albaladi

2
Hoofdstuk 90 : Vers 2

وَأَنتَ حِلٌّۢ بِهَـٰذَا ٱلْبَلَدِ

En jij (Mohammed) bent een bewoner van deze stad.

Transliteratie

Waanta hillun bihatha albaladi

3
Hoofdstuk 90 : Vers 3

وَوَالِدٍ وَمَا وَلَدَ

En bij de vader (Adam) en wat hij verwekte.

Transliteratie

Wawalidin wama walada

4
Hoofdstuk 90 : Vers 4

لَقَدْ خَلَقْنَا ٱلْإِنسَـٰنَ فِى كَبَدٍ

Voorzeker, Wij hebben de mens tot gezwoeg geschapen.

Transliteratie

Laqad khalaqna alinsana fee kabadin

5
Hoofdstuk 90 : Vers 5

أَيَحْسَبُ أَن لَّن يَقْدِرَ عَلَيْهِ أَحَدٌ

Denk hij dat niemand macht over hem heeft?

Transliteratie

Ayahsabu an lan yaqdira AAalayhi ahadun

6
Hoofdstuk 90 : Vers 6

يَقُولُ أَهْلَكْتُ مَالًا لُّبَدًا

Hij zegt: "Ik heb veel bezit verkwist."

Transliteratie

Yaqoolu ahlaktu malan lubadan

7
Hoofdstuk 90 : Vers 7

أَيَحْسَبُ أَن لَّمْ يَرَهُۥٓ أَحَدٌ

Denkt hij dat niemand hem ziet?

Transliteratie

Ayahsabu an lam yarahu ahadun

8
Hoofdstuk 90 : Vers 8

أَلَمْ نَجْعَل لَّهُۥ عَيْنَيْنِ

Hebben Wij niet voor hem een paar ogen gemaakt?

Transliteratie

Alam najAAal lahu AAaynayni

9
Hoofdstuk 90 : Vers 9

وَلِسَانًا وَشَفَتَيْنِ

En een tong en een paar lippen?

Transliteratie

Walisanan washafatayni

10
Hoofdstuk 90 : Vers 10

وَهَدَيْنَـٰهُ ٱلنَّجْدَيْنِ

En hebben Wij hem niet de twee wegen (van Leiding en dwaling) gewezen?

Transliteratie

Wahadaynahu alnnajdayni

11
Hoofdstuk 90 : Vers 11

فَلَا ٱقْتَحَمَ ٱلْعَقَبَةَ

Was hij maar over de drempel gestapt!

Transliteratie

Fala iqtahama alAAaqabata

12
Hoofdstuk 90 : Vers 12

وَمَآ أَدْرَىٰكَ مَا ٱلْعَقَبَةُ

En wat doet jou weten wat de drempel is?

Transliteratie

Wama adraka ma alAAaqabatu

13
Hoofdstuk 90 : Vers 13

فَكُّ رَقَبَةٍ

Het vrijlaten van een slaaf.

Transliteratie

Fakku raqabatin

14
Hoofdstuk 90 : Vers 14

أَوْ إِطْعَـٰمٌ فِى يَوْمٍ ذِى مَسْغَبَةٍ

Of het geven van voedsel op een dag van hongersnood.

Transliteratie

Aw itAAamun fee yawmin thee masghabatin

15
Hoofdstuk 90 : Vers 15

يَتِيمًا ذَا مَقْرَبَةٍ

Aan een verwante wees.

Transliteratie

Yateeman tha maqrabatin

16
Hoofdstuk 90 : Vers 16

أَوْ مِسْكِينًا ذَا مَتْرَبَةٍ

Of aan een arme behoeftige.

Transliteratie

Aw miskeenan tha matrabatin

17
Hoofdstuk 90 : Vers 17

ثُمَّ كَانَ مِنَ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَتَوَاصَوْا۟ بِٱلصَّبْرِ وَتَوَاصَوْا۟ بِٱلْمَرْحَمَةِ

En dat hij behoort tot degenen die geloven en elkaar aansporen tot geduld en elkaar aansporen tot barmhartigheid.

Transliteratie

Thumma kana mina allatheena amanoo watawasaw bialssabri watawasaw bialmarhamati

18
Hoofdstuk 90 : Vers 18

أُو۟لَـٰٓئِكَ أَصْحَـٰبُ ٱلْمَيْمَنَةِ

Zij zijn degenen die de mensen van de rechterzijde zijn (zij zijn de bewoners van het Paradijs).

Transliteratie

Olaika ashabu almaymanati

19
Hoofdstuk 90 : Vers 19

وَٱلَّذِينَ كَفَرُوا۟ بِـَٔايَـٰتِنَا هُمْ أَصْحَـٰبُ ٱلْمَشْـَٔمَةِ

En degenen die niet in Onze verzen geloven; zij zijn degenen die de mensen van de linkerzijde zijn.

Transliteratie

Waallatheena kafaroo biayatina hum ashabu almashamati

20
Hoofdstuk 90 : Vers 20

عَلَيْهِمْ نَارٌ مُّؤْصَدَةٌۢ

Over hen is een omhullend vuur (de Hel).

Transliteratie

AAalayhim narun musadatun

Hoofdstuk 90

Ik zweer bij deze stad (Mekka). [1]

En jij (Mohammed) bent een bewoner van deze stad. [2]

En bij de vader (Adam) en wat hij verwekte. [3]

Voorzeker, Wij hebben de mens tot gezwoeg geschapen. [4]

Denk hij dat niemand macht over hem heeft? [5]

Hij zegt: "Ik heb veel bezit verkwist." [6]

Denkt hij dat niemand hem ziet? [7]

Hebben Wij niet voor hem een paar ogen gemaakt? [8]

En een tong en een paar lippen? [9]

En hebben Wij hem niet de twee wegen (van Leiding en dwaling) gewezen? [10]

Was hij maar over de drempel gestapt! [11]

En wat doet jou weten wat de drempel is? [12]

Het vrijlaten van een slaaf. [13]

Of het geven van voedsel op een dag van hongersnood. [14]

Aan een verwante wees. [15]

Of aan een arme behoeftige. [16]

En dat hij behoort tot degenen die geloven en elkaar aansporen tot geduld en elkaar aansporen tot barmhartigheid. [17]

Zij zijn degenen die de mensen van de rechterzijde zijn (zij zijn de bewoners van het Paradijs). [18]

En degenen die niet in Onze verzen geloven; zij zijn degenen die de mensen van de linkerzijde zijn. [19]

Over hen is een omhullend vuur (de Hel). [20]